Bijen in de metropool

On 7 mei 2014, in duurzaamheid, gezondheid, by Zef Hemel

Gehoord in Amsterdam op 7 mei 2014:

Summer school ‘’Thinking City’, een samenwerking van de UvA en de TUD, krijgt vorm. Ruim honderd studenten uit de hele wereld zullen komende zomer twee weken lang in tien studio’s werken aan maatschappelijke vraagstukken in Amsterdam. Een van die vraagstukken betreft de bijenstand in de stad. Sinds 1960 mogen imkers in Amsterdam honingbijen houden. Zo’n zestig imkers zijn op dit moment in de stad actief. Hun aantal groeit. Onlangs werd een bijeneiland geopend in het Erasmuspark in West. De vraag is nu: hoeveel honingbijen kan de stad hebben? Is er wel voldoende groen met ecologische waarde? In hoeverre is er sprake van concurrentie tussen honingbijen en wilde bijen? En hoe reageren stedelingen op het houden van bijen in hun directe omgeving? Maar eerst het goede nieuws: bijensterfte is hier nog altijd ruim onder het vervangingsniveau en de laatste jaren in Nederland gelukkig ook niet hoog. Anders gezegd, al is de bijensterfte de laatste tien jaar toegenomen, toch kunnen de imkers het aantal volkeren nog laten toenemen.

Vanwaar dan al die recente opwinding over bijensterfte? We vroegen het aan Oscar Vrij van de bijenvereniging Bijenpark. Veel van de opwinding wijt hij aan onwetendheid van de mensen. En de bron van alle opwinding is volgens hem New York. Enkele jaren geleden werd ook daar het houden van bijen eindelijk toegestaan. Sindsdien maakt iedereen in die metropool zich druk om het welzijn van de beestjes. Maar wat weten de stedelingen eigenlijk van dat wonderlijke volkje? Hun lokale opwinding verspreidt zich sindsdien over de hele wereld. De bijensterfte is in Amerika trouwens aanzienlijk omvangrijker dan in Europa. Die sterfte wijt Vrij vooral aan het jaarlijkse gesleep met de bijen door het land, niet zozeer aan het gebruik van insecticiden door boeren. In het seizoen trekken vrijwel alle imkers van Amerika naar Californië voor de bevruchting van de amandelbomen. Door die concentratie wordt de kans op virussen volgens hem sterk vergroot. Kortom, de Amerikaanse imkers veroorzaken de sterfte dikwijls zelf. In Amsterdam begon de aandacht voor het houden van bijen pas toe te nemen nadat Frank Mandersloot zijn kunstwerk ‘Voor de bijen’ in het Rietlandpark had geplaatst. Die bijen hebben het niet overleefd. Gebrekkige kennis, dat is eigenlijk het grote probleem.

Tagged with:
 

In a City of Odd Sights

On 28 april 2011, in natuur, by Zef Hemel

Gehoord in Felix Meritis op 21 april 2011:

Zijn naam is Arie Koster. Hij is gepromoveerd op bijen. We hadden hem gevraagd te komen spreken. Vooraf vertoonden we een episode uit de recente Zembla-uitzending over bijensterfte die de redactie gratis beschikbaar had gesteld. De zaal zat geschokt te luisteren. Daarna interviewde ik Koster. Aanleiding: de nieuwe structuurvisie van Amsterdam die van de gemeenteraad bij-vriendelijk moet zijn. Koster wilde graag eerst iets rechtzetten: spreken we over honingbijen of over wilde bijen?, wilde hij weten. Honingbijen zijn namelijk huisdieren; ze worden door imkers gehouden, die uitrukken als er boomgaarden bestuifd moeten worden. Wilde bijen zijn heel iets heel anders. Vervolgens legde hij uit dat wilde bijen in Amsterdam bezig zijn aan een ware opmars. De reden is gelegen in het feit dat de gemeente vrijwel geen onkruidgif meer spuit. Ook de beplanting van de plantsoenen en tuinen is tegenwoordig rijker, gevarieerder. Bijenplaag? Dat is onmogelijk. Bijen zijn, heel anders dan wespen, niet schadelijk en vermenigvuldigen slechts als er voldoende voedsel is. Dat er, omgekeerd, buiten Amsterdam sprake is van bijensterfte in de winter, wilde hij alleen omzichtig bevestigen. Dat insecticiden daarvan de oorzaak zijn, kon hij niet met zekerheid zeggen. “Ik ben geen expert op dat vlak. Ze zijn het nog aan het onderzoeken.” Vervolgens wijdde hij uit over het opwindende bijenleven. De ernst van de situatie werd me hierdoor niet goed duidelijk en ook niet wat Amsterdam aan bijen zou moeten doen. Parijs een bijenstad? Koster meende van niet. Hij had vaak genoeg in een vliegtuig bij het raampje gezeten; één blik naar buiten en je wist of een stad bijvriendelijk was. “Amsterdam heeft méér groen dan Parijs of Londen, dus allicht dat Amsterdam bijvriendelijker is dan zij.”

Onvoldaan las ik tijdens de Paasdagen Joshua Ferris’ nieuwste roman. Wat een toeval! In ‘The Unnamed’ heeft hoofdpersoon Tim Farnsworth een vervelende ziekte. Hij kan niet stoppen met lopen. Elke keer loopt hij gedwongen zijn huis uit, dat gelegen is in een suburb van New York, of vanuit zijn advocatenkantoor op Manhattan, om na uren of dagen uitgeput door zijn vrouw te worden opgeveegd bij een benzinestation of kruising ‘in the middle of nowhere’. Bijen spelen in de roman een belangrijke rol. Op zijn kantoor bijvoorbeeld, op het eind van de winter: “Outside the window, bees were trying to get in, a dozen or so sideswiping the pane, for reasons you had to be an expert on bees to understand. He thought they should be long dead, or still hibernating in one of their combs, if hibernate was what they did – anything but dipping and hovering in the wintry light so many floors up.” Verderop in de roman zit Tim in Bryant Park, hartje Manhattan. Het is vroeg voorjaar. “He stood and began to walk, once again crunching his way through dead leaves, but now, his attention restored, he saw his error. They weren’t leaves at all but rather a thin blanket of dead bees. He lifted his feet as if to avoid stepping on them, but they were everywhere. They thinned out only when he reached the street. He looked back in amazement – at the hundreds, the thousands of delicate brown and yellow carapaces. In a city of odd sights, it took the prize.” Verderop in een bar schuift hij aan enstelt een vraag aan de dame die hem bedient: “Have you seen all these bees around lately?” vraagt hij. “Bees?” antwoordt ze. “Honeybees,” verduidelijkt hij."I haven’t seen any bees.” Waarop Tim riposteert:  “I saw a bunch of them dead in Bryant Park just now. Do you know if bees are supposed to be around this early in the spring? Or if they hibernate?” Zij: I know nothing about bees.”

Tagged with:
 

Bijen in Parijs

On 29 maart 2011, in duurzaamheid, by Zef Hemel

Gezien op Zembla op 15 maart 2011:

In de documentaire ‘Moord op de honingbij’ onderzocht het televisieprogramma Zembla de recente bijensterfte. Nederland is binnen Europa koploper als het gaat om sterfte van bijenvolken. De oorzaak lijkt te schuilen in het gebruik van pesticiden in de landbouw. Een nieuw soort gif tegen insecten, imidacloprid, wordt als belangrijkste boosdoener gezien. In de jaren ‘90 kwam het op de markt, in Frankrijk werd het verboden nadat daar de afgelopen 15 jaar al 100.000 bijenkasten waren verdwenen. Maar hier mag het nog steeds gebruikt worden. Door de Universiteit van Wageningen wordt hier eerst nog onderzoek gedaan. Bijen zijn belangrijk voor de voedselvoorziening. Tachtig procent van alle planten op aarde zijn afhankelijk van de bestuiving van de bij.

In een juninummer van De Pers uit 2007 (!) las ik dat bijen in grote steden betere overlevingskansen hebben dan op het platteland. In steden is nog voldoende voedsel voor hen te vinden en is het gebruik van pesticiden beperkt. Tjeerd Blacquière, verbonden aan de Universiteit van Wageingen: “In stedelijke gebieden zijn veel infrastructurele werken, waardoor akkeronkruiden een kans krijgen. Stedenbouw geeft ruige stukken groen, en veel tuintjes. Allemaal gunstig voor de bij. Maar op het platteland is het alleen maar achteruit gegaan.” Sommige grote steden voeren sinds een aantal jaren een actief bijenbeleid. Zo is Parijs met 400 bijenkasten hard op weg de grootste bijenstad van Europa te worden. Op Scientias.nl lees ik: “Sinds tien jaar mogen er in Parijs geen pesticiden meer worden gebruikt. Dat helpt natuurlijk. De hitte die door alle bedrijvigheid in de stad hangt, wordt ook door de bijen gewaardeerd. Ze gaan zich er eerder door voortplanten. Maar de belangrijkste reden voor het succes van Parijs zijn de bloemen. Die komen tegenwoordig veelvuldiger in de stad voor dan op het platteland. Op balkons, in tuinen, parken en bermen doen de stedelingen er alles aan om de kleur het hele jaar door te behouden. En daar profiteert de bij van”. Fascinerende omkering: de stad als redding van de insecten,  het platteland als ongezond insectenmilieu. Tijdens het congres Overmorgen op 21 april 2011 (amsterdam.nl/overmorgen) spreken Amsterdamse imkers over bijensterfte en wat Amsterdam hieraan kan doen. Weer ergens anders lees ik: Amsterdam telde in 2004 175 hobby-imkers. Elk hield gemiddeld vijf tot zeven bijenvolken. Samen zijn dat circa 600 volken. In totaal vliegen er 50 miljoen bijen in en rond Amsterdam. Is dan niet Parijs maar Amsterdam de echte bijenhoofdstad van Europa?

Tagged with: