Wekelijks reis ik met de trein tussen Delft en Groningen. Dat doe ik vanuit Amsterdam. Op Amsterdam Zuid val ik ‘s ochtends bijna van het perron, zo levensgevaarlijk druk is het, maar op mijn noordelijke bestemming is alles prettig en overzichtelijk. In Groningen wordt bovendien een groot, nieuw station gebouwd. In Amsterdam zijn de problemen met Zuidasdok nog steeds niet opgelost. Is dat oneerlijk? Er zijn mensen die mij kwalijk nemen dat ik in 2014 als bezetter van de Wibautleerstoel op het eind van de financiële crisis voor een snelle vergroting van Amsterdam heb gepleit. Amsterdam, zo lijkt het, wil men liever afknijpen ten gunste van de regio. Ook afgelopen week gebeurde het weer. Ik begrijp dat wel. Het lijkt ook oneerlijk. Maar mensen in Amsterdam moeten ook kunnen wonen. Toenmalig wethouder Eric van der Burg (VVD) zette, net als de socialistische wethouder Wibaut, vanaf 2014 alles op alles om in Amsterdam meer woningen te bouwen. Er lag een ambitieuze structuurvisie 2040 (2011) op tafel maar de feitelijke planvoorraad was beperkt en bouwen werd snel duurder. Bovendien vertrok Van der Burg naar Den Haag. Nu kan het personeel in de zorg, het onderwijs en de politie niet meer in de hoofdstad wonen. Nee voor hele grote groepen Amsterdammers is de woningmarkt ontoegankelijk geworden. Als planoloog grijpt me dat aan.
En de regio? Daar zijn beduidend minder problemen op de woningmarkt en de prijzen liggen er veel lager. Ook de regionale arbeidsmarkt ontwikkelt zich er gunstig en de onderwijsvoorzieningen zijn goed. De infrastructuur kent een forse overmaat; knelpunten zijn of worden snel opgelost. Zeker, sommige voorzieningen verdwijnen uit de dorpen en talent vertrekt. Maar veel wordt gecompenseerd met automobiliteit; openbaar vervoer is hier hoofdzakelijk voor leerlingen en studenten. Dorpen ontwikkelen zich tot woondorpen, in steden als Groningen, Heerenveen en Leeuwarden concentreren zich de voorzieningen en de werkgelegenheid. Is dat oneerlijk? Wat me veel meer zorgen baart is de relatief slechte gezondheid van de mensen en de snelle achteruitgang van de biodiversiteit. En ook de opmars van energielandschappen. Aan het landschap kun je aflezen dat de regio al honderden jaren als wingewest fungeert: grootschalige landbouw en uitgebreide delfstoffen- en energiewinning – een ongekende roofbouw op bodem en water, vooral in Oost-Groningen. Revitalisering van stad en land zoek ik in de leefomstandigheden van mensen, dieren, planten, bodem, water, het landschap in het Noorden; hun gezondheid en schoonheid schieten m.i. ernstig tekort. Daarom loop ik. De dynamiek op het platteland is groot. Dat doet het kapitalisme. Maar is waterstof de toekomst? Zijn zonneparken onontkoombaar? Je laten uitbuiten als economisch wingewest is een keuze. Intomen van het kapitalisme lijkt mij de opgave. Dat doet ruimtelijke planning.
Geef een reactie