Blijven leven

Gelezen in De Volkskrant van 25 juni 2016:

Gaat u deze zomer naar Parijs, haast u dan naar Palais de Tokyo. Daar is een tentoonstelling te zien van de Franse schrijver Michel Houellebecq. In ‘Rester vivant’ toont Houellebecq foto’s, installaties en objecten verzameld in een aantal zalen van dit museum voor moderne kunst rond al zijn favoriete thema’s – vervreemding, toerisme, het platteland, seks. U ziet karakterloze flats, desolate winkelcentra, saaie voorsteden en troosteloze buitenwijken zonder smaak of opsmuk. Het is het Frankrijk waar de meeste Fransen wonen. Daarnaast is er het lege Franse platteland. Dat is een tijdloos land dat nog zal bestaan als de mens verdwenen is. Want de mensheid zal uiteindelijk verdwijnen. Maar zover is het nog niet. Eerst nog zullen de mensen proberen alles te verpesten. Peter Giesen schreef er in De Volkskrant van 25 juni 2016 een mooi stukje over. Daarin wees hij op het saillante feit dat Houellebecq zelf opgroeide in een buitenwijk zonder eigen gezicht: Marne-la-Vallée, in de buurt van Disneyland Parijs, het Almere van Frankrijk. In al zijn boeken keert de essentie van het leven in de troosteloze buitenwijk terug. “Het idee dat het individualisme niet of nauwelijks bestaat is extreem in mij aanwezig,” verklaart de auteur in de catalogus.

Ik moest eraan denken toen ik het proefschrift-in-wording van Ivan Nio las. Stadssocioloog Nio onderzocht het alledaagse leven in drie nieuwe steden in Noordwest-Europa: Milton Keynes (bij Londen), Almere (bij Amsterdam) en Cergy-Pontoise (bij Parijs).  In zijn studie doet hij er alles aan om het leven van de gewone man in de nieuwe steden positief te waarderen, waarbij hij zijn hoop vestigt op, wat hij noemt, ‘suburbane stedelijkheid’. Nee, dan het hilarische ‘De kaart en het gebied’ (2011) van Houellebecq. De vader van hoofdpersoon Jed Martin is architect, maar wilde eigenlijk kunstenaar worden. In zijn jeugd was het functionalisme van Le Corbusier en Mies van der Rohe dominant. “Alle nieuwe steden, alle wijken die in de jaren 50 en 60 rond Parijs zijn gebouwd, vertonen hun invloed.” Volgens de functionalisten moest de mensheid zich beperken tot afgebakende woonmodules midden in de natuur, die daar in geen geval door mocht veranderen. “Het is de visie van een brute, totalitaire geest, gedreven door een intense hang naar lelijkheid; maar zijn visie heeft toch de hele twintigste eeuw lang de overhand gehad.” Het recente werk van Martin, zelf succesvol kunstenaar, is een volstrekt andere: dat betreft een nostalgische bespiegeling over het einde van het industriële tijdperk in Europa. Cergy-Pontoise en al die andere nieuwe steden doen de kunstenaar denken aan “die aandoenlijke Playmobil-poppetjes, verdwaald in een abstracte, onmetelijke futuristische stad die zelf verbrokkelt en vergaat, tot hij uiteindelijk uiteen lijkt te vallen in de plantaardige onmetelijkheid, die zich uitstrekt zover het oog reikt.” Geen medelijden met de buitenwijken.


Posted

in

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *