Gelezen in ‘Elk jaar Darwinjaar’ (2010) van Tijs Goldschmidt:
Afgelopen week kreeg ik via de post een exemplaar van Tijs Goldschmidt’s Eindhoven University Lecture 16 december 2009 toegestuurd, met voorin een opdracht van de auteur. Goldschmidt spreekt van een ‘’blokje om’ in zijn lezing, dat te danken zou zijn aan mijn uitnodiging van destijds aan hem om voor het Forum voor Stedelijke Vernieuwing een lezing te houden over Darwin & The City. Die wonderlijke confrontatie in de Tijgerzaal van Artis tussen de evolutiebioloog Goldschmidt en de beide stadsecologen van Amsterdam, Martin Melchers en Remco Daalder, staat me nog helder voor de geest. Dus nu het weekeinde is aangebroken en de ambtelijke stukken even terzijde kunnen worden geschoven, zoek ik naar zijn ‘blokje om’ in de tekst. Al op de eerste bladzijde vind ik het. Het is te aardig om, zeker na de genoten vakantie, hier niet te citeren.
“Tijdens een reis een mooi, gek of bijzonder dier tegenkomen is meestal voldoende om mijn sluimerende evolutionaire belangstelling in volle hevigheid tot leven te wekken, maar zelfs een stadswandeling kan voldoende zijn. Zoveel vragen als een blokje om kan oproepen. Hoe is het mogelijk dat mensen in staat zijn relatief vreedzaam samen te leven in een miljoenenstad? Hoe kan het dat mensen, doorgaans zonder elkaar de hersens in te slaan, over het bomvolle Damrak in Amsterdam lopen? Of door de Kalverstraat, die ellenlange darm met winkeldivertikels waarin je boodschappen kunt doen. Chimpansees zouden dat nooit kunnen. Er zijn onvoldoende chimpansees op aarde om dit sowieso onwenselijke experiment uit te voeren, maar vast staat wel dat zij elkaar zouden aanvliegen en gillend gek zouden worden van chronische stress wanneer zij in dergelijke aantallen van punt a naar punt b zouden worden gestuurd. Homo sapiens is een afwijkende primaat en verontrustend succesvol als je alleen al kijkt naar het aantal individuen. Ik beweer zeker niet direct onderbouwde verklaringen te kunnen spuien voor de verschillen tussen mensen en hun nauwste verwanten, maar ik ben erg geneigd tot een evolutionaire benadering van dergelijke vragen.” Laat Werner Herzog het niet lezen.
Geef een reactie