Gelezen S&RO nr. 6 van 2011:
Afgelopen week werd bekend dat het kabinet 6 miljard euro bezuinigt op infrastructuur. Voor 670 miljoen euro zijn er projecten geschrapt, de rest van de werken wordt uitgesteld. De projecten vormen onderdeel van een Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. In die structuurvisie, die in 2011 het licht zag, valt te lezen hoe de Nederlandse regering haar ruimtelijke inrichting wil vormgeven de komende jaren. De infrastructuur maakt daar onderdeel van uit. Welke consequenties hebben de bezuinigingen op de inrichting van ons land? Ik heb er in de kranten erop nageslagen, maar niets kunnen vinden. Daarom de structuurvisie zelf nog maar eens doorgebladerd. Zo kwam ik het artikel van Hans van der Cammen weer tegen, verschenen in Stedebouw & Ruimtelijke Ordening in de zomer van 2011, waarin deze emeritus-hoogleraar ruimtelijke planning aan de Universiteit van Amsterdam de structuurvisie afzet tegen de eerdere rijksnota’s over de ruimtelijke ordening. “Hoe presteert de nieuwe structuurvisie in dit gezelschap?”
Van der Cammen is wijs genoeg om elke rijksnota op zijn eigen merites te beoordelen. Elk heeft zijn eigen voorgeschiedenis, context en kleur. Hij spreekt ook van een ‘golfslag’ in het nationale ruimtelijke beleid sinds 1945: “Maatschappelijke urgenties varieerden, evenals de juridificatie van de maatregelen, hun afdwingbaarheid en succes.” Ten aanzien van de SVIR spreekt hij van een grote opruimactie – een ‘opgeschoonde canon van dertien rijksbelangen’. Veel uitspraken, stelt hij vast, over mobiliteitsnetwerken, goederenstromen, multimodale knooppunten, draaischijven en ga zo maar door. Maar helemaal niets over de steden. De steden waren sinds de Tweede Nota (1966) juist een hoeksteen van de Nederlandse ruimtelijke ordening. Vreemd vindt hij het ook om een andere reden. “Niet eerder in de hier besproken vijftig jaar waren stedelijke gebieden zó bepalend voor de toekomst van het land als nu. Daar concentreren zich de grote kansen en bedreigingen. Daar zitten de innovatiebolwerken van onze economie, de feeders van het verkeer, de labs van de sociale integratie. Niet eerder waren de steden zozeer culturele brandpunten en consumptieparadijzen als nu. Niet eerder wilden zoveel mensen (weer) in de stad wonen en werken.” Van der Cammen spreekt van het ‘kannibaliseren van de nationale ruimtelijke ordening’. Twee jaar later, met de bezuinigingen van het kabinet die ook de steden treffen, wordt het dus nog erger. Ondertussen stelt president Obama in Washington een Ministerie voor Steden in. Wie een economie wil redden, investeert nu in de stad, maar onze regering doet het niet. Golfslag? Nee, het is eb.
Geef een reactie