Grand Paris

Gelezen in ‘Haussmann. La gloire du Second Empire’ (1979) van Jean des Cars:

Het is september 1853. Napoleon III brengt zijn vakantie door in Dieppe, de kleine badplaats in Normandie. Baron Haussmann wordt er uitgenodigd om zijn plannen met betrekking tot Parijs bekend te maken. Hij verschijnt ter plaatse met nauwgezette plannen. Napoleon, die zich dagelijks op de hoogte stelt van de voortgang, verlangt vurig naar de verwezenlijking van zijn dromen, zeker nu het slecht gaat met het land. De oogsten vallen tegen, de cholera breekt uit en de Krimoorlog tekent zich af. Haussmann voorziet drie fasen. De eerste en tweede zijn voor rekening van de staat, de derde voor rekening van de stad Parijs. In de eerste fase moet het assenkruis worden verwezenlijkt: een noord-zuid traverse en een oost-west traverse: Boulevard de Sebastopol respectievelijk verlenging van de Rue de Rivoli. Fase twee beslaat de twee grote pleinen: Trocadero en de l’Etoile naar het westen. Fase drie beslaat de voorsteden, waar 300.000 mensen wonen tussen de vestingwerken in dikwijls erbarmelijke omstandigheden.

Ten slotte de Hallen, vlak bij de Saint Eustache. Vooral die laatste bevallen de vorst niet. Wie is de architect? Het is M. Baltard. De vorst heeft spijt van het leggen van de eerste steen, in 1851. Napoleon III besluit de werken stil te leggen. Haussmann bemiddelt. Binnen tien dagen ligt er een nieuw ontwerp, nu in ijzer, met een dakconstructie als een serie paraplu’s, licht, modern, utilitair. De vorst is tevreden. Haussmann krijgt vertrouwen in Baltard. En de vorst krijgt zijn zin. Zo is Parijs uitgelegd en getransformeerd onder Napoleon III.


Posted

in

,

by

Tags:

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *