Het Friese Woudenpad voert me van Dokkum naar Drachten. Als wandelaar geniet ik van het landschap in dit voor mij onbekende deel van Friesland. Dit is dan ook Nationaal Landschap. De Noordelijke Friese Wouden bestaan uit afgegraven veen tussen glaciale keileemheuvels, ik loop langs kavels in lange smalle stroken afgebiest met fraaie elzenhagen. Houtwallen, zandpaden, ik kan er niet genoeg van krijgen. Van Dokkum wandel ik over Damwald, Broeksterwald naar Veenwouden, verder via Jistrum, Oostermeer, Bergum en Rottevalle, tot ik voorbij Drachtsercompagnie in Drachten arriveer. Ik heb alle tijd van de wereld. Het wandelen voelt ook als eindeloos, en het beschutte landschap is verrukkellijk. Een maand later rijd ik met de auto ongeveer dezelfde route maar dan in de omgekeerde richting. Snel, snel, ik moet naar Lauwersoog. Boven Drachten sla ik de nieuwe N356 in en schrik me rot. Nu rij ik over een spiksplinternieuwe vierbaansweg: een halfverdiepte, slingerende snelweg, draaiend om bevolkingskernen, na 23 kilometer eindigend in een turborotonde bij het stadje Dokkum. In het hele traject zijn in totaal 35 kunstwerken verwerkt – tunnels, viaducten, faunapassages, fly-overs, zelfs een aquaduct. Een enorme heisa. Dwars door het Nationale Landschap.
Toen de journalist Caspar Janssen hier in september 2017 wandelde vroeg hij zich af of je trots kunt zijn op een weg. Even dacht hij van wel, maar een inwoner die met hem meeliep hielp hem uit de droom. Er is gewoon een snelweg door een mooi en waardevol landschap gelegd. “Steeds meer wegen, steeds minder plekken om naartoe te gaan.” (Caspar loopt, p. 88-89) Ik lees de milieu-effectrapportage en het landschapsplan en ik begrijp het dilemma. Het onveilige autoverkeer moest uit de kernen en Noordoost-Friesland mocht niet achterblijven, dus de streek kreeg een provinciale snelweg. Het mocht wat kosten. Jammer van het Nationale Landschap. Via de flanken ging niet; dan maar er dwars doorheen: De Centrale As. “Belangrijk uitgangspunt was de weg niet ‘weg te stoppen’, maar juist het contrast op te zoeken en de weggebruiker het prachtige landschap te tonen.” Vormgegeven is er zeker. Werkelijk alles is uit de kast gehaald. Maar wat ervaart de automobilist? Als weggebruiker bekroop mij het gevoel dat ik door een dunbevolkte stad reed – een langgerekte stad van amper 65.000 inwoners. Telkens die afslagen, die tunnels, die plaatsnamen, die bruggen, die viaducten. En ach, uiteindelijk telde vooral de tijdwinst. Die is, lees ik, precies 18 minuten.
Geef een reactie