De gevleugelde stad

Gehoord op 7 november 2013 in Delft:

Het dertigjarig bestaan van het Forum voor Stedelijke Vernieuwing werd gisteravond op ingetogen wijze gevierd in de faculteit Bouwkunde te Delft. Almere, Zaanstad, Rotterdam, Amsterdam, Eindhoven, Den Haag en Maastricht waren door het algemeen bestuur uitgenodigd om daarbij aanwezig te zijn. De avond stond in het teken van de toekomst. Zeven sprekers deelden ieder in een kwartier tijd hun persoonlijke denkbeelden over de toekomst van de Nederlandse stad: Errik Buursink, Rianne Makkink, Bruno Doedens, Hendrik Blokhuis, Kai van Hasselt, Saskia Hoogendoorn en ondergetekende. Guido Wallagh trad op als spreekstalmeester. Hoewel zeer verschillend, viel er toch één rode draad door alle bijdragen te rijgen: alle sprekers spraken over het belang – juist nù – van het sociale. Het ging over mensen en wat zij waardevol vinden. Dus geen vertogen over bouwen en wonen, maar over mensen, hun intelligentie, hun vermogen om te verbinden, het ging over voedsel en samen eten, over gebeurtenissen, de stad met elkaar vieren, en ook: met andere ogen naar onze steden kijken. Nota bene in de faculteit Bouwkunde van Delft, waar ooit de culturele revolutie uitbrak en de sociale volkshuisvesting werd geboren, werd het sociaal-culturele opnieuw geijkt.

Uitzonderlijk mooi was de bijdrage van Kai van Hasselt, directeur van Shinsekai. Door studie te maken van banketbakkers in steden over de hele wereld kon hij uitspraken doen over de vastgoedwaarde van buurten en wijken. Errik Buursink, planoloog bij de gemeente Amsterdam, vertelde over de nieuwe betekenis van de publieke ruimte in onze steden. Saskia Hoogendoorn, vennoot van Tijdmakers, liet zien hoe een stad met iets wat daar als overlast wordt gezien – iepenzaad in de lente – ook een groot feest kan bouwen. Rianne Makkink toonde kunstvoorwerpen, gemaakt van grondstoffen in de directe omgeving; stad en land, meende ze, hebben elkaar weer nodig. Hendrik Blokhuis van Cisco Systems illustreerde zijn betoog met hele concrete voorbeelden van technologie – “ik geef u een zak sensoren” – die alles wat mensen waardevol vinden in onze steden zal activeren. En Bruno Doedens, van de stichting SLEM, liet zien dat gebeurtenissen in de toekomst meer impact zullen hebben dan grote bouwprojecten. Tijdelijkheid, stelde hij, is eigenlijk heel duurzaam. Daarbij haalde hij, heel mooi, ‘De vloeibare stad’ (2007) van Wim Hartman aan, waarin deze afscheid nam van het modernisme en elke vorm van vastigheid van de hand wees. Volgens Hartman werd de stad steeds minder bepaald door plannen en projecten, maar door een “oneindige stroom van kleine individuele stappen en beslissingen die richting en energie van de dynamiek bepalen. (…) Het is als een soort ecologie van de mens, met het individu als organisme omgeven door een milieu van menselijke makelij”. Dat schreef Hartman een jaar vóór de crisis.


Posted

in

, ,

by

Tags:

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *