Gelezen in ‘Het idee van de stad’ (1983):
Gisteren college gegeven aan eerstejaars studenten planologie aan de Universiteit van Amsterdam. Over de geschiedenis van de discipline. Tijdens de voorbereiding kwam ik weer een merkwaardige tekst tegen van Charles Fourier (1772-1837) over de Phalanx, de utopische nederzetting waar zestienhonderd mensen in volledige harmonie zouden samenleven. In een toelichting bij de tekst schrijft ene T.G. Beddal dat Fourier werkelijk geloofde dat daarvoor een gemeenschap van 1620 mensen het maximum was: “Fourier had berekend dat het aantal mensen dat nodig was om zijn ideale sociale groep te vormen 1620 was, ofschoon er tussen de 1600 en 1800 mensen nodig zouden kunnen zijn om verstoringen door het arbeidsproces door ziekte of andere gebeurtenissen te voorkomen.” Leefden meer dan 1620 mensen dicht op elkaar, dan werd de kans op chaos groter. Wat Fourier zocht was een juiste maat voor een gemeenschap ‘zonder inperkende regels’ waarin mensen geïnspireerd zouden worden door echt sociaal gevoel.
Fourier wilde de negentiende eeuwse industriesteden liefst afbreken. Weg met Parijs! In plaats daarvan dacht hij zich allemaal kleine tuindorpen in de vorm van telkens een groot gebouw. Fourier: “In plaats van de chaos van kleine huizen die in onze steden wedijveren in vuil en afzichtelijkheid, construeert een Phalanx voor zichzelf een gebouw dat zo volmaakt is als het terrein toelaat.” Steden waren volgens hem op een onnatuurlijke wijze georganiseerd, ze werden bewoond door gezinnen die geen gemeenschapsrelaties hadden. Maar bij Fourier was gemeenschap wel erg eng gedefinieerd, bijna als een kloostergemeenschap. Buitenstaanders moesten uit de Phalanx worden geweerd. Nieuwsgierigen dienden entree te betalen en mochten alleen een speciaal daarvoor ingeruimde zaal betreden. Heel verschillende personen mochten niet in één ruimte bijeen komen; “een groep kan deze verwarring niet dulden.” Het principe van de gelijkheid was volgens Fourier ook ‘ontoelaatbaar’. Geen inperkende regels? Eén Phalanx bouwen, schreef hij, zou voldoende zijn om bij iedereen minachting te wekken voor de grote steden van de zogenaamde ‘beschaafde wereld’. Is het werkelijk? Zelden las ik een hartstochtelijker pamflet tegen gemeenschap, tegen diversiteit, tegen vrijheid, tegen grote steden.
Geef een reactie