Read in FD of 1 March 2015:
Why does nobody wants to know about shrinking cities in The Netherlands? Because Dutch municipalities still own 75% percent of all the land available for building homes, office space and business parks. They paid far too much for it: 13 billion euros. They all should reduce their land prices with at least fifty percent, Het Financieele Dagblad calculated. This they will not do, the newspaper wrote on 1 March 2015, because then they will go bankrupt. With buying all that land in the nineties and beginning of 2000 they hoped to make big profits. No way. Worse even, they lack the money now and there will be no growth at all. Their debt is big, so their losses will be big too. Only 20 percent they amortized. The provinces of Flevoland (Almere), Overijssel and Zeeland cannot sell their land without making heavy losses. Instead of amortizing, they boast they will grow bigger. Even cities like Rotterdam and Delft are in big trouble. Two thirds of the land they will keep, hoping to sell it in de future.
So this makes the discussion on the spatial future of the Netherlands at this moment rather awkward. The Ministries of Finance and of Interior Affairs know it. I’m afraid the Dutch government will have to clean up the mess and hold the twelve provinces responsible for this fiasco. But they wait. Why? Because they are responsible too. No policies in VINEX for shrinking cities. There was a political ban on red and green contours in the Fifth Report on Spatial Planning. Worse even, they skipped the Fifth Report. It’s VINEX and its successors that made local government dream, and made them hope for more and speculate on growth. Friso de Zeeuw, director at Bouwfonds, first introduced the concept of the ‘rompertje’ on Dutch television in December 2008. This infant bodysuit projected on the map of the Netherlands illustrated the area around Greater Amsterdam and Utrecht that continues to grow; all the rest would shrink. Even this ‘rompertje’ is shrinking. Its nucleus is Amsterdam plus its rich, hilly landscapes on both sides: Utrechtse Heuvelrug in the east and the coastal dunes in the west, the urban region where alle the knowledge workers live. So blame the person who tells them they will gonna shrink. And hate the biggest city that will gonna win.
Gehoord in Stroom te Den Haag op 6 december 2010:
Op een door het Forum voor Stedelijke Vernieuwing georganiseerd Smal Beraad in het Haagse Stroom sprak een klein gezelschap genodigden onder leiding van Felix Rottenberg met de auteurs van de nieuwste CPB-studie Stad en land, Coen Teulings, directeur van het CPB, en Gerard Marlet, directeur van Atlas voor gemeenten. Teulings presenteerde de cijfers die hij ook vorige week tijdens de Vastgoedlezing in Amsterdam had gepresenteerd. De departementen van I&M en BZK waren vertegenwoordigd, alleen het departement van Economische Zaken ontbrak. Iedereen luisterde aandachtig. Er ontspon zich een typisch Haags gesprek over de economie van ons land. Het ging over de mainports, brainports en greenports en de valleys. Over de economie van de krimpgebieden (negatieve grondwaarde). Over de steden (de hoogste grondwaarden). Feiten gingen ten onder in het geweld van de overtuigingen. Over Venlo waren de meesten het snel eens. Ook over de Betuwelijn, zij het dat de vertegenwoordiger van het Ministerie van Infrastructuur ervan overtuigd bleef dat de mega-investering op termijn zou lonen. Luister naar de grondwaarde!, prentte Teulings het gezelschap in. De les voor Amsterdam (de hoogste grondwaarde in Nederland!) was dat het snel met Almere moet afrekenen (lage grondwaarde) en de bedrijven in de Coen- en Vlothaven (hoge grondwaarde) moet uitplaatsen om ter plekke te gaan bouwen. Dat is goed voor de economie van ons land.
De hoogleraar in het gezelschap hamerde op goed onderwijs. De rijksoverheid moet investeren in het onderwijs. “Onderwijs, onderwijs, onderwijs”. Maar hij vergat dat de stijging van de grondwaarden niet zozeer veroorzaakt wordt door de nabijheid van universiteiten, maar door het samenraapsel van culturele voorzieningen, goede winkels, monumenten, parken, openbaar vervoer, restaurants enzovoort. Dat zijn de feiten. Het gaat om het brede palet van stedelijke voorzieningen. Het gaat erom aantrekkelijke steden te ontwikkelen. Onderwijs hoort daar vanzelfsprekend bij. Opnieuw was ik onder de indruk van de wijze waarop intelligente mensen vast blijven houden aan hun overtuigingen, zelfs wanneer die evident worden gelogenstraft door feiten en cijfers, dit keer nota bene afkomstig van de directeur van het Centraal Planbureau.
Gelezen in Stad en land (2010) van het Centraal Planbureau:
Het geestige van de Vastgoedlezing dit jaar was dat hij uitgerekend plaatsvond in een theater in de binnenstad van Amsterdam. Een theater bovendien dat met privaat geld is gebouwd en onlangs opgeleverd. Door Joop van den Ende. Toevallig? Teulings refereerde er niet aan, maar de samenloop was, hoe dan ook, geestig. Wat hij wel zei was het volgende. “De waarde van het totale aanbod aan podiumkunsten in Nederland komt – afhankelijk van het gekozen model – uit op een bedrag van tussen de dertig en vijftig miljard euro. Uitgaande van een jaarlijks rendement van 5,5 procent correspondeert dit bedrag met een jaarlijks rendement van om en nabij 2 miljard euro.” Jaarlijk, rekende de directeur van het Centraal Planbureau voor, subsidieert de overheid de podiumkunsten voor een bedrag van slechts 200 miljoen. Dat is een schijntje vergeleken bij de opbrengsten. Dus waarom hier zo zwaar op bezuinigen? En, voegde hij eraan toe, dan is het zeker niet verstandig om de toegangsprijzen van voorstellingen te verhogen! Dat zorgt ervoor dat het effect op de grondwaarde daalt. Beter is om de podiumkunsten te financieren uit de stijging van de grondwaarde, zeg maar via de OZB.
In de tempel van Joop van den Ende klonk het als muziek in de oren. Niemand in de zaal echter schreeuwde om cultuur. Of was er iets anders aan de hand? Belastingen zijn geen populair onderwerp in vastgoedkringen. En de vastgoedsector financiert liever niet de programmering van cultuur, levert hoogstens een bijdrage aan de bouw van theaters als dat de gebiedsontwikkeling ten goede komt. Bovendien sprak Teulings over marktfalen en een rol voor overheidsinterventie. Ook niet populair. Maar toch, de buren profiteren van de waardestijging die het gevolg is van de subsidiëring van de podiumkunsten. Dat is niet eerlijk. Het gezelschap was nog niet vertrokken of er begon alweer een nieuwe voorstelling van ‘La Cage aux Folles’ in het DeLaMar theater, een musical over een nachtclub in Saint Tropez. Rond het Leidseplein stijgt vanavond opnieuw de grondwaarde.
reacties