Deze week gastcollege gegeven in Groningen. Vanaf het station wandelde ik in een klein uur naar de Zernike Campus. Daar aangekomen bleek ik te moeten spreken in een bizar grote collegezaal die slechts half gevuld was met eerstejaarsstudenten Geografie en Planologie. De reeks waarvan mijn bijdrage het sluitstuk vormde ging over ‘The Power of Design’. Twee uur lang spreken over mijn eigen ervaringen met ruimtelijk ontwerpen in zo’n immens grote ruimte, met zo’n grote fysieke afstand tot de studenten, valt werkelijk niet mee. Eerst Cornelis van Eesteren in de IJsselmeerpolders (1941-1961), daarna mijn eigen ervaringen in Den Haag (1994-2001) maar vooral in Amsterdam (2004-2014). Ach, er valt zoveel over het onderwerp te vertellen. De twee uren waren dan ook zo voorbij. Veel vragen na afloop kwamen er niet. Ik zag studenten aarzelen, de meesten wilden er van afzien en begonnen met elkaar te praten. De holle ruimte van de collegezaal werkte tegen. En om in het rumoer dat ontstond nog een vraag te stellen vergt van een student wel erg veel moed. Trouwens, je vraag vervliegt.
Bij mij ontstond twijfel. Had ik het nou wel duidelijk gezegd? Zouden ze m’n verhaal wel hebben begrepen? De essentie: pas wanneer ontwerpen onderdeel wordt van een uitgekiende proces waarin anderen – ook burgers – van meet af aan actief participeren, heeft ze betekenis. Met andere woorden, je kunt nog zo mooi ontwerpen, belangrijker is de ruimtelijke planning. Een ontwerpprijsvraag uitschrijven is vrij nutteloos, en een ontwerpopdracht heeft weinig zin. Ideeen opdoen? Geinspireerd worden? Samenhang zien? Iets te kiezen hebben? Zeker, het helpt. Maar kijk uit, ijdelheid ligt op de loer en machthebbers kunnen je ontwerp gebruiken. Nee, een ontwerp is eerder uitkomst dan begin. Twintig jaar was Van Eesteren als ontwerper bij de totstandkoming van de polders betrokken, zelf werkte ik tien jaar in Den Haag en tien jaar in Amsterdam. Pas op het eind was er het ontwerp. Het zijn lange trajecten waarin vooral veel wordt gesproken en veel onverwachte dingen kunnen gebeuren. Taal is belangrijker dan tekenen, en het ontwerp is iets collectiefs. Planning en ontwerp zijn geen gescheiden werelden. Ze horen bij elkaar, moeten nauw met elkaar worden verweven. Kan een ontwerper zich in zo’n trage procesgang voegen? Zo’n lastige vraag op het eind had me wel mooi geleken.
Geef een reactie