Geloof, hoop en liefde

Gehoord op donderdag 5 maart 2009:

Donderdagavond was er de start van de publiekscampagne rond het nieuwe structuurplan van Amsterdam. Uitgenodigd waren zo’n 270 ‘connectors’ in de stad. De wethouder had ze persoonlijk gevraagd te komen. Er waren er die avond een honderdtal verschenen. In Het Sieraad, aan de Postjesweg. Ze hadden mij gevraagd een presentatie te houden van ongeveer een kwartier. Ik zou spreken na de wethouder en na het buffet. Daar zaten ze dan. Wat moest ik zeggen? Ik wilde niet de ambtenaar zijn die de contouren van het plan onthult en die vervolgens de volle laag krijgt. Ik dacht: ik kies de rol van Paulus. M’n verhaal moet refereren aan de Eerste brief van Paulus aan de inwoners van Corinthe. Corinthe was in die tijd – de jaren vijftig van de eerste eeuw na Christus – een hellenistische havenstad vol koppige, anarchistische Grieken, Libanezen, Romeinen en noem maar op. Ik spreek ze toe, die vrijheidslievende mensen. Ik vertel ze over geloof, hoop en liefde (1 Cor. 13): geloof in de stad, hoop op meer welvaart, liefde voor het landschap.

Nou dat heb ik geweten. Het leidde tot een spervuur van opmerkingen en vragen. Sommige mensen waren verontwaardigd. Waar ik het vandaan haalde, dat het goed ging met de stad. Sommigen twijfelden aan de juistheid van de cijfers die ik toonde. Veel mensen spraken verhit over eigen ervaringen die niet zouden sporen met mijn verhaal. Ambulancepersoneel dat afgelopen week nog viermaal was aangevallen, ze waren woedend op me.

Achteraf had iedereen commentaar. De politicus zei dat ik niet adrem genoeg was geweest. De presentatrice zei dat de zaal een moeilijke akoustiek kende (en dat ik het niet kon helpen dat ik zo was afgegaan). De communicatiedeskundige vond dat ik het te zwaar had aangezet en dat er volgens haar mensen boos waren weggelopen. De directeur vond me een dominee. Een bijzonder aardige vrouw die naast me had gezeten, zei bij het verlaten van de zaal dat ik mooi had gesproken. Niemand had het over de inhoud. Fascinerend.

Helemaal op het eind kreeg ik een klap op de schouder van een kunstenaar. "Jouw bijdrage was als een boek," zei hij. "En ik ga het illustreren." En hij voegde eraan toe dat Geert Mak ook over "de stad van geloof, hoop en liefde" had geschreven. Hij zou me de bladzijden wel mailen.

De man hield woord. Gisteren kreeg ik een mail van hem. Het is bladzijde 135. Ik sloeg het boek thuis direct op. Verdomd!


Posted

in

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *