Gelezen in Imperium. Ondergang van een wereldrijk (1993) van Ryszard Kapuscinski:
Moskou, Parijs, Jerusalem, Constantinopel, Venetië, Rome. Ze waren, ooit, allemaal even mooi. Toen Napoleon in 1812 voor Moskou stond, leek het alsof hij Montmartre moest oversteken en dan Parijs aan zijn voeten zou zien liggen. Die heuvel, dat was wat de Russen noemden de Berg van de Verering. Het was de pek waar de Russen altijd baden voordat ze hun geliefde stad binnentrokken, als pelgrims bij het zien van Jerusalem. Moskou met zijn vele gouden koepels schitterde in de zon. Kapuscinski spreekt van tweehonderdvijfennegentig kerken, vijftienhonderd paleizen en verder allemaal huizen met sierlijk uitgesneden hout, gele, groene, roze. Om precies te zijn, Kapuscinski citeert hier Chateaubriand, die Napoleon vergezelde op diens veldtocht naar Moskou. Waarop hij schrijft: "Zo was het, want Moskou was voor hen (de Russen) een heilige stad, de hoofdstad van de wereld, het derde Rome. (…) Moskou: de grens van de geschiedenis, het einde van de aardse wandeling van het menselijk geslacht, de open poort naar de hemel."
En toen, die zonnige septembermiddag van 1812, staken de Russen hun geliefde Moskou in brand. Om Napoleon tot de terugtocht te dwingen. Hetgeen lukte. De open poort naar de hemel was echter vernietigd. Of toch niet? Want Moskou herrees. Zoals elke metropool herrijst na grote rampspoed, al of niet zichzelf aangedaan.
Geef een reactie