Gehoord in Amsterdam op 14 juli 2011:
Mooie, secure lezing van Stefan Gall in de Zuiderkerk. Onderwerp: de nieuwe stedenbouw. Gall, directeur van Quadrat en sprekend als professional, bakende de stedenbouwkundige discipline stevig af. Hij zette vooral piketpaaltjes bij de architectuur. Die ging over het maken van dingen, zei hij, de stedenbouw daarentegen gaat over het mogelijk maken van veranderingen, over het scheppen van condities. Stedenbouw gaat over flexibiliteit. Het voorbeeld dat hij vervolgens noemde, was het Wederopbouwplan van Rotterdam en de nieuwbouw van de Bijenkorf van Marcel Breuer die niet bij de gedachte stedenbouwkundige ritmiek van de Coolsingel wilde aansluiten. De architect Breuer ontwierp gewoon een doos. Het was de kunstenaar Naum Gabo die uitkomst bood door met zijn kunstwerk de ritmiek te respecteren. Tja. Het Modernisme, zei hij, voegde zich naar de architectuur en bedreef de stedenbouw van de montage. De traditionele stedenbouw ging uit van het boetseren, waarbij de architectuur zich naar het stedenbouwkundige weefsel had te voegen. Het Berlijnse wederopbouwplan vormde van die laatste een mooie illustratie. Drie gradaties van flexibiliteit in de stedenbouw onderkende hij: het zoning plan als het meest abstracte, de guidelines bewandelden een middenweg, het precieze plan dat alles gedetailleerd voorschreef, was iets als het Amerikaanse new urbanism. Gall bekende zich tot de school van de guidelines. Die school bood zijns inziens voldoende flexibiliteit.
Na een uitstapje naar Berlijn toonde Gall meer Rotterdamse voorbeelden. Het ontwerp van de Kop van Zuid beschouwde hij in zekere zin een hoogtepunt. Als ambtenaar in dienst van de gemeente Rotterdam had hij er eind jaren ‘80 stevig aan meegewerkt. De maquette beschreef hij in euforische termen: gedetailleerd uitgewerkt, op zonlicht, waterhuishouding en milieu nauwgezet doorgerekend, ook financieel helemaal kloppend gemaakt: de grex van dit miljarden euro’s kostende masterplan was helemaal sluitend gemaakt. Later zou echter alles anders worden – Gall vertelde over de ontspannen Rotterdamse markt die het plan niet bepaald voedde – waardoor de stedenbouwkundigen weer aan de slag hadden gemoeten: de woonbebouwing moest verhuizen van de middenstrook van de Wilhelminapier naar de zijde van de Rijnhaven, de MAB wilde met crisisgeld van de gemeente 150.000 vierkante meter massieve Koolhaas bouwen, Lantaarn/Venster verhuisde naar de overkant, enzovoort. De stedenbouwkundige vond er steeds een oplossing voor. Blauwdrukplanning wilde hij het niet noemen, integendeel. De maquette die hij toonde wekte echter op zijn minst de indruk dat hier wel degelijk van een blauwdrukplanning sprake was. Toen ik ernaar vroeg, ontkende hij het in alle toonaarden. De maquette had slechts als verleiding gediend, zei hij, als bewijs dat het werkelijk kon. Zonder de maquette was de beslissing tot het bouwen van de Kop van Zuid nooit genomen. Dat het later niet bleek te kunnen – omdat er zoveel overheidsgeld bij moest en er geen markt voor bleek te zijn en het plan meermalen op de helling moest -, deed daar niets aan af. Het bewees in zijn ogen dat stedenbouw flexibel is. Stedenbouw gaat immers over het mogelijk maken van veranderingen. Hoe flexibel kan je zijn? Verleiding en misleiding liggen soms dicht bij elkaar.
Geef een reactie