Gelezen in ‘Love and Capital’ (2011) van Mary Gabriel:
‘Lui’ was de bijnaam van Louis Napoleon, de latere Napoleon III. In 1849 kwam hij over uit Londen om de Franse troon te bestijgen. Parijs was in een ware revolutiestemming en die hete zomer werd de hectische metropool opnieuw bezocht door een hevige cholera-aanval. Karl Marx en zijn vrouw, die Parijs ‘de stad der steden’ noemde, kregen in een kennelijke poging om orde op zaken te stellen het bevel om de Franse hoofdstad binnen vierentwintig uur te verlaten. De Duitse revolutionair Marx vertrok daarop naar Londen. Even later stelde het reactionaire Franse staatshoofd Georges-Eugène Haussmann aan als prefect met de opdracht de onrustige hoofdstad opnieuw ruimtelijk in te richten. Zijn grondige stedelijke herstructurering, tevens ongekende stadverfraaiing, leidde, bedoeld of onbedoeld, tot enorme prijsstijgingen, waardoor veel Parijse paupers in tien jaar tijd de stad uit verdreven werden. Dit zette kwaad bloed, waardoor vanaf 1860 eerst regelmatig studentenrevoltes uitbraken, die uiteindelijk leidden tot de bloedige Parijse Commune van 1871, met als gevolg de vlucht van Napoleon en, even eerder al, zijn stedenbouwkundige Haussmann.
In ‘Love and Capital’ beschrijft Mary Gabriel fraai hoe Marx zijn door ziekte en ouderdom verzwakte vrouw mee op reis neemt naar het vernieuwde Parijs nadat zij hem had toevertrouwd het resultaat van Haussmann’s inspanningen te willen zien. In 1881, na tweeëndertig jaar, arriveren ze dan eindelijk weer in hun geliefde, maar nu totaal getransformeerde Parijs. Gabriel: “They rode in an open carriage along boulevards that had not existed in 1849, past what Marx called a perpetual fair in all its colorful glory.” Waaraan Gabriel toevoegt: “Next to gray, gray London, Paris was a carnival.” Ze drinken koffie op een terrasje en genieten van de onmiskenbaar Franse straatleven. “For a moment, Marx and Jenny may have even imagined themselves young again, he the fiery black-haired philosopher turned revolutionary, she the belle of Trier, both eager to challenge the world.” In werkelijkheid waren ze twee oude mensen (Karl 65 jaar, Jenny 69 jaar), onherkenbaar te midden van de vele duizenden jongeren op straat: hij, de schrijver van ‘Das Kapital’, zij, de moeder van zeven kinderen waarvan vier tijdens het schrijven waren gestorven.
Gelezen in NRC Handelsblad van 10 november 2006:
De Franse schilder Edouard Manet werd niet ouder dan vijftig jaar. Hij leed aan syfilis, een ziekte die hij als jongeman al had opgelopen. In 1883 stierf hij in Parijs, waar hij ook was geboren. Manet schilderde het moderne Parijs, dat wil zeggen het Parijs van prefect Baron Haussmann die in 17 jaar tijd de Franse hoofdstad stedenbouwkundig volledig transformeerde. Hij was een flaneur, die de nieuwe boulevards en parken van Haussmann en Alphand frequenteerde en die als jonge schilder in het Louvre de oude meesters nauwkeurig had bestudeerd. In zijn schilderstijl echter zou hij breken met de traditie, waardoor hij bekend zou komen te staan als de wegbereider van het Impressionisme. Ross King schreef er een boek over, getiteld ‘De omwenteling van Parijs’ (2006). Daarin spiegelt hij Manet aan Meissonier, een schilder die toentertijd als de grootste en voornaamste schilder van Europa gold, maar die iedereen inmiddels vrijwel is vergeten. De controverse tussen beide zou in het toenmalige Parijse burgermilieu hoog oplopen, met Meissonier als voorlopige winnaar en Manet als verliezer. Voorlopig, want de rollen zouden omdraaien toen in 1874 de Impressionisten hun eerste tentoonstelling zouden houden aan de Boulevard des Capucines.
King koppelt de schilderkunstige strijd aan de transformatie van Parijs in de jaren zestig en zeventig van de negentiende eeuw. Meissonier woonde in La Grande Maison, een landgoed in Poissy, en bezat nog een appartement in de Parijse rue des Pyramides, pal naast het Louvre. Manet, zeventien jaar jonger dan Meissonier, werkte in een klein atelier in Batignolles, midden tussen de Parijse bohème; uiteindelijk woonde hij aan de Rue de Saint Petersbourg; zijn buurman was Gustave Eiffel. Frankrijk beschikte in die tijd al over 18.000 kilometer spoor en 80.000 kilometer telegraafkabel, maar drie jaar voor de tentoonstelling van de Impressionisten werd Parijs nog door het Pruisische leger bezet. Voor de inval was Haussmann trouwens al door de gemeenteraad ontslagen wegens budgetoverschrijdingen. Parijs leed vervolgens zodanig onder de bezetting, “dat de bevolking zich eerst tegoed moest doen aan de 65.000 paarden die de stad rijk was en daarna aan de katten en de ratten.” In 1878 schilderde Manet zijn eigen straat, waar hij in 1872 was gaan wonen, enkele jaren na de bevrijding en de stichting van de republiek. Tien jaar later zou zijn buurman een hoge ijzeren toren ontwerpen. Grote kunst wordt gemaakt in grote steden, omwentelingen vinden plaats in crisistijd, ze worden voorbereid tijdens stedenbouwkundige transformaties, hun productie vindt plaats in achterafstraatjes. Zoiets.
Gelezen in Statement nr. 17, voorjaar 2009:
Genoeg over Baron Haussmann voor dit moment. Terug naar het heden. Paul Koch, manager van ING Real Estate Frankrijk, spreekt met Jacques Marseille, Frans econoom en intellectueel, docent Economische Geschiedenis aan de Sorbonne Universiteit, over de situatie in de Franse vastgoedmarkt. Beide heren zitten tegenover elkaar in Parc Monceau. Marseille spreekt over de lancering van het idee van president Sarkozy vorige lente, om plannen te maken voor een Groot Parijs door de negentiende eeuwse stad van Haussmann te verbinden met de armoedige, multiculturele voorsteden. Tien architecten, waaronder Winy Maas van het Rotterdamse bureau MVRDV, werden gevraagd ontwerpen te maken. Dit nu noemt hij, Marseille, een illusie. Wat is Groot-Parijs? "Are the real problems of the suburbs being taken into account? As long as the French don’t face up to what they are, all plans are doomed from the start!’
Wat bedoelt Marseille hiermee? "What is happening now is that anyone who has a chance to leave the Ile de France region moves away to the west of the country and the Mediterranean. Many elderly people do that. Their place is taken by immigrants from countries like Mali, Senegal and Cote d’Ivoire. Paris will eventually become a kind of Washington: a wealthy white centre surrounded by poor districts where blacks live in ghettos. Meanwhile you see the revival of provincial cities that had lain dormant since the 19nth century: Lyon, Bordeaux, Toulouse, Rennes, Nantes – plenty of building is going on there. The weight of Paris is declining and we are witnessing a major territorial reshuffle."
Is het waar? Gaat het werkelijk zo slecht met Groot Parijs? Had baron Haussmann niet precies dezelfde problemen op te lossen in zijn tijd? Die ouderen waarover Marseille spreekt, zijn inderdaad rijk en oud. Ze verhuizen naar elders, akkoord, maar wat brengen ze daar teweeg? En wat betekenen al die nieuwkomers voor de stad Parijs? Vormen die niet een grote belofte? Waarom zo negatief? En gaan die slapende negentiende eeuwse steden het werkelijk maken? Ik vermoed dat we hier weer eens stuiten op dat aloude Franse vooroordeel tegen het grote Parijs. "Paris versus the rest", staat er als kop boven het artikel. Vroeger heette dat: ‘Paris et le Desert Francais’. Wantrouw de ‘expert opinion’.
Gelezen in ‘Haussmann. La gloire du Second Empire’ (1979) van Jean des Cars:
Het is september 1853. Napoleon III brengt zijn vakantie door in Dieppe, de kleine badplaats in Normandie. Baron Haussmann wordt er uitgenodigd om zijn plannen met betrekking tot Parijs bekend te maken. Hij verschijnt ter plaatse met nauwgezette plannen. Napoleon, die zich dagelijks op de hoogte stelt van de voortgang, verlangt vurig naar de verwezenlijking van zijn dromen, zeker nu het slecht gaat met het land. De oogsten vallen tegen, de cholera breekt uit en de Krimoorlog tekent zich af. Haussmann voorziet drie fasen. De eerste en tweede zijn voor rekening van de staat, de derde voor rekening van de stad Parijs. In de eerste fase moet het assenkruis worden verwezenlijkt: een noord-zuid traverse en een oost-west traverse: Boulevard de Sebastopol respectievelijk verlenging van de Rue de Rivoli. Fase twee beslaat de twee grote pleinen: Trocadero en de l’Etoile naar het westen. Fase drie beslaat de voorsteden, waar 300.000 mensen wonen tussen de vestingwerken in dikwijls erbarmelijke omstandigheden.
Ten slotte de Hallen, vlak bij de Saint Eustache. Vooral die laatste bevallen de vorst niet. Wie is de architect? Het is M. Baltard. De vorst heeft spijt van het leggen van de eerste steen, in 1851. Napoleon III besluit de werken stil te leggen. Haussmann bemiddelt. Binnen tien dagen ligt er een nieuw ontwerp, nu in ijzer, met een dakconstructie als een serie paraplu’s, licht, modern, utilitair. De vorst is tevreden. Haussmann krijgt vertrouwen in Baltard. En de vorst krijgt zijn zin. Zo is Parijs uitgelegd en getransformeerd onder Napoleon III.
Gelezen in ‘Haussmann. La gloire du Second Empire’ (1979) van Jean des Cars:
Hoe verhield de prefect Hausmann, die tot taak had Parijs stedenbouwkundig radicaal te moderniseren, zich tot de keizer, Napoleon III, zijn opdrachtgever? Jean des Cars schrijft fraai over de praktische kanten van de intensieve samenwerking. De prefect ging direct na zijn aantreden in 1853 wonen aan de Place des Greves, op de begane grond. Hij verzekerde zich van de permanente aanwezigheid van een secretaris en een loopjongen, die in een twaalf-uursdienst elkaar aflosten en die zich ophielden in de ruimte naast zijn officiele werkkamer op de eerste verdieping. Elk moment, dag en nacht, konden deze een boodschap aannemen of afleveren. Haussmann sliep weinig. Het liefste werkte hij ‘s nachts, in alle rust. Er liep een geheime trap tussen zijn officiele werkkamer boven en zijn prive-werkkamer beneden. Zo was hij voortdurend bereikbaar en beschikbaar voor de keizer. "Ce dispositif de communication rapide renforcera la complicite entre Napoleon III et son prefet, a la grande joie de ce dernier qui se mefie des intermediaires."
Al na de eerste dag, na afloop van zijn kennismaking met de gemeenteraad die hem vijandig ontving omdat de keizer de geliefde prefect Berger even eerder had weggestuurd, moest Haussmann bij Napoleon III verschijnen en verslag doen. Hij vertelde alles, tot in detail. Waarop de keizer, die de raad het liefst wilde ontbinden, uitriep: "Oh! Ces parlementaires! Ils sont incorrigibles!"
Daarna had Haussmann nog elf dagen de tijd om zijn budget voor te bereiden en aan de hem onwelgezinde raad voor te leggen – "ce fameux budget qui conditionne tout."
reacties