Gelezen in de Volkskrant van 12 september 2009:
Aan het woord is de Amerikaanse evolutionair psycholoog Geoffrey Miller. Deze week was hij in Amsterdam om de Nederlandse vertaling van zijn nieuwste boek ‘Runaway Consumerism’ te promoten. De Nederlandse titel vind ik tamelijk zwak: ‘Darwin en de consument’, maar de boodschap is opwindend. Geestelijk, aldus Miller, zijn we nog steeds Cro magnons. Het enige verschil is dat wij mensen nu pronken met onze auto en ons mobieltje in plaats van met humor, zorgzaamheid of vaardigheden bij de jacht. Evolutionair hebben we ons echter onvoldoende ontwikkeld. En: de techniek is ons vooruitgesneld. Een moreel oordeel hierover heeft Miller zeker. Het hyperconsumentisme van de laatste jaren vindt hij abject, het is volkomen doorgeslagen. “Ik denk dat burgers niet gelukkiger zijn geworden onder het extreme kapitalistische consumentisme, zoals dat met name in de VS bestaat en aan het opkomen is in China en India. Het dwingt mensen zich aan te passen aan het systeem. Het maakt de have-nots ontevreden. Het leidt de aandacht af en kost tijd.” Aan het eind van het interview, opgetekend door Martijn van Calmthout, komt het. Dan vraagt Van Calmthout bijna terloops aan Miller of hij nog in de stad is geweest. “Eerlijk gezegd ervaar ik als Amerikaan heel Europa als een verademing. Als ik door Amsterdam wandel, heb ik veel minder het idee dat mensen de hele dag bezig zijn met consumeren, dan thuis in Albuquerque. Op de een of andere manier doet de maat van de auto of de hamburger er hier niet zo toe. Een bevrijding is het, heerlijk.”
Wandelen door Amsterdam ervaren als een bevrijding. Hoezo? Het is de maat van de auto en de hamburger? Nou, het is ook die van de woningen, de straten, de parken, de fietsen, de terrassen, de grachten, de trams, de huizenblokken, de hoogbouw die geen hoogbouw is, de ….. Alles heeft een menselijke maat. Die menselijke maat, dat is bij uitstek Amsterdam.
Geef een reactie