Grootstedelijke vraagstukken

On 25 september 2013, in planningtheorie, sociaal, by Zef Hemel

Gehoord op de Hogeschool van Amsterdam op 20 september 2013:

College gegeven in het nieuwe masterprogramma Urban Management van de Hogeschool van Amsterdam. Onderwerp: grootstedelijke vraagstukken. Het werd een socratisch gesprek met de dertien aanwezige studenten. Het eerste uur inventariseerden we alle grootstedelijke vraagstukken van dit moment. Dat deden we gezamenlijk. Eerst de demografische: vergrijzing, dementie, gebrek aan beweging, zorg en verpleging, obesitas, verkeerde voeding. Toen de sociale: armoede, segregatie, dreigende tweedeling, criminaliteit, de wereld binnen de ring versus buiten de ring, afvoerputjes in de stad, probleemcumulatiegebieden. Daarna het verkeer: groeiende verkeersdruk, gebrekkige luchtkwaliteit, minder openbaar vervoer. Dit leidde als vanzelf naar de vraagstukken rond duurzaamheid: klimaatverandering, grondstoffenschaarste. Ten slotte het democratische tekort, populisme, maatschappelijke onvrede, verval van waarden en normen, individualisme, egoïsme en gebrek aan identiteit.

Iedereen was het erover eens dat alle genoemde vraagstukken en problemen met elkaar samenhangen. Ze blijken stuk voor stuk hardnekkig. Want: “Hoe kan het dat elke maand meer mensen gebruik maken van de voedselbank en er maar geen klanten afvallen?” Ziedaar het nieuwe probleem: het managen van al die grootstedelijke vraagstukken. Het tweede uur van ons socratische gesprek besteedden we aan onze werkwijze. We stelden vast hoe we problemen stelselmatig opblazen, de media en autoriteiten daarvoor gebruiken, hoe we permanent op zoek zijn naar geld en aandacht voor ons eigen organisatie. Vervolgens stelden we vast dat we maar niet in staat zijn de problemen op te lossen en dat autoriteiten van hun voetstuk vallen. Maar we moesten ook bekennen dat in werkelijkheid de problemen veel kleiner zijn en waarschijnlijk ook met minder inzet en middelen kunnen worden opgelost. Ook beaamden we dat we als burgers vaak zelf veel beter weten hoe we de lokale vraagstukken moeten aanpakken dan de autoriteiten of de specialisten-op-afstand. Liever bottom-up, lichte sturing en samen doen dan top-down, zwaar projectmanagement en ieder voor zijn eigen. Binnen twee uur verdampten de meeste vraagstukken, die stuk voor stuk aanvankelijk als groot probleem waren gedefinieerd. Over grootstedelijke kansen en uitdagingen hebben het niet meer gehad. Verlicht verliet ik de zaal.

Management en innovatie

On 3 december 2005, in theorie, by Zef Hemel

Gelezen in NRC Handelsblad van 10 november 2005:

Naast het debat over creativiteit loopt het debat over innovatie. Dat laatste is al wat ouder en richt zich op de zogenaamde kenniseconomie. Het innovatieplatform van dit kabinet en het Ministerie van Economische Zaken zijn er druk mee in de weer. Het eerste debat wordt daarentegen vanuit een toekomstbeeld van een culturele economie gevoerd. Niemand in Den Haag houdt er zich mee bezig. Vaak worden beide debatten angstvallig uit elkaar gehouden en zijn het twee gescheiden werelden, die niets met elkaar te maken willen hebben. Toch zijn de principes van creativiteit en innovatie dezelfde.
Nu verscheen er in dit verband een opzienbarend bericht in het economiekatern van NRC Handelsblad over innovatie, een bericht dat degenen die zich met creativiteit bezig houden gemakkelijk over het hoofd kunnen zien en dat degenen die innovatie hoog op de agende plaatsen vaak liever niet willen zien. De kop luidde: ‘management is cruciaal voor innovatie.’ Wat blijkt? Uit een onderzoek onder 9000 Nederlandse bedrijven (!)  valt af te leiden dat Research and Development voor slechts 25% bepaalt hoe succesvol bedrijven zijn met het vernieuwen van hun producten en diensten. De organisatie en het management daarentegen zijn verantwoordelijk voor 75%!  "De meest innovatieve bedrijven blijken allemaal een platte, weinig hiërarchische structuur te hebben. Binnen de bedrijven wordt veel in teams gewerkt, die regelmatig van samenstelling veranderen. Werknemers zijn breed inzetbaar en over het algemeen hoog opgeleid. Het management staat open voor nieuwe ideeën en is goed op de hoogte van de wetenschappelijke ontwikkelingen op hun terrein. Er is veel contact met kennisinstellingen zoals universiteiten en TNO." Ook blijkt dat de meest vernieuwende bedrijven nooit enige subsidie van de overheid hadden ontvangen. En privatisering werkt remmend op innovatie. Bedrijven in een dergelijke situatie hebben de neiging om zich te concentreren op kostenverlaging.

Je zou deze principes ook op creatieve steden kunnen toepassen. Steden met veel hoogopgeleiden die in voortdurend wisselende omstandigheden elkaar tegenkomen en die breed georiënteerd zijn en waarvan de universiteiten en kennisinstellingen laagdrempelig zijn, zijn het meest creatief. De overheid subsidieert niet, maar zorgt voor een goede openbare ruimte en veel ontmoetingsplekken en staat open voor nieuwe ideeën en is nieuwsgierig naar wetenschappelijke ontwikkelingen op een breed terrein. Zoiets.

Tagged with: