Gehoord in Pakhuis de Zwijger te Amsterdam op 23 juni 2018:
In 2013 maakte de Japanse architect Naohiko Hino een tentoonstelling over ‘Struggling Cities’. Zijn overzicht van de zogenoemde ‘Metabolisten’ reist sindsdien de hele wereld over en is op dit moment te zien in Bangkok, Thailand. Hino sprak in Pakhuis de Zwijger tijdens de conferentie New Tokyo Story afgelopen zaterdag over wonen, leven en mobiliteit in de Japanse megastad in het tijdperk na de groei. Geen van de voorstellen van destijds, vertelde hij, is ooit gerealiseerd, en ze bieden ook geen oplossing voor de vraagstukken waar Tokio anno 2018 voor staat. Vervolgens gaf hij een overzicht van de veranderingen die zich de laatste honderdvijftig jaar in de Japanse hoofdstad hebben voltrokken. Harmonie en orde waren ooit typerend voor het oude Edo, maar chaos is wat het moderne Tokio kenmerkt. Hino zag twee krachten op de stad inwerken: van bovenaf en van onderop. Die van bovenaf gaat over modernisering en verwestersing, die van onderop gaat over weerstand tegen het westen en de goddelijke vrijheid om op je eigen kavel te doen wat je wilt. Rampen als de verwoestende aardbeving van 1923 en de bombardementen van 1945 deden de rest.
Naar verwachting zal Tokio zijn grootste omvang bereiken in 2025. Daarna zal de bevolking langzaam krimpen. Ondertussen wordt er driftig doorgebouwd. Tot 2050 zal Tokio de allergrootste stad op aarde blijven. De private sector krijgt van de regering steeds meer ruimte. De Japanse bouwindustrie is ‘een staat in de staat’ en realiseert aan de lopende band reusachtige projecten vooral in de binnenstad en in de baai, daartoe in staat gesteld door soepele regelgeving. Kortom, het zijn de krachten van bovenaf die domineren. Dankzij het spoorwegennet treedt gelukkig weinig segregatie op in de stad. Dagelijks stappen een half miljoen mensen in de metro of trein. Dit openbaar vervoer houdt de stad leefbaar. Zijn hoop had Hino gevestigd op, wat hij noemde, intuïtieve stedenbouw: dat zijn de krachten van onderop die nog altijd aanwezig zijn en die weerstand bieden aan het geweld van bovenaf. Dit illustreerde hij met talrijke zelfgemaakte foto’s van straatbeelden, doorkijkjes, privésferen. Die zagen er stuk voor stuk fantastisch uit. Op bijna perfecte wijze verbeeldden ze de ingenieuze strijd van inwoners, bouwers, overheden en partijen om de stedelijke ruimte. Toch stonden zijn schitterende foto’s en milde toon van presenteren bijna haaks op zijn sombere boodschap: die van een worstelende metropool.
Geef een reactie