Gelezen in ‘Amsterdam 1928’ (2008) van Paul Arnoldussen:
Het begon allemaal in maart 1911 met een diner in Amsterdam. Die avond stelde het Nederlandse IOC-lid Van Tuyll voor om de hoofdstad te kandideren voor de Spelen van 1920. Aanwezig waren sportbestuurders uit heel Nederland. Aan tafel zat ook de voorzitter van het IOC, baron De Coubertin. Die vertelde dat de kansen van Amsterdam behoorlijk hoog moesten worden ingeschat. Het werd aanleiding voor de sportbestuurders om het NOC op te richten. In 1908 waren de Spelen in Londen gehouden, die van 1912 zouden plaatsvinden in Stockholm. Een jaar later later zou Berlijn de Spelen van 1916 toegewezen krijgen, maar de Eerste Wereldoorlog gooide vervolgens roet in het eten. Pas in 1919, na alle oorlogsgeweld, kwam het IOC weer bijeen. Daar kandideerde Van Tuyll Amsterdam prompt voor de Spelen van 1924. Dit alles valt te lezen in de boeiende geschiedenis van de Olympische Spelen van Amsterdam 1928, geschreven door de journalist Paul Arnoldussen. Ik kocht het boekje onlangs in de ramsj. Zo ook las ik dat De Coubertin zelf die de Spelen van 1924 aan zijn geboortestad Parijs toewees, om 30 jaar Olympische Spelen te vieren. Dat besluit viel in Lausanne, in 1921. Maar Amsterdam, liet de Franse voorzitter bij diezelfde gelegenheid weten, kon wat hem betreft die van 1928 krijgen. Dit ‘dubbelbesluit’ heette later de coup van De Coubertin. Arnoldussen beschrijft heel precies hoe de besluitvorming vervolgens in Nederland plaatsvond.
Het NOC treuzelde daarna lang, zo lang zelfs dat Chicago zich al snel opwierp als alternatief. De Amerikanen boden fors geld, terwijl in Nederland nog geen gulden was opgehaald. In 1924, dus vier jaar voor het evenement, begon het NOC zelfs een campagne voor Spelen in Den Haag, dus niet in Amsterdam. De hoofdredacteur van het NOC-orgaan bleek een grondige hekel aan Amsterdam te hebben. Het argument was: in Den Haag hebben alle sportbonden hun zetel, het Haagse bedrijfsleven wil grif betalen, wat was er mooier dan een stadion op het Malieveld. Wat stak hierachter? Hij en anderen vonden het gemeentebestuur van Amsterdam te links, te socialistisch. In 1925 weigerde ook de Tweede Kamer geld voor Spelen in Amsterdam te reserveren. In Parijs was het ‘teveel kermis’, als Nederland het deed, dan moest het ‘sober’ en ‘eenvoudig’. Minister Colijn van Financiën kreeg zijn eigen ARP-achterban niet mee. De antirevolutionairen verklaarden zich tegen ‘heidense feesten’. Alle christelijke partijen vreesden trouwens voor schending van de zondagsrust. Toen bleef er voor de sportbonden niets anders over dan om zelf geld op te halen bij hun leden. Hun ‘Comité 1928’ ging langs de deuren. En Amsterdam zelf kwam over de brug met een kwart miljoen. Net op tijd was er de benodigde anderhalf miljoen gulden ingezameld. Herkenbaar? Nou en of.
Gelezen in ‘Jongens, maak het maar mooi’ (2016) van Max van den Berg:
Dramatisch keerpunt in de ambtelijke carrière van gemeentelijk topambtenaar Max van den Berg (1938-2016) is het rampjaar 1971. Dat las ik in zijn onlangs bij uitgeverij Thoth verschenen memoires. De grond in Amsterdam wordt hem dan te heet onder de voeten. Veel van zijn plannen worden in dat jaar afgeblazen door wethouder Han Lammers. Lammers zwicht voor de bewoners en actievoerders en wil voortaan behoud en herstel. Van den Berg ziet dat absoluut niet zitten. Hij wil juist een sterk verdicht centrum met veel cultuur, een nieuwe universiteitscampus en nieuwe attracties en daarvoor is sloop nodig. In een ‘bitter kroeggesprek’ vertelt Van den Berg zijn wethouder dat hij de handdoek in de ring gooit, hij heeft een adempauze nodig. De wethouder neemt het laconiek op. In de herfst vertrekt Van den Berg voor bijna twee jaar naar Den Haag, naar de toenmalige Rijksplanologische Dienst. In Amsterdam begint ondertussen de stadsvernieuwing, ambtelijke projectgroepen nemen de macht over van de centrale diensten. In zijn afwezigheid breekt de pleuris uit, want Lammers handhaaft de metroplannen in de Nieuwmarktbuurt, zeer tegen de zin van diezelfde bewoners-actievoerders.
In Den Haag, ver weg van het Amsterdamse stadsgewoel, kijkt Van den Berg zijn ogen uit. Deftige departementen strijden er over ambtelijke beleidsnota’s. Men ontwikkelt er abstracte stadsmodellen. Vooral provincies manifesteren zich er, op jacht naar het grote geld. In Den Haag vindt men Amsterdam ‘arrogant’. Wat Van den Berg vooral opvalt: “Tot mijn stedelijke verbazing zie ik dat de landbouwkongsi van het departement van LNV, landbouworganisaties, de RABO-bank en de Universiteit van Wageningen veel sterker is dan de versnipperde stedelijke belangen.” Is het ooit anders geweest? Het Rijk heeft nooit belangstelling voor de grote steden gehad, de arrogantie die het Amsterdam verwijt is eerder een teken van Haagse afkeer van grootstedelijkheid dan van Amsterdamse hoogmoed, rijksdepartementen laten het hoofd hangen naar het sterke front van agrarisch Nederland, waartoe ook de provincies behoren. Dat heeft een verstrekkende invloed, want de staat neemt in die tijd alle dossiers over dankzij sterk groeiende rijksfinanciën. Van den Berg: “Rijk en provincies investeren zwaar in regionale infrastructuren.” Het grote geld ging, kortom, naar asfalt, ruilverkavelingen, zeehavens en deltawerken, niet naar steden. Op Amsterdam stuurde de regering de marechaussee af, om lastige relschoppers in de boeien te slaan en te detineren.
Gelezen in Het Parool van 25 maart 2014:
Over citymarketing gesproken. Het evenement kostte 26 miljoen euro, er waren 3000 journalisten uit de hele wereld. Tijdens de nucleaire top sprak de koning ‘s avonds aan het banket tegenover zijn gasten – regeringsleiders uit meer dan vijftig landen – over Den Haag als ‘de belangrijkste stad van recht en vrede’ in de wereld. En de Haagse burgemeester liet zichzelf met de Amerikaanse president fotograferen voor ‘Victory Boogie Woogie’ van Mondriaan in het Haagse Gemeentemuseum. De kroon spande Amsterdam met een toespraak van Barack Obama met ‘De Nachtwacht’ van Rembrandt in het Rijksmuseum op de achtergrond. Arm Den Haag. Daar kon geen Mondriaan tegenop. Die foto ging de hele wereld over, van de voorpagina van The New York Times en de Frankfurter Allgemeine tot The Times en USA Today. Le Figaro meende zelfs dat Obama bewust zijn boodschap aan de Russische president over de Oekraïne voor De Nachtwacht had uitgesproken, “een schilderij dat de kracht van de vrije samenleving uitstraalt” met “een groep vereende en vastberaden schutters.” Noem het geraffineerde citymarketing vermengd met een vleugje wereldpolitiek.
‘s Ochtends vroeg was de Amerikaanse president gearriveerd op Schiphol en van daaruit rechtstreeks met een helikopter over Amsterdam Nieuw-West naar het Museumplein overgebracht. Het was schitterend weer, met een heldere hemel. Als er niet zoveel helikopters waren meegevlogen, had het op een kidnapping geleken, die op slinkse wijze was uitgevoerd door Amsterdam. De premier en de burgemeester wachtten hem op. Maar het mooiste zou nog komen. Zo rond 11.00 uur, nadat Barack Obama het vernieuwde Rijksmuseum had verlaten, had men de president weer in de helikopter gehesen en richting Den Haag vervoerd. De vlucht voerde langs de Stadhouderskade tot aan het Weesperplein – via een omweg dus, vermoedelijk om het Schipholverkeer te ontwijken – alwaar de president, mits hij aan de linkerkant van het toestel heeft gezeten, een schitterend zicht werd geboden op de zeventiende eeuwse grachtengordel met het IJ op de achtergrond. Bloedmooie stedenbouw. En daarna zag hij de Randstad in volle glorie. Daar kan geen Frau Antje tegenop.
Gelezen in de Volkskrant van 27 januari 2014:
Komende week vindt in Den Haag de Nuclear Security Summit 2014 plaats. Het hele randstedelijke complex zal twee dagen stilvallen om ruimte te bieden aan de 58 (57?) regeringsleiders uit de hele wereld met hun uitgebreide gevolg. Want niet alleen de stad Den Haag, als ‘internationale stad van recht en vrede’, zal als gastheer voor de vijfduizend delegatieleden in deze top optreden. Ook luchthaven Schiphol, Noordwijk en Amsterdam zijn nauw betrokken, immers deze logistieke en veiligheidsoperatie kent zijn gelijke niet. Overal verblijven delegaties in zwaar beveiligde hotels, tussen hotels, conferentieoord en luchthaven zal voortdurend worden gependeld. Hoogtepunt wordt waarschijnlijk het bezoek van de Amerikaanse president aan het Amsterdamse Rijksmuseum. Barack Obama was het die de aanzet gaf tot de nucleaire veiligheidstop. Ziedaar de logica van de Randstad: tussen de steden achter de strandwal langs de Noordzeekust bestaat al een eeuwenoud verband dat opnieuw zijn kracht en betekenis zal bewijzen.
Aan de vooravond van de top zal Ernst Hirst Ballin, hoogleraar Rechten van de mens aan de Universiteit van Amsterdam, de zesde Amsterdam Lezing uitspreken over het thema ‘Amsterdam als kennisstad van het recht’. Het moment is goed gekozen. Want wie gedacht had dat alleen Den Haag het predicaat ‘stad van recht en vrede’ verdient heeft het mis. Ook hier toont zich de ruimtelijke samenhang tussen de steden van de Randstad. Zeker, Hugo de Groot was afkomstig uit Den Haag en als denker voor het internationale zeerecht buitengewoon belangrijk. Hirst Ballin echter dicht Amsterdam een even grote historische rol toe als het gaat om internationaal recht en het denken over vreedzaam samenleven van de mensheid. In het voorgesprek dat ik met hem had noemde hij Tobias Asser. Asser was het die in 1911 de Nobelprijs voor de vrede won. Vanaf 1862 was Asser hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam (het toenmalige Athenaeum Illustre). De Nobelprijswinnaar speelde een bepalende rol bij het tot stand komen van het Permanente Hof van Arbitrage op de eerste Haagse vredesconferentie in 1899. In 1904 werd hij benoemd tot minister van staat. Hirsch Ballin zal spreken over ‘confrontatie met achterstelling naar inspiratie voor vreedzaam samenleven’, over Tobias Asser en over Amsterdam als kennisstad van het recht. Aanmelden kan op www.uva.nl
Gelezen op Grotevier.nl op 11 september 2011:
Afgelopen augustus werd het Nederlandse komkommernieuws heel even beheerst door het Haagse feestje van de verwelkoming van de 500.000-ste inwoner. Den Haag gaf aan heel graag te willen groeien. Sinds kort organiseert de gemeente zelfs ‘proefwonen’. Belangstellenden mogen dan een weekje in Den Haag komen wonen op kosten van de gemeente: om te ervaren hoe leefbaar en aangenaam Den Haag wel niet is; de wethouder ontvangt ze zelfs met een ontbijt. Even kreeg ik de indruk dat het hier gaat om een wedloop tussen gemeenten, waarbij Den Haag een sprintje trekt. Een grafiek die de demograaf van de Dienst Ruimtelijke Ordening van Amsterdam me na zijn vakantie aanreikte, sterkte me in dat vermoeden.
Drie van de vier grote steden groeien de laatste tien jaar relatief sneller dan de rest van Nederland; alleen Rotterdam daalde gestaag in inwonertal, zij het dat de havenstad de laatste drie jaar toch weer een positief saldo laat zien. (let op, Rotterdam dankt zijn recente groei aan een fusie met de buurgemeente Rozenburg). Van de vier grote steden groeit Amsterdam in absolute zin het snelst, sinds 2010 ook relatief. Grote concurrent was steeds Utrecht, maar de hoofdstad loopt nu ook snel uit op de ‘draaischijf van Nederland’. Het is een opmerkelijk gegeven, dat inderdaad het gevoel oproept van een race om zieltjes. Ben benieuwd wanneer Amsterdamse en Utrechtse raadsleden gaan voorstellen om ook bij hen in de gemeente ‘proefwonen’ te introduceren. Nee sterker, alle gemeenten en provincies in Nederland zullen waarschijnlijk binnenkort overgaan op ‘proefwonen’, want zo is Nederland. Het resultaat zal zijn dat alle Nederlanders binnenkort gratis wonen, met een gratis ontbijt, in een andere gemeente – proefwonen als een grote happening. Zijn de problemen van de woningmarkt en de krimp in één keer opgelost. Den Haag, zet hem op!
Gelezen in NRC Handelsblad van 30/31 oktober 2010:
Johan Schaberg schreef vorig weekeind in NRC Handelsblad een mooi stukje over de veel te grote vergadertafel in de veel te indrukwekkende Treveszaal aan het Binnenhof te Den Haag. Een kabinet van twaalf ministers dat daar wekelijks vergadert, was de strekking, kan niet nader tot elkaar komen, dat wordt nooit een hecht team. “Als iemand er bewust op uit was geweest die ontwikkeling van saamhorigheid en teamgeest in de ministersploeg tegen te gaan, had hij dit kunnen bedenken. Laat het licht uit, dan blijven ze klappen, zegt de zaalknecht. Zet ze ver uit elkaar aan een veel te deftige tafel, zegt Machiavelli, dan zullen ze nooit samenwerken.” Het artikel riep bij mij twee eerdere kwesties in herinnering. De eerste is hoe Herman Wijffels als kabinetsinformateur bij het aantreden van het vorige kabinet destijds bewust een etablissement in Beetsterzwaag opzocht om, ver van Den Haag, een teamgeest te kweken. Maar het ging verder. Hele verhalen over de aard van de tafel waaraan men toen vergaderde, zetten me destijds op het verkeerde been; de tafel stond niet in Beetsterzwaag, maar was op last van Wijffels naar Friesland overgekomen. De andere kwestie is de Zomergastenuitzending met Alexander Pechtold, vorig jaar, toen de D66-voorman beelden van de architectuur van de vernieuwde Tweede Kamer toonde. Die hele enscenering van Pi de Bruijn, zei hij, was gericht geweest op mediatisering, maar het gevolg was dat de regering tegenover de kamer was komen te staan. Het verklaarde volgens hem de venijnige polarisatie. Met zoveel woorden beweerde hij dat dat in de oude Tweede Kamer – een omgebouwde balzaal – nooit was gebeurd.
Of er van saamhorigheid en samenwerking sprake is, wordt dus in hoge mate bepaald door het meubilair, de architectuur, de inrichting en de geografie. Daarom is een zorgvuldige keuze van de stad, de locatie en de inrichting bij vergaderingen ook altijd zo belangrijk. Amsterdam biedt het kabinet-Rutte daarom haar ‘poldertafel’ aan. Speciaal voor de Internationale Architectuurbiennale Rotterdam van 2009 heeft de kunstenaar Gijs Frieling in opdracht van de Dienst Ruimtelijke Ordening een vergadertafel vervaardigd en beschilderd. De tafel is negenhoekig en ideaal voor vruchtbaar polderen. Op elk van de hoeken van de tafel staan de principes van het goede polderen geschilderd: ‘The Amsterdam Principles’. De negen stoelen worden gratis bijgeleverd. Nog mooier is wanneer het kabinet voortaan in ‘s lands hoofdstad zou vergaderen. Dat zou pas werkelijk schelen. Het zou de teamgeest en inspiratie, in de Haagse Treveszaal geheel afwezig, enorm helpen bevorderen.
Gelezen in Het Parool van 4 november 2010:
De AVRO gaat van Hilversum naar Amsterdam (het Vondelpark), NRC Handelblad gaat van de rand van Rotterdam (aan de A20) naar het centrum van Den Haag (Spui), het hoofdkantoor van Akzo Nobel is verhuisd van Arnhem naar Amsterdam (de Zuidas), het Nationaal Historisch Museum gaat binnenkort van Den Haag naar het centrum van Amsterdam (de Zuiderkerk) en DWDD is verhuisd van Artis naar de Westergasfabriek. Veel instellingen verhuizen, komen in beweging. Wat is er aan de hand? Als je navraagt stuit je steeds op hetzelfde verhuismotief: men wil dichter bij de mensen zitten, dichter bij de klanten, dichter bij het publiek, het liefst in het centrum van een grote stad. Dat is toch gek? Nog niet zo lang geleden vertrok iedereen uit diezelfde grote steden. Hun centra heetten onbereikbaar, duur, smerig, men had ze feitelijk afgeschreven. Sterker, uitgerekend op het moment dat het internet ons toegang verschaft tot vrijwel iedere huiskamer en de bedrijventerreinen en zichtlocaties langs de snelwegen in overvloed voorradig zijn, kruipen we fysiek steeds dichter bij elkaar. Dit is de Grote Paradox van de eenentwintigste eeuw, de Grote Implosie. Winnaars zijn de grote, dynamische en aantrekkelijke steden en hun centra. Jawel, het kan verkeren.
Vanavond berichtte Het Parool over de op handen zijnde verhuizing van NRC Handelsblad – een fusie tussen een Amsterdamse en Rotterdamse krant – naar uitgerekend Den Haag. De redactie verlaat de naargeestige Rotterdamse Alexanderpolder om in te trekken in het ongenaakbaar witte stadhuis van Richard Meier. De Amsterdamse krant weet te melden dat hoofdredacteur Vandermeersch Rokin 55 in Amsterdam achter de hand houdt, want je weet maar nooit. “Vandermeersch zei onlangs graag te vertrekken naar het centrum van een stad.” Nog een saillant detail: Rotterdam zou, na het horen van het bericht, NRC prompt gratis kantoorruimte hebben aangeboden in het centrum. Dat verbaast me niets, maar het heeft kennelijk geen effect gehad. Waarom wil NRC Handelblad zo graag naar het centrum van Den Haag? Het Parool: “Het bedrijf wil in het centrum zitten om terug in contact te treden met de lezer.” Ik vraag u: zitten al die lezers van NRC Handelsblad dan in en rond het stadhuis van Den Haag? Wordt NRC vooral gespeld door gemeenteambtenaren? Het enige motief dat ik kan verzinnen is: de krant wil dichter bij de politiek. Hoe dan ook, iedereen wil dichter bij elkaar. Geen spreiding, maar concentratie. Extreme concentratie zelfs. Dat belooft wat.

Gelezen in Het Parool van 1 april 2009:
Terwijl Den Haag apetrots terugblikt op de inderhaast georganiseerde Grote Tent-conferentie ten behoeve van de Amerikaanse bezetter van Afganistan en de Nederlandse regering nog altijd verbolgen is over het feit dat kamerlid Wilders de toegang tot Groot-Brittannië is geweigerd, weigert het Haagse Ministerie van Buitenlandse Zaken chief Oren Lyons de toegang tot Nederland. Dat meldt Het Parool. Lyons is indiaans hoofd van de Onandaga stam, tevens faith keeper – bewaker van de indiaanse tradities – èn hoogleraar Amerikaanse studies. In 1993 opende hij het VN-jaar voor Inheemse Volken met een toespraak tot de Algemene Vergadering. Aanstaande zondag zou hij Amsterdam aandoen om als eregast op te treden bij een grote manifestatie voor Noord-Amerikaanse indianen. Dit weekeinde wordt namelijk gevierd dat vierhonderd jaar geleden Henry Hudson in opdracht van de Verenigde Oost-Indische Compagnie uit Amsterdam vertrok voor een reis naar de West. Een half jaar later zou Hudson als eerste Europeaan Manhattan bereiken en Nieuw-Amsterdam stichten – het latere New York. Oren Lyons vertegenwoordigt de indiaanse stam die destijds op Manhattan leefde. Een terechte eregast, zou je zeggen. Maar Den Haag weigert hem dus de toegang. Omdat Lyons geen Amerikaans paspoort wil tonen. Hij wil op zijn Onondaga paspoort reizen. "Volgens NCIV-directeur Leo van der Vlist heeft Nederland de Onondaga met een verdrag uit 1613 als soevereine natie erkend. De overeenkomst werd vastgelegd in een wampum belt, een riem van schelpen die symbool staat voor het vreedzaam samenleven tussen twee volken." Het was de bedoeling dat Oren Lyons zondag een replica van deze riem aan wethouder Carolien Gehrels zou overhandigen." Ook meldt het Parool nog fijntjes dat het verdrag uit 1613 volgens de tekst van kracht blijft "zolang het gras groeit, de rivier stroomt en de zon schijnt." Op zijn indiaanse paspoort kwam Lyons overigens tot nog toe Engeland, Zweden, Japan en Australië gewoon binnen. Maar nu dus kennelijk niet Nederland. "Het ministerie van Buitenlandse Zaken liet gisteren weten dat hij alleen met zijn Amerikaanse paspoort welkom is."
Dit gebeurt in de stad waar Spinoza zijn Ethica schreef en waar hij ligt begraven? Dit kan niet waar zijn. Dit moet een 1 april grap zijn. Of het gras groeit niet meer in Den Haag. En ook de zon is er verdwenen; laat staan dat de rivier er nog stroomt. Het leven lijkt uit Den Haag verdwenen.
reacties