Gelezen in De Volkskrant van 11 juni 2010:
Na NRC Handelsblad heeft nu ook De Volkskrant fraaie kaartjes van Nederland gepubliceerd die het stemgedrag van afgelopen 9 juni ruimtelijk registreren. Kennelijk beginnen de kranten door te krijgen dat het politieke landschap verandert en dat het patroon steeds ruimtelijker wordt. De Volkskrant weet er alleen nog geen verklarende tekst bij de leveren; het titelverhaal gaat over strategisch stemmen. Wat valt op? Allereerst, er bestaat geen Randstad meer. GroenLinks wint in de universiteitsteden: Amsterdam, Utrecht, Groningen, Nijmegen, Leiden, Delft (maar niet in Maastricht). D66 is een typische Groot-Amsterdam partij, aangevuld met wat Gelderse enclaves en de stad Groningen. Zelfs de VVD blijkt vooral een partij voor Groot-Amsterdam: in een wijde kring rond de hoofdstad en dan met name in de rijke suburbane gebieden floreert ze, tot diep in Flevoland toe. De PvdA heeft zijn bolwerk in Amsterdam en domineert verder vooral Rotterdam, de Brabantse steden en het noorden van Nederland. SP, CDA, CU en PVV zijn de partijen voor de rest van de natie, met name het zuiden. Het is de PVV die zijn aanhang daar haalt waar het economisch niet goed gaat. Hetzelfde geldt voor de SP: Zeeuws Vlaanderen, West-Brabant, Limburg, Achterhoek, Twente, Oost-Groningen, Rotterdam en omgeving, en Den Helder. Amsterdam en Utrecht zijn voor de PVV een blinde vlek. Ook Almere blijft ditmaal buiten het bereik van Wilders. Den Haag heeft van alles wat.
Ziedaar het nieuwe politieke landschap van Nederland. De steden waar het economisch goed gaat tegenover de slecht tot matig presterende regio’s. Stel er komt een kabinet van VVD, GroenLinks en D66, aangevuld met de PvdA. Dat zou grosso modo betekenen dat de Metropoolregio Amsterdam de basis wordt van de nieuwe regering, dat levert ons een overwegend links-liberale coalitie op die de stedelijke economieën zal kunnen aanwakkeren. Een rechts kabinet daarentegen van VVD, CDA en PVV brengt de rijke suburbane gebieden samen met de perifere krimpgebieden en zal vermoedelijk veeleer een herverdelingsagenda ontwikkelen. In dat geval wordt het tijd voor een Partij voor de Steden.
Gelezen in De Volkskrant van 26 juli 2007:
Doet het ruimtelijke investeringsprogramma van de rijksoverheid al twijfels rijzen over het reëel bestaan van een Randstedelijk beleid (zie: viersporig), de feitelijke opbouw van die zogenaamde Randstad maakt het bestaan van het fenomeen zèlf twijfelachtig. In De Volkskrant verscheen in de linkerbenedenhoek van een zakelijk-economische pagina, heel onopvallend, een diagram van het beschikbare inkomen per hoofd van de bevolking in de verschillende provincies. Twee provincies staken er ver bovenuit: Noord-Holland en Utrecht. De overige provincies toonden een inkomenspatroon waarbij het gemiddelde inkomen negatief was ten opzichte van het nationale gemiddelde. Zuid-Holland, dat de helft van de zogenaamde Randstad uitmaakt, presteerde rond het nationale gemiddelde – vrijwel nul dus. In Utrecht en Noord-Holland lag het gemiddelde inkomen meer dan 1000 euro boven het nationale gemiddelde.
Afgaande op dit uitgesproken inkomenspatroon is er helemaal geen sprake van een ‘Randstad’, maar moet veeleer worden uitgegaan van een economisch kerngebied rond Amsterdam en Utrecht – met daarnaast de rest van Nederland als tweede categorie. Daar, in dat economische hart, wordt veruit het hoogste gemiddelde inkomen verdiend, hetgeen duidt op krachtige economische groei binnen een metropolitane constellatie. Immers, in metropolen zijn de inkomens gemiddeld beduidend hoger dan elders. Het is dus niet meer ‘het Westen en overig Nederland’ zoals in de jaren vijftig van de vorige eeuw, maar ‘Groot-Amsterdam en de rest van Nederland’. Dat zou een juister vertrekpunt zijn van actueel ruimtelijk-economisch beleid.
reacties