Het eerste uur ging over station Zuid. Pas daarna kwam ik te spreken over het toekomstige toerisme op en rond de Amsterdamse Zuidas. Ruim dertig studenten Geografie en Planologie van de Universiteit van Amsterdam – leden van studentenvereniging Sarphati – verzamelden zich dinsdagmorgen 5 oktober op de Amsterdamse Zuidas. Ze wilden mijn visie horen op het Amsterdamse zakencentrum en de rol die ik het kantorengebied had toebedacht in mijn toekomstvisie voor de Amsterdamse binnenstad. Maar eerst moest ik honderdvijftig jaar ruzie met Den Haag over de plek van het hoofdstation in ‘s lands hoofdstad ophelderen. Hoofdingenieur Van Nifrik situeerde in 1866 het grote treinstation aan de zuidkant van de stad. Het Rijk ging hiermee echter niet akkoord; het verkoos een kunstmatig eiland in het IJ, aan de noordzijde, aansluitend bij de geprojecteerde havensporen, want dat was goedkoper. Ook al werd dit Centraal Station gebouwd, in het plan-Berlage (1915) en later in het Algemeen Uitbreidingsplan (1935) hield Amsterdam vast aan een station in Zuid, ditmaal als onderdeel van een te bouwen ceintuurbaan. Zelfs toen later, begin jaren ’70, de Schiphollijn werd geprojecteerd wilde de Rijksoverheid de eindhalte niet in Zuid leggen, maar op het Museumplein. Met grote tegenzin opende de minister pas in 1981 een kleine treinhalte tussen de voetbalvelden die lagen ingeklemd tussen Buitenveldert en de vooroorlogse stad. Het recente besluit om een groot hoofdstation op de Zuidas te bouwen mag daarom niet minder dan als een doorbraak worden gezien. Eindelijk kan Amsterdam de zuidkant van de metropool gaan ontwikkelen.
Wat het toerisme betreft, toonde ik de studenten de oude rechtbank op de Zuidas. Daar, tussen de Rietveld Academie en de hoofkantoren, komt straks een uniek museum voor allernieuwste moderne kunst. Kunstkopers uit heel Europa zullen per vliegtuig en hogesnelheidstrein op de Zuidas arriveren, hun eerste attractie opzoeken, en die ligt dan op loopafstand van het station. Ook dat is toerisme. Wie zich realiseert dat toeristen zich liefst te voet verplaatsen, moet alle wandelroutes van het toekomstige zuidstation naar het historische centrum verkennen. Daartoe liepen we vervolgens de Minerva-as af, door het plan Berlage met zijn prachtige Amsterdamse School-architectuur, en genoten van de monumentale entree die zich hier in al zijn vroeg-twintigste eeuwse pracht aan ons toonde. In de verte, aan het einde van de as, lag het Hilton Hotel. Vandaar was het nog maar vijfhonderd meter lopen naar het Museumplein, met zijn Van Gogh, Stedelijk en Rijksmuseum. Terug liepen we via de Beethovenstraat. Ook dat is een aantrekkelijke route – ditmaal met chique winkels – van het toekomstige hoofdstation naar het Museumplein. Hier opent binnenkort een dependance van het vermaarde Conservatorium. Wie slechts drie dagen heeft om Amsterdam te bezoeken zal zijn tijd straks moeten verdelen tussen Zuidas, Berlage Zuid en historische binnenstad. Op de Wallen zullen ze het merken.
Geef een reactie