Gezien in het Van Goghmuseum te Amsterdam op 4 januari 2019:
Bij de ingang van de tentoonstelling in het Van Goghmuseum te Amsterdam, begin dit jaar, was een reusachtige kaart te zien van de bootreis die Paul Gauguin en Charles Laval in 1887 maakten van Parijs via Panama naar het eiland Martinique. Er verscheen zelfs een atlas bij de tentoonstelling. Tot dan had ik geen idee waar Martinique ligt. Het ligt in de Cariben. De beide Franse schilders ontvluchtten het decadente Parijs, namen een stoomboot, op zoek naar tropische natuur en naar een primitieve samenleving. Wat ze aantroffen was een Frans-koloniale samenleving van grote suikerplantages rond de hoofdstad Saint Pierre; Saint-Pierre werd ook wel ‘het Parijs van de Cariben’ genoemd – een stad waar Franse artiesten graag kwamen overnachten in luxueuze hotels. Hoezo primitief? Maar de berooide Gauguin en Laval streken zuidelijker neer, aan een strand, waar ze vier maanden lang in een verlaten slavenhut verbleven. In de armoede zochten en vonden ze het paradijs, net zoals de Amerikaanse schrijver Henri David Thoreau dertig jaar eerder in zijn hut aan Walden Pond het paradijs meende te vinden. Gauguin echter werd al snel ziek en moest naar Europa worden gerepatrieerd. Een vriend stuurde hem geld. Zo kon hij de terugreis betalen. Best een treurig verhaal eigenlijk. Daar terug in Parijs ontmoette hij trouwens Vincent van Gogh.
Stel je voor dat Gauguin niet voortijdig naar Parijs was teruggekeerd, dan had hij Van Gogh helemaal nooit ontmoet. Want Van Gogh – ook een armoedzaaier – bleef zeker niet lang in Parijs. Als snel vertrok de Nederlandse schilder naar Zuid-Frankrijk, op zoek naar het exotische Japanse landschap met zijn heldere licht en kleuren, waar hij als kwartiermaker dacht te fungeren voor een te stichten sekte onder leiding van de ‘boeddhistische monnik’ Gauguin. Wat bewoog deze getalenteerde mensen om Parijs de rug toe te keren? Was het decadentie? Nee, het was anders. Erg mooi vond ik het schilderij ‘Coming and Going’. Het toont een landschap met een grote boom waar herders en hun geiten beschutting tegen de zon zoeken en waar vrouwelijke sjouwers zich een weg banen over smalle paadjes. Het landschap oogt idyllisch, als een arboretum, de boom lijkt zelfs boeddhistisch. Je ziet Nirwana. Gauguin hield het schilderij zijn hele leven bij zich. Daarna kwam het in het bezit van een Britse adellijke familie die het uitsluitend voor zichzelf hield. Pas na 1979 is het voor het publiek te bewonderen. Ik denk dat Gauguin vluchtte voor de moderniteit en dat hij in het primitieve van Martinique de zuiverheid zocht die in het industriële kapitalisme verloren was gegaan. Van 1873 t0t 1896 verkeerde de westerse wereld in een economische crisis die volgde op een periode van extreme groei. Iedereen was pessimistisch. Dit kwam nooit meer goed. Maar de cruciale ontmoeting tussen Gauguin en Van Gogh vond plaats in de Franse metropool, in het hart van het industriële kapitalisme. Hoeveel zou ‘Coming and Going’ nu waard zijn?
Gelezen in Het Parool van 28 november 2016:
Was het een grap? Vorige week maandag kopte Het Parool: “Minister Schultz: ‘Heel veel ruimte voor meer asfalt’.” De Minister van Infrastructuur, Melanie Schultz van Haegen (VVD) werd door de Amsterdamse krant aan de tand gevoeld over de files. Ze groeien weer, en hoe. Vooral rond de hoofdstad is de situatie hopeloos. En wat zegt de minister? “De wegen zijn op onze landkaarten breed ingetekend. Maar maak eens een helikoptervlucht en je zult zien dat er nog heel veel ruimte is voor meer asfalt.” Maar, vraagt de journalist, bent u niet bezig met een onmogelijke missie? De minister: “Ga eens naar een grote stad in een ander land: Iran, China of Indonesië. Nergens verloopt het verkeer zo soepel als hier. We kunnen files oplossen, juist omdat we geen enorme metropolen hebben en relatief veel, goed onderhouden wegen.” Laat het tot u doordringen: in plaats van een metropool te bouwen kiest deze minister van Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening voor meer asfalt tussen de steden. Volgens haar is er ruimte genoeg. Ruimte genoeg voor wegen, niet voor grotere steden. Natuurlijk is het verkiezingsretoriek, dat begrijp ik ook wel. Het zou grappig zijn geweest als het niet ernstig was. Om de files de baas te worden en beter openbaar vervoer te krijgen moeten we juist een metropool bouwen. Maar dat is kennelijk niet de agenda van Den Haag zo vlak voor de verkiezingen en na ‘Het jaar van de ruimte’.
De provocatie van de minister kan ook anders gelezen worden. De recente verkiezingen in de Verenigde Staten analyserend beseffen politici overal ter wereld dat hun kiezers meer infrastructuur willen. Donald Trump werd ermee gekozen. Trump kopieerde Xi Jinping. Diens ‘Chinese droom’ omvat, naast honderd nieuwe vliegvelden en nog meer hogesnelheidstreinen, de bouw van een Nieuwe Zijderoute naar Europa en Afrika. Poetin wil hetzelfde in Rusland. Erdogan in Turkije belooft grote binnenlandse infrastructurele werken om de stukgelopen economie weer aan de praat te krijgen. Theresa May wil overhaast een knoop doorhakken en een derde landingsbaan op Heathrow aanleggen. Het Chinese model van het staatskapitalisme met zijn nadruk op mega-infrastructuur is bezig aan een snelle opmars in de wereld. Met het succes van Trump in het achterhoofd lijkt de vertrekkende Nederlandse minister van Infrastructuur nu ook mee te willen blazen in het koor van sterke wereldleiders. Nog meer asfalt belooft ze om de financiële crisis het hoofd te bieden. Welkom in de grote depressie van de jaren dertig. Sterke staten beloofden ons toen veel banen door nieuwe infrastructuur aan te leggen en het hele land te ontsluiten. Om dat allemaal te betalen molken ze de steden uit. We kwamen terecht in een wereldoorlog. Teveel infrastructuur werkt niet. Je moet juist grote steden bouwen. Staten begrijpen steden niet.
Gelezen in ‘The Unwinding’ (2013) van George Packer:
George Packer, journalist bij The New Yorker, schreef drie jaar geleden een boek over dertig jaar Amerikaans verval. Ik las het in één adem uit. Drie Amerikaanse burgers volgde hij op de voet vanaf 1978 tot 2012: de ondernemer Dean Price in Rockingham County, North Carolina; de zwarte ongehuwde moeder Tammy Thomas in Youngstown, Ohio; en de Democratische politicus Jeff Connaughton in Washington DC. Tussendoor maakt hij uitstapjes naar zonnig Tampa, Florida, verlicht Silicon Valley, California, en verdorven Wall Street, New York. Zo ontvouwt zich in meer dan vierhonderd bladzijden een drama van wereldformaat: de keiharde de-industrialisatie, de opmars van het grootbedrijf, de leegloop van het platteland, de financialisering van de economie, de ondergang van de middenklasse, de verarming van de suburbs, de groeiende economische ongelijkheid, het verval van politieke normen, alles uitmondend in de financiële crisis van 2008. Ze noemen het globalisering. Treurigmakend boek. Ik begrijp de woede en frustratie, die zit op het platteland en in de buitenwijken. De mensen daar hielpen Trump en Poetin aan de macht. Het is een regelrechte contrarevolutie.
Het boek deed sterk denken aan ‘Expulsions’ (2014) van de Amerikaanse sociologe Saskia Sassen. Ook dat recente boek schetst een omvattend beeld van verarming, verlies en verdrijving, samenvallend met processen van verrijking onder slechts twintig procent van de westerse bevolking. In Azië komt weliswaar een middenklasse op, maar volgens Sassen zal deze qua omvang uiteindelijk toch relatief beperkt blijven. Ook daar ziet ze vormen van onderdrukking en verlies. Ze wijst op de verwoestende werking die groeiende complexiteit heeft op de planeet aarde en wijst op de militarisering van de staat als dominante reactie. Volgens haar heeft niemand hier meer greep op. Achter ons ligt een periode van maatschappelijk opbouw en groeiende samenhang, voor ons ligt een periode van afbraak, uitstoting en oorlog. Weet u waar me haar boek aan deed denken? Aan ‘Het einde van de rode mens’ (2013) van Svetlana Alexijevitsj. Net als de Sovjet-Unie in 1989 stort het Westen nu in. Zoiets. Toch zien Sassen en ook Packer nog lichtpuntjes. De emancipatie van minderheden in de grote steden zet door, mensen daar komen in verweer, Occupy was een begin, in de steden broeit iets.
Gelezen in ‘Rebel Cities’ (2012) van David Harvey:
Op 20 juli 2012 publiceerde NRC Handelsblad een recensie van de hand van Wouter Vanstiphout over David Harveys ‘Rebel Cities’ (2012). Vanstiphout is bijzonder hoogleraar ‘Design and Politics’ aan de TU Delft, David Harvey is ‘distiguished’ hoogleraar Antropologie en Geografie aan de City University of New York. Vanstiphout vond het boek van Harvey een indrukwekkend pamflet, maar meende dat deze de plank missloeg waar de oude communist nog altijd geloofde in een wereldrevolutie, nu vanuit de steden. ‘Rebel Cities’ verscheen kort na de opstanden van de Occupy beweging. Voor Harvey was de vergelijking met de Parijse Commune van 1871 destijds te mooi om niet te maken. En het moet gezegd, sinds het verschijnen van het boek zijn we getuige geweest van alweer nieuwe opstanden in steden als Istanbul en Kiev. Vorige week las ik het boek dan eindelijk.
Net als voor Marx is voor Harvey de stad de fysieke uitdrukking van de grenzeloze accumulatie van kapitaal, nee het is erger: moderne steden als Dubai, Madrid, Sao Paulo, Mumbai, Hongkong en Londen zijn, aldus de Marxistische hoogleraar, gefinancierd met immense leningen en schulden die nooit en te nimmer zullen worden terugbetaald. "Almost every city in the world has witnessed a building boom for the rich – often of a distressingly similar character – in the midst of a flood of impoverished migrants converging on cities as a rural peasantry is dispossessed through the industrialization and commercialization of agriculture." Op de vleugels van de ‘We are the 99 percent’ moet volgens Harvey zowel mondiaal als lokaal een nieuwe, rechtvaardiger maatschappij worden gevestigd, met daarbinnen ruimte voor alternatieve steden. In ‘Rebel Cities’ heb ik gezocht naar de contouren van of hoe deze alternatieve steden zouden zijn te bereiken, maar heb weinig anders gevonden dan enkele voorbeelden uit Bolivia, zoals El Alto, hoog in de bergen boven La Paz. De staat heeft zich er teruggetrokken, het bestuur bestaat uit zelforganisatie, de omgang tussen groepen is informeel, langzaam groeit er een gevoel van solidariteit. Het deed Harvey denken aan de Parijse Commune. Mij herinnerde het aan Ayn Rand’s ‘Atlas Shrugged’. Een utopie.
Gelezen in XXL Magazine van 22 januari 2014:
Vertelde ik trots dat ik eindelijk de recensie van ‘Planning Chicago’ (2013) van Bradford Hunt en DeVries af had, vroeg de Canadese planner Mitchell Reardon, bij me op bezoek, of ik ook over ‘Chiraq’ had geschreven. Pardon? Chiraq? Het blijkt te gaan om meest recente bijnaam van de ‘Windy City’. Chiraq, bedacht door rappers, staat over het hoge aantal moorden dat gepleegd wordt in Chicago – bijna even veel als in heel Irak: 4.265 moorden in Chicago tussen 2003 en 2011, 4.442 doden in Irak in dezelfde periode. De stad in het Middenwesten van de Verenigde Staten, voegde Mitchell eraan toe, heeft de allures van Bagdad, met zones waar het veilig is en grote delen waar het uiterst gevaarlijk en luguber kan zijn. Nee, daarvan hadden de twee wetenschappers van Roosevelt University in hun boek niet gerept. In XXL Magazine lees ik dat er sinds 7 januari twee documentaires rouleren over het fenomeen ‘Chiraq’. ‘Chiraq’ gaat over de achttienjarige Lil Jojo, een rapper die op straat werd vermoord nadat hij een video had geüpload. Een tweede documentaire, ‘’The Field’, gaat over ‘voilence, hip-hop and hope in Chicago’ . Beide moet ik zien.
Nu begrijp ik pas waarom Chicago bevolking verliest en waarom ook de Afrikaans-Amerikaanse bevolking de stad massaal de rug toekeert (achttien procent maar liefst vertrok). Terwijl het gerevitaliseerde centrum van het gesegregeerde Chicago (blanke) inwoners wint en de gebieden eromheen een proces van gentrification doormaken, lopen sommige (zwarte) buitenwijken domweg leeg. De stad telt 12.000 daklozen, en ook dat aantal groeit. Door de financiële crisis staat 40 procent van de zwarte huiseigenaren ‘onder water’. Wat concluderen Bradford Hunt en DeVries? “The gloomy data from the past decade imply that Chicago’s renaissance is incomplete and that the city’s population and job bases will continue to shift dramatically, as they have for the past 30 years. Was the global city built on sand? No, but the likelyhood remains high that a strong central area will eventually be surrounded by declining neighborhoods on the city’s fringes, creating a new set of planning problems.” De gemeente mist een ‘planning department’, dat nota bene in 2011 is wegbezuinigd.
Gelezen in NRC Handelsblad van 28 juli 2013:
Komkommernieuws was het. Maar wel belangwekkend komkommernieuws. De Olympische Spelen in Londen hebben, zo bleek deze zomer, de Britse hoofdstad meer opgeleverd dan gekost: 9,9 miljard pond tegen 9 miljard pond. En wat misschien nog wel belangrijker is: alle acht stadions hebben nieuwe huurders en worden bespeeld, het mediacomplex heeft een nieuw leven als data-opslaggebouw, de 2800 flats in het Olympische dorp ontvangen deze maand hun nieuwe bewoners, het winkelcentrum van Westfield blijkt een hit, het Olympische park – omgedoopt in Queen Elisabeth Olympic Park – werd deze zomer feestelijk heropend en het station voor de Eurostar-treinen functioneert goed en is elke dag druk en vol. Heel Oost-Londen is dankzij de Olympische Spelen in een paar jaar tijd herschapen in een bruisend stadsdeel, terwijl het nog niet zo lang geleden de armste buurten bevatte van heel Londen, met 2,5 vierkante kilometer industrieel vervuild land. Sebastian Coe, voorzitter van het organiserend comité van de Spelen en tegenwoordig legacy advisor, kon dan ook meer dan tevreden deze zomer de resultaten presenteren tegenover een naar vakantie hunkerende pers.
Al met al duurde de planvorming in Londen niet meer tien jaar. Het resultaat is verbluffend. Niet alleen is de oostkant van Londen qua uitstraling en voorzieningen door de Olympische infrastructuur sterk verbeterd, ook het Britse bedrijfsleven heeft van de Spelen immens geprofiteerd. Zelfs degenen in Londen die bang waren voor een yuppiesville hebben geen gelijk gekregen. Trouwens, het hele Verenigd Koninkrijk is door de Spelen bekend komen te staan als een knap organisator en een professioneel sport- en medialand. Dat de organisatie van het grootste sportevenement ter wereld altijd uitloopt op een financieel fiasco is met de Londense ervaring ook meteen gelogenstraft. Dat brengt me op het volgende. Je zou de kwakkelende economie van Nederland een enorme impuls kunnen geven door de Olympische Spelen naar de hoofdstad te halen. Eindelijk bouwen we dan een echte metropool. In 15 jaar kun je niet alleen een erfenis voorbereiden waarvan volgende generaties als geen ander zullen profiteren, maar kun je ook de zittende bevolking een grote dienst bewijzen door midden in de crisis de economie Keynsiaans en Berlagiaans te stimuleren.
Gelezen in ‘The future of the American city’ van Edward Luce in FT:
Edward Luce, commentator voor de USA van de Financial Times, schreef onlangs een onthutsend artikel over de toekomst van de Amerikaanse stad. Hij stelde vast dat de verhoudingen tussen stad en suburb volledig zijn omgedraaid: ooit woonden de rijken in de buitenwijken en de armen in de grote steden, tegenwoordig wonen de rijken in de centra van de grote steden en blijven de armen achter in de suburbs. De economie van de groeikernen en suburbane gebieden verdampt, stelt Bruce Katz van het Brookings Institute, terwijl die van de grootstedelijke centra juist sterk groeit. Anders gezegd, de beste banen vindt men tegenwoordig in de grote stad, daar moet je zijn. “Owning a car is optional.” De armen daarentegen zijn tegenwoordig veroordeeld tot filerijden naar de grote stad. “They are too busy plying the freeways.” Het kan verkeren.
Luce erkent dat de deskundigen het er nog niet over eens zijn of deze verarming van de buitenwijken een tijdelijk verschijnsel is of een trend. Sommigen denken dat het iets tijdelijks is, iets dat samenhangt met de financiële crisis. Als de Verenigde Staten eenmaal de opgaande lijn weer te pakken hebben, zullen de suburbs weer de motoren blijken van de Amerikaanse economie. En inderdaad, Luce geeft tal van voorbeelden van Amerikaanse gezinnen in de buitenwijken die hard worden geraakt door de recessie, terwijl de grote steden veel beter bestand blijken tegen de crisis. Blijft het feit dat gezinnen in de suburbs van de Amerikaanse steden sterk zijn verarmd en dat voor het eerst in de Amerikaanse geschiedenis meer armen in de buitenwijken wonen dan in de grote steden. Luce haalt een recente studie aan waaruit blijkt dat de publieke en private geldstromen naar Chicago zevenmaal groter zijn dan naar haar suburbane omgeving, en vijfmaal groter naar het centrum van Los Angeles in vergelijking met de buitenwijken. De armen rijden auto, betalen benzine, dragen de lasten van autoverzekeringen en hebben ook nog eens minder kans op werk. Ze hebben er in de VS ook al een naam voor: ‘The Great Inversion’.
Gezien in het Stadsarchief van Amsterdam op 16 maart 2013:
Sinds een aantal weken is er een fraaie tentoonstelling te zien in het Amsterdamse Stadsarchief aan de Vijzelstraat. In ‘Booming Amsterdam’ kunnen bezoekers de ‘Gouden Eeuw’ van Amsterdam in originele kaarten bewonderen en beleven. Tussen 1596 en 1672, in amper zeventig jaar tijd, verviervoudigde de bevolking van Amsterdam. De met deze onstuimige groei verband houdende monumentale stadsuitbreiding van een metropool-in-wording voltrok zich in enkele grote stappen: de eerste tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621), de laatste vanaf 1661. Tussentijds werden nog Kattenburg en Wittenburg aangelegd. De expositie is een uitstekende les in grootschalige planning en stedenbouw. Niets ‘spontane stad’, maar juist geplande stadsuitbreiding met een vaste hand.
Alles komt abrupt tot stilstand in het Rampjaar 1672. Daarna wordt vrijwel geen kavel in de stad meer verkocht. Tien jaar later, in 1682, besluit het bestuur om de Plantage te ontwerpen op de braakliggende kavels in het oosten, met groene alleeën, grote tuinen, een magistraal ontwerp. Wie kon destijds bevroeden dat in die tuinen later, in de negentiende eeuw, een hortus en een dierentuin zouden komen, een universiteit zich zou vestigen, diverse schouwburgen zouden openen, een statige woonwijk zou verrijzen? ‘Booming Amsterdam’ is uitgerekend te zien in de huidige crisis, kort na het rampjaar 2008. Na decennia van stedelijke groei tijdens de zogenaamde ‘Derde Gouden Eeuw’ is de stadsontwikkelingsmachine van Amsterdam opnieuw tot stilstand gekomen. Ook op dit moment wordt er in de stad geen kavel meer verkocht. Nee, deze tentoonstelling is ironisch en buitengewoon leerzaam. Op alle bouwrijp gemaakte binnenstedelijke terreinen zouden vanaf nu schitterende Plantages moeten worden ontworpen, als een bescheiden maar waardevolle investering voor het nageslacht.
Gelezen in NRC Handelsblad van 9 februari 2013:
Schrijver Arnon Grunberg reisde naar Thessaloniki, Griekenland. In NRC Handelsblad verscheen van zijn hand een reportage. Na Athene is Thessaloniki de grootste stad van het Zuid-Europese land; in totaal telt hij zo’n 800.000 inwoners. Vooral door zijn nieuwe burgemeester, Yannis Boutaris, is de Noord-Griekse stad veel in het nieuws en gaat diens verhaal over de stad de hele wereld over; Der Spiegel en The New York Times wijdden uitgebreide artikelen aan Boutaris. Of eigenlijk is het de financiële crisis, die Griekenland het hardste raakt, de werkelijke aanleiding. Voor westerse financiers is de aanpak van Boutaris namelijk een dankbare afleiding. Zo kun je dus óók met de crisis omgaan: niet anderen verwijten, maar zelf iets doen, samen met de hele bevolking. De stad versus het land. Thessaloniki versus hoofdstad Athene. Boutaris werkt aan niet minder dan een civil society.
Volgens Boutaris is weliswaar sprake van een economische crisis, maar die is over vijf jaar wel weer voorbij. De echte crisis is volgens hem een sociale: die begon met het einde van de Griekse dictatuur. De relatie van de Grieken met hun eigen Staat is problematisch. Door de Duitse bezetting, de dictatuur die volgde en de burgeroorlog plaatsen de burgers zich boven de wet. Grieken willen geen belasting betalen. Maar er is meer. “Er heeft een enorme trek van het platteland naar de stad plaatsgevonden. In heel Griekenland. Op Seoul na is in geen enkel land de bevolking verhoudingsgewijs zo geconcentreerd als in Athene. Maar de mensen zijn geen stedelingen geworden.” Daarom wijst Boutaris zijn burgers voortdurend op de geschiedenis van hun stad en doet hij ook uitgebreide archeologische opgravingen – om te bewijzen dat coëxistentie hoort bij Thessaloniki. Door de burgers verantwoordelijk te maken voor de stadsreiniging en de stad Berlijn te vragen hierbij te helpen, slaat hij twee vliegen in één klap. Het is trouwens opmerkelijk dat Boutaris naar Duitse steden reist om zijn Duitse collega’s te spreken. Zo probeert hij het Duitse denken over Griekenland te beïnvloeden. En zo vliegt hij ook naar Ankara en Istanbul om toenadering te zoeken tot de Turkse buren. Wat het vijf miljoen tellende Athene – laat staan de elf miljoen tellende Griekse staat – niet lukt, dat doet het kleine broertje in Centraal-Macedonië.
Gezien in ‘Queen of Versailles’ op 22 november 2012:
Misschien was ik wel de enige in Amsterdam die hem nog niet had gezien: de documentaire ‘Queen of Versailles’. Afgelopen week was hij te bewonderen in Holland Doc van de VPRO. Aanvankelijk dacht ik dat de film over Parijs zou gaan, maar dat bleek niet zo te zijn. Het gaat over Jackie en David Siegel en hun nieuwe huis-in-aanbouw in Miami, Florida. Dat woonhuis werd een kopie van Versailles, door het echtpaar bewonderd en nagetekend op een servetje tijdens hun huwelijksreis in Frankrijk. Het zou het grootste woonhuis van de VS zijn geworden als het was afgebouwd. Maar dat gebeurde niet. De crisis sloeg toe, in september 2008. Daarna verloor David al zijn geld, dat helemaal geen echt geld bleek te zijn. Zijn vastgoedimperium – formule: timesharing – bleek gebouwd op bankleningen, verstrekt tegen lage rente. Toen de banken instortten kon David niet meer aan nieuw geld komen. Ook zijn oude geld bleek helemaal niets waard te zijn. Alles was gefinancierd met leningen. Terwijl David probeert zijn vrouw en kinderen te leren het licht uit te doen als ze het huis verlaten, spendeert zijn vrouw – een voormalige Miss Florida – , verslaafd aan haar creditcard, gewoon door.
De film laat mooi zien hoe onze economie de afgelopen decennia vorm kreeg: met een monetair beleid dat ons tot extreem consumeren aanzette. Het blijkt allemaal botox te zijn. VINEX is in dat opzicht niet beter dan Miami of Las Vegas. Weet u nog van die Belle van Zuylentoren die Utrecht wilde bouwen in het midden van Leidsche Rijn? Vlak voor de crisis had David het grootste timesharinghotel van de wereld laten bouwen in Las Vegas. Met zijn 52 verdiepingen en 1200 appartementen torent het blauwe PH Towers Westgatehotel uit boven de andere hotels. David wil het aanvankelijk niet verkopen. Het is zijn grote trots. Echter, op het eind van de film dooft toch het licht, maar op de website staat nog steeds het volgende te lezen: ‘"With the unveiling of the PH Towers Westgate signage on top of the building, the brand name ‘Westgate’ took its place above the Las Vegas Strip illuminated with a newly patented LED lightning system boasting the largest letters of any hotel sign on The Strip. The Westgate brand is now the brightest light in Las Vegas.”
reacties