Brussels lof

On 12 september 2016, in stadsvernieuwing, by Zef Hemel

Gezien in Brussel op 7 en 8 september 2016:

 

Werkbezoek gebracht aan Brussel met het bestuur van het Forum voor Stedelijke Vernieuwing. We werden rondgeleid door Joris Sleebus van Bruksel Binnenste Buiten. In Brussel was ik lang niet meer geweest. Meest opvallend was het autoverkeer dat alle straten van de 1,2 miljoen inwoners tellende hoofdstad bijna permanent blokkeert. Oorzaak: gebrekkig openbaar vervoer. Bijgevolg is de luchtkwaliteit boven Brussel bijna net zo slecht als die boven Parijs. Kennelijk is de gewestelijke overheid niet in staat om de burgers goed publiek vervoer te bieden. Echter, dit weerhoudt de vele expats er niet van om zich in Brussel te vestigen. Sinds 1992 is Brussel officieel de hoofdstad van Europa, waardoor hun aantal explosief is gegroeid, althans in de oostelijke bovenstad. Tien procent van de bevolking is bovendien Frans: dat zijn rijke Parijzenaars die de laatste jaren gevlucht zijn voor de hoge belastingtarieven in Frankrijk. Ze waren toch al gewend om in een stad met een slechte luchtkwaliteit te leven. In de westelijke benedenstad – de oude, laaggelegen industriestad langs het kanaal en de spoorwegen – is sprake van een heel andere toestroom van vreemdelingen: in Anderlecht, Molenbeek en Schaarbeek leven Turken, Marokkanen en Afrikanen dicht op elkaar. Wie spreekt er hier Frans, en wie Vlaams? In Brussel leeft iedereen voor zichzelf. Zelden zag ik zo’n gesegregeerde stad in Europa.

Centraal in de benedenstad, aan de westkant van het kanaal, vindt op dit moment een zeer grootschalige gebiedsontwikkeling plaats. Thurn en Taxix betreft de ingrijpende reconstructie van een verlaten negentiende eeuws intermodaal overslagterrein van het NMVB dat in 2001 werd verkocht aan een grote ontwikkelaar. Het is een paradepaardje want de ambities zijn enorm, kosten noch moeite worden gespaard. Het Koninklijk Pakhuis is al verbouwd, het opende in 2008 zijn deuren voor trendy bedrijven en oogt zeer chique. De omvang en ambities evenaren gemakkelijk de gebiedsontwikkeling op ‘Het eilandje’ in Antwerpen of de transformatie op de Kop van Zuid in Rotterdam. Hoe dit nieuwe kwartier in de Brusselse benedenstad zich verhoudt tot de omringende arme wijken is echter de vraag. Wie haar in zijn bolide nadert passeert slagbomen en hekken; extreem rijk steekt hier extreem arm de ogen uit. Ook al wordt Thurn en Taxix een zeer duurzaam woon- en werkgebied met alle goede bedoelingen, het zal de confrontatie tussen rijk en arm verhevigen. Het gebied kon de komende jaren wel eens de opstand van de onderklasse flink dichterbij brengen. Investeren in het Brusselse openbaar vervoer was voor iedereen – arm èn rijk – beter geweest.

Expat Valley

On 29 oktober 2014, in wonen, by Zef Hemel

Gelezen in BDW van donderdag 8 oktober 2014:

Langzaam verval sloop in de oude patriciershuizen in de elegante Brusselse wijk rond het Berlaymont – een oud nonnenklooster bij de eindhalte van de tram uit Tevuren. Al die mooie herenhuizen gingen vanaf de jaren zestig tegen de vlakte om plaats te maken voor betonnen kolossen voor de Europese Unie. Rond de Etterbeeksesteenweg kwam de zogenaamde ‘Europese wijk’ tot stand. In ‘Arm Brussel’ schreef Geert van Istendael het al: met Brussel komt het nooit meer goed. Jan Tromp bezocht de wijk ruim een jaar geleden samen met Van Istendael, een gedistingeerde man die, schreef hij, van binnen broeide, om de nieuwbouw van het Europese parlement en de rest van de wijk te bekijken. Van Istendael broeide vanwege het vandalisme, de afbraak, de lelijkheid. Afgelopen week liep ik er ook. Ik moest aan het artikel van Tromp denken: “Gewone winkels als een groenteman of een zaak in lampenkappen zijn amper te vinden in het Europees kwartier. In plaats daarvan wemelt het van de bistro’s, brasserieën, cafés, coffeeshops, restaurants, bars, tavernes, traiteurs, lunchrooms.” Verder alleen anonieme kantoren. En als het parlement in Straatsburg vergadert is het er stil, doodstil.

Nu las ik in een Brussels huis-aan-huisblaadje dat het weer goed zou gaan met de wijk. Aanleiding: de oplevering van de Belview-woontoren met 260 appartementen aan de Etterbeeksesteenweg. Juist de afgelopen jaren zijn de laatste gaten opgevuld met woningen, althans langs de ‘residentiele as’. Het Gewest, wakker geschud door de negatieve geluiden uit de buurt, had de ambitie om woningen te bouwen opgenomen in haar Richtschema van 2008. Sindsdien werden hier duizend nieuwe appartementen gebouwd, deels in open gaten, deels in leegstaande kantoorgebouwen. Dat wonen brengt weer leven in de wijk. Niet dat de ontwikkelaars aanvankelijk stonden te trappelen. Maar gelukkig ging het slecht met de kantorenmarkt. Jammer alleen dat de dure woningen alleen door expats worden bewoond. Of zoals een Brusselaar zei: “Het voelt hier niet echt als Brussel. Dit kon evengoed New York of Hong Kong zijn.” BDW noemt het ‘Expat Valley’. En Inter-Environnement Bruxelles wijst erop dat de woningen voor rijke inwoners van de Emiraten zijn die zich in Brusselse ziekenhuizen laten opereren. Een groenteman in de straat krijg je daar niet mee terug.

Tagged with:
 

De opmars van Brussel

On 4 maart 2013, in citymarketing, economie, wonen, by Zef Hemel

Gelezen in De Morgen van 18 februari 2013:

Franse filmsterren verhuizen niet alleen naar Moskou. Door de verhogingen van de vermogensbelasting die de socialistische regering-Hollande in Frankrijk wil doorvoeren zoeken steeds meer rijke, veelal oudere en geslaagde Fransen een goed heenkomen in Londen, New York en vooral Brussel. In de Vlaamse krant De Morgen werd onlangs gemeld dat in de Brusselse gemeenten Ukkel en Elsene nu al tien tot elf procent van de bevolking Frans van origine is. Niet alleen de hogesnelheidstrein heeft Brussel aantrekkelijk gemaakt (de afstand is gereduceerd tot een uur), ook de Franse taal die men er spreekt en de aanwezigheid van een Frans lyceum in Ukkel dragen bij aan de snelle opmars. Bovendien zou de Financial Times gesproken hebben van het zogenaamde ‘Arnault-effect’, verwijzend naar de Franse miljardair Bernard Arnault die een Belgische private stichting oprichtte om de belangen van zijn kinderen te beschermen. Daarmee trof hij doel bij de Franse pers. Rijke landgenoten overwegen nu hetzelfde te doen.

Maar er is meer. Op de Franse televisiezenders wordt Brussel tegenwoordig neergezet als een gezellige en betaalbare hippe stad. Voor de Franse middenklasse is de Belgische hoofdstad ook aantrekkelijk omdat de huurprijzen in Brussel de helft lager zijn dan in Parijs. Brussel profiteert er sterk van. De Franse bedrijven verhuizen mee. Van stijgende woningprijzen is nog geen sprake, want de Brusselse woningmarkt is zwak. Tja, wanneer de hogesnelheidstrein naar Amsterdam werkelijk snel was geweest en er niet zoveel problemen mee waren, had de Nederlandse hoofdstad mee kunnen profiteren. Helaas is dit niet het geval. Ook ontbreken in Amsterdam de hyperluxueuze appartementencomplexen die de rijke omgeving van Parijs vaak sieren. Hoe gezellig, betaalbaar en hip vinden de Franse rijken trouwens Amsterdam?

Tagged with:
 

Larger cities, if policy lets them!

On 21 april 2011, in duurzaamheid, economie, by Zef Hemel

Gelezen op EMI-network van 5 april 2011:

Paul Cheshire is hoogleraar aan de London School of Economics. Hij is tevens verbonden aan het Spatial Economics Research Centre (SERC). Op 31 maart hield hij een voordracht in Brussel voor het EMI. Het was de eerste economische workshop die het Brusselse netwerk organiseerde. Zeker 41 deelnemers uit de planningspraktijk van Europese steden waren aanwezig. Kernwoorden: Europa, economie, steden, kennisagenda. Zijn sheets heb ik gedownload. In het verslag lees ik: “Cheshire concluded his high inspiring dialogue with the call for more evidence based policies, more evaluation of existing urban policies and the development of a comparable database of city data.” Iemand die kwaad wil kan nu opmerken dat hier een typische onderzoeker pleit voor meer onderzoek en betere onderbouwing van stedelijk beleid, kortom: voor meer onderzoeksopdrachten. Maar echt preken voor eigen parochie was het toch niet. Die Cheshire presenteerde daar in Brussel uitstekende sheets en zijn boodschap was kristalhelder. We rommelen maar wat. Het was alsof ik een Europese kloon van Ed Glaeser hoorde spreken.

Wat beweerde Paul Cheshire precies? Steden zijn fundamenteel voor onze beschaving. De agglomeratievoordelen van steden doorgronden we nog onvoldoende. Die voordelen schuilen niet alleen aan de productiezijde, maar ook aan de consumptiezijde. Steden blijken ook duurzamer dan suburbane gebieden. Steden worden in hoge mate gekenmerkt door inertie, maar hun systemen veranderen wel degelijk. Grotestadsproblemen zijn technisch op te lossen, maar dat kost wel belastinggeld. “Larger cities will do relatively the best: if policy lets them!” Bij die laatste zin bleef ik even hangen. Hier stuitte Cheshire op een Europees dogma dat inderdaad iets geheel anders voorstaat, namelijk netwerken van kleine steden zijn goed. Cheshire: “Do we want polycentricity? We have powerful – dirigiste – policies on all these; but we know little of them.” En dan komt het: “Policy actively opposing agglomeration (hij noemt hier voorbeelden uit Groot-Brittannië van decentralisatiebeleid)  all assume no agglomeration economies.” Terwijl agglomeratievoordelen juist vitaal blijken te zijn en ook van toenemend belang. “Sustainability and urban containment impedes city growth – so loses agglomeration economies: and increases price of housing; and makes housing market more volatile.” Als we blijven weigeren, aldus Cheshire, om te investeren in onze grote steden en containment policies blijven nastreven, zullen we het in Europa economisch en ecologisch gaan verliezen. “So why try to handicap Europe by forcing its cities to be medium sized?” Die Paul Cheshire, een man naar mijn hart!

Tagged with: