De wieg der vrijheid

Gelezen in ‘Kleine geschiedenis van Amsterdam’ (1995) van Geert Mak:

Soms moet je dingen herlezen. Als Geert Mak in 1995 het zeventiende eeuwse Amsterdam beschrijft, gebruikt hij zowaar het begrip ‘metropool’. Amsterdam, schrijft hij, moet in die tijd "dezelfde aantrekkingskracht" hebben gehad "als New York in de onze." Hij doelt dan met name op de onstuimige bevolkingsgroei en de vele immigranten. "Amsterdam had zo de dynamiek gekregen van een stad van outsiders, van mensen die de middeleeuwen van zich afgeschud hadden, die innig verbonden waren met hun nieuwe stad, maar die ook hun banden met talloze steden en dorpen in Europa vasthielden, via een netwerk van brieven, handelscontacten, vriendschappen en familierelaties. Het was een stad van het hier en nu." Vervolgens noemt hij het zeventiende eeuwse Amsterdam de stad van de handel en het geld. "Het Amsterdam van de ‘gouden’ zeventiende eeuw was één grote geldmachine."

Even verderop duidt hij de omwenteling preciezer als hij de Franse historics Henri Mechoulan citeert: "Maar in de eerste plaats moet Amsterdam worden gezien als de wieg der vrijheid." Genua, Venetië en Antwerpen mochten dan evenzogrote handelssteden zijn geweest, "ze hebben nooit een omwenteling in het Europese bewustzijn teweeggebracht." Dat was uniek. Amsterdam noemden de Portugese joden ‘het Jerusalem van het Westen.’ En ziedaar, John Locke, Baruch de Spinoza en René Descartes, ze proefden allemaal de vrijheid die de stadsstaat Amsterdam hen bood. "Zo ontstond paradoxaal genoeg juist na het wegroeien van de laatste middeleeuwse regenten, een stad waarbinnen alsnog de utopie van de middeleeuwer werd gerealiseerd: de veilige, omsloten plek, waar de niet-stedeling zijn juk eindelijk kon afleggen."


Posted

in

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *