Veertig jaar na Tokyo-Ga (1985) is Wim Wenders (1945) terug met een film die zich afspeelt in Tokio. Perfect Days blijkt opnieuw een lofzang op de Japanse megastad, en weer is de camera gericht op het alledaagse leven. Dit keer is de hoofdpersoon niet de stad zelf maar een inwoner, een best wel vreemde held in het verhaal dat Wenders ons wil vertellen. De zestiger Hirayama woont in een klein appartementje in Sumida, maakt overdag openbare toiletten schoon alsof het elke dag de eerste keer is, leest ‘s avonds op zijn futon Faulkner en Highsmith, kent een grote innerlijke discipline, geeft niet om dure spullen en maalt niet om afwisseling of avontuur, koestert juist de dagelijkse cyclus van opstaan, werken, eten en slapen, vouwt zijn futon op, sleept die naar een hoek, knipt zijn snor bij, poetst zijn tanden, kweekt stekjes in zijn kamer, verricht elke handeling met grote aandacht, geniet van oude bomen, een boeddhist zou zeggen: hij is aanwezig. Spreken doet hij bijna niet, daardoor hoort en ziet hij juist alles. De weinige dingen die hij bezit, behandelt hij met groot respect, hij is doodgelukkig met zijn cassettebandjes, analoge fototoestel, tweedehands boeken. Ook laat hij zich niet opjagen. Slechts eenmaal raakt hij in paniek als zijn hulpje er onverwacht de brui aan geeft en hij tot laat in de avond moet zwoegen. Hij ziet en geeft om iedereen, staat geld af als het moet, biedt zijn slaapplaats aan als zijn nichtje onverwacht komt logeren. Wenders brengt het allemaal met groot geduld in beeld. Wat wil hij ermee zeggen?
Gevraagd naar de keuze van zijn onderwerp antwoordde Wenders dat hij een film wilde maken over de dienstbaarheid van de Japanners en hun wens bewust deel uit te maken van de gemeenschap, zeg maar beschaving. Het stelsel van fraaie en perfect schoongehouden openbare wc’s vond hij daar een voortreffelijke illustratie van. “I was amazed how much ‘toilets’ can be part of everyday culture, not just an almost embarrasing necessity.” Een groot deel van de film speelt zich inderdaad af in en rond de openbare toiletten van Tokio. Ik moest denken aan de recente inspanningen van China om het platteland te ontwikkelen door middel van een nieuw stelsel van openbare toiletten. Deze ‘toilet revolution’ begon in 2015, toen Xi Jinping aankondigde dat de hygiënische omstandigheden op het platteland ingrijpend moesten verbeteren. In de eerste twee jaar werden 71.000 toiletten gerealiseerd ter waarde van 3 miljard dollar. In de praktijk blijken de meeste echter door het ontbreken van waterleidingen en rioleringen droog te zijn: de fecaliën worden dan in een diepe put verzameld. Ik heb ergens gelezen dat de dorpelingen ze daarom vaak liever niet gebruiken. Nee, dan India. De onlangs overleden Bindeshwar Pathak was een sociale hervormer die een eenvoudige wc met zuinige waterspoeling ontwikkelde die zelfs president Modi ertoe bracht toiletten op het Indiase platteland te verkiezen boven tempels (The Economist 26 augustus 2023). Een Chinees gezegde luidt: “A material civilisation is judged by how well the kitchen is equipped, while a spiritual civilisation is judged by the state of the toilet.” De ‘toilet revolution’ is nog verre van perfect, maar Perfect Days laat de mogelijkheden zien van wat in China en India wordt nagestreefd en wat in China bekend staat als ‘ecologische beschaving’: schoon water, hygiëne, sociaal gedrag.
Geef een reactie