Bath in evenwicht

Gelezen in ‘Space, Time and Architecture’ (1941) van Siegfried Giedion:

Afbeeldingsresultaat voor space time and architecture giedion

Vanuit Milton Keynes reden we naar het westen. We bereikten onze volgende bestemming – Bath – in het weekeinde na Pasen. Het complete stadje aan de rivier de Avon blijkt tegenwoordig op de Unesco Werelderfgoedlijst te staan. Druk was het er echter niet. Ons doel waren, naast de unieke romeinse baden, vooral de Circus en de Royal Crescent, beide creaties van vader en zoon Wood. In beide gevallen gaat het om monumentale woonprojecten rond groene pleinen, alle opgetrokken in licht kalksteen. Lyrisch is de beschrijving van deze achttiende eeuwse stedenbouwkundige ensembles door de Zwitserse kunsthistoricus Siegfried Giedion. In ‘Space, Time and Architecture’ beklemtoont hij de synthese van afzonderlijke elementen in het grotere geheel, de illusie van landschap midden in de stad en de anonimiteit van de opdrachtgever. Bath, inmiddels een stadje met 90.000 inwoners, werd gebouwd voor volks amusement: baden. Een centrale kerk of kasteel ontbrak. Vader en zoon Wood waren niet alleen architecten-scheppers, maar ook speculanten. Zij bouwden hun complexen van woningen met als doel ze met winst te verkopen. Giedion schrijft dat hij een historische studie van deze achttiende eeuwse speculanten mist, die nog in een grote bouwtraditie stonden. Daarmee bedoelde hij te zeggen dat zo’n generatie met culturele bagage anno 1941 ontbrak.

Verderop in zijn boek stelt de ideoloog van het Modernisme naar aanleiding van Bath vast dat hoogtepunten in stedenbouwkundig kunnen kennelijk pas plaatsvinden op het eind van een architectonische bloeiperiode, dus kort voordat het verval inzet. In de achttiende eeuw werden elementen uit de barok toegepast in de stedenbouwkundige praktijk voor de brede middenklasse – zoals in Bath, want wat vader en zoon Wood deden bouwde voort op een levende traditie en was buitengewoon knap. Maar hun werk sloot helaas niet meer aan op de eisen van de ontluikende industrialisatie. Het verval zette al in. De negentiende eeuw ontketende landhonger, winstbejag, bouwwoede, speculatie, chaotische expansie van steden, puur individualisme. “A new and deadly influence was at work.” Zelfs recreatie en ontspanning vielen ten prooi aan wild kapitalisme. “No one had the time to live gracefully.” Het gevolg: gevoel van onzekerheid, dat moest worden gecompenseerd met grandioze bouwwerken. Stedenbouw kan niet schitteren als een cultuur in verval of nog in opbouw is. Die kan volgens Giedion alleen bloeien als het leven zelf in evenwicht is. Het Modernisme zou zijn hoogtepunt pas weer bereiken als van goed leven voor de massa’s sprake is. Dat werd dus Milton Keynes, waar we net vandaan kwamen.


Posted

in

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *