Gelezen in de Volkskrant van 15 maart 2018:
Morgen vlieg ik naar Londen, de stad die nog steeds baalt omdat ze de komst van het hoofdkantoor van Unilever is misgelopen. Zou het werkelijk? ‘Een klap voor de Britten, een opsteker voor Rotterdam’, kopte de Volkskrant op 15 maart 2018. Inmiddels weten we beter. Door de dividendbelasting te verlagen om hoofdkantoren als die van Unilever en Shell in ons land vast te houden, is de Nederlandse regering op dit moment verwikkeld in een vervelend politiek debat met de kamer. Dat nationale debat gaat over memo’s. Mijn probleem is niet zozeer dat Rotterdam een bedrag van 1,4 miljard euro van het kabinet cadeau heeft gekregen zonder dat dit gepaard is gegaan met één extra baan, maar wel dat opnieuw níet is gekozen voor agglomeratiekracht. Hoofdkantoren van internationale bedrijven hou je namelijk niet vast met fiscale maatregelen. Die vestigen zich in wereldsteden. De trek naar zogenoemde ‘Global Cities’ is al decennia gaande en Londen is een mondiale winnaar, ondanks Brexit. Het grote probleem met Nederland is dat het geen wereldstad bezit. Unilever zit in Rotterdam en Koninklijke Shell is gevestigd in Den Haag. Andere Nederlandse hoofdkantoren bevinden zich op de Zuidas in Amsterdam. Alleen wie in de Randstad gelooft ziet hierin een metropolitane opzet. Nederland mist de agglomeratiekracht die nodig is om hoofdkantoren van multinationals goed te kunnen bedienen. Dat is het werkelijke probleem.
In 1986 lanceerde de Amerikaanse planoloog John Friedmann de World City Hypothesis. Hierin stelde hij dat door de economische en financiële globalisering steden steeds belangrijker worden, meer dan natiestaten. In mondiale netwerken gevat oefent nog slechts een tiental steden controle uit over kapitaal- en informatiestromen, deels ook over goederen- en mensenstromen. Binnen deze zogenoemde wereldsteden vormen hooggespecialiseerde intermediaire functies van accountancy, advocatuur en banking de spil in een netwerk van mondiale knooppunten. De nieuwe coördinatiecentra bevinden zich in Londen, New York en Tokio, schreef Saskia Sassen begin jaren ‘90. Nederland wil graag hoofdkantoren vasthouden, maar mist een grootstedelijk centrum als Londen en verliest dus hoofdkantoren. Dit keer dreigen Unilever en Shell ons land te verlaten. De volgende keer zijn het KLM en Philips. De regering denkt met fiscale maatregelen iets tegen deze afkalving te kunnen doen. Op den duur zal het niet werken. Nederland verzuimt om een echte metropool te bouwen. Schiphol en Randstad zijn niet genoeg. Verdere ruimtelijke concentratie is nodig. Amsterdam heeft potentie. Ondertussen groeit Londen onverminderd verder. Ik ga het zien.
Gelezen in ‘No Is Not Enough’ (2017) van Naomi Klein:
Tijdens de kerstdagen ‘No is not enough’ van Naomi Klein gelezen. Huiveringwekkend boek. In haar nieuwste analyse van de situatie in de wereld komt alles samen: klimaatverandering, natuurrampen, neoliberalisme, klimaatkapitalisme, oorlogen, schokkende gebeurtenissen, hysterie, verwarring, ontreddering, lege merken, mediatisering, en het voert allemaal naar de ene persoon van Trump. De Canadese klimaatactiviste Klein weet het zeker: de boosaardige Donald Trump is een regelrechte “shock to the system.” Haar feilloze analyse van de persoon van Trump als ‘Brand Bully’ en ‘rampenkapitalist’ vond ik treffend, maar ook deprimerend. Klein, die net als Richard Florida woonachtig is in het progressieve en tolerante Toronto, heeft het allemaal al eens meegemaakt. Haar burgemeester Rob Ford was een regelrechte bully afkomstig uit de buitenwijken van Toronto. Zijn jaren van reactionair bewind waren verschrikkelijk voor de stad. Zowel ‘The New Urban Crisis’ van Florida als ‘No Is Not Enough’ van Klein zijn niet te begrijpen zonder kennis van het burgemeesterschap van Rob Ford in het Canadese Toronto. En wat Ford deed met Toronto, dat doet Trump nu met de Verenigde Staten. Een politieke megacrisis is het. Zeker. Maar ook boos makend en deprimerend.
Lisa Randall, hoogleraar Theoretische natuurkunde aan Harvard University, typeerde Trump onlangs in een interview met NRC Handelsblad (11 november 2017) als een echte ‘Queens bully’. Randall, zelf afkomstig uit Queens, noemde dit precies de reden waarom ze altijd al weg wilde uit dit deel van New York. Je richten op dit soort asociale mensen uit de suburbs helpt je geen steek verder, voegde ze daaraan toe. Mooi en hoopvol vond ik wat ze vervolgens vertelde over hoe we de maatschappij óók kunnen percipiëren. “Zoals we letterlijk een blinde vlek hebben voor donkere materie die het heelal vormgaf, zo hebben we figuurlijk vaak een blinde vlek voor grote groepen andere mensen. We merken ze niet op, kijken door ze heen, om hun geslacht, ras of omdat ze niet behoren tot het zichtbare groepje aan de top. Terwijl ook deze onzichtbare massa’s de maatschappij vormgeven en stutten, en veel gevarieerder en rijker zijn dan vaak wordt aangenomen.” De collectieve intelligentie van al deze gewone mensen aanboren, daarmee creëren we pas een betere wereld. Dat is ook precies waar Klein haar boek mee besluit: haar Leap Manifesto voor een betere wereld stelde ze samen met hulp van liefst zestig heel verschillende mensen. “We had come together to figure out what connects the crises facing us, and to try to chart a holistic vision for the future that would overcome many of the overlapping challenges at the same time.” Deed me denken aan ‘Volksvlijt’. Laten we onze aandacht liever richten op de donkere materie, op die grote massa anonieme mensen die veel rijker en diverser is dan wetenschappers en politici doorgaans aannemen, dan op die ene Donald Trump.
Gelezen in NRC Handelsblad van 13 oktober 2017:
Veel woningprijzen zijn gedaald, niet gestegen, aldus NRC Handelsblad van vrijdag 13 oktober 2017. Alleen in Amsterdam en Utrecht stegen de prijzen nog, in Amsterdam zelf ongezond fors. Johan Konijn, hoogleraar woningmarkt aan de Universiteit van Amsterdam, zei het zo: “We hebben in de crisis op onze handen gezeten. Terwijl er tot 2025 jaarlijks 80.000 nieuwe huizen nodig zijn, kwamen er de afgelopen jaren tussen de 45.000 en 55.000 woningen bij.” Amsterdam, zal hij bedoelen. Het tekort rond Amsterdam – de noordelijke Randstad – is na de bouwstop van het vorige college van B en W van Amsterdam namelijk zelfs zo groot, dan tot in de wijde omgeving van de hoofdstad de prijzen nu dramatisch stijgen; tot aan Den Haag is die prijsstijging voelbaar. Ook Eindhoven en Groningen kampen met een tekort, maar daar dalen de prijzen juist in de directe omgeving. In Noord-Drenthe blijven de prijzen stabiel. Niet al te ernstig dus. En tussen Utrecht en Eindhoven treden zelfs prijsdalingen op tot meer dan 10 procent, dus van die zogenoemde as Amsterdam-Utrecht-Eindhoven klopt niet veel. Breda doet het qua woningmarkt trouwens beter dan Eindhoven. Nee, de geografie van de Nederlandse woningmarkt is duidelijk: Amsterdam is oververhit, de rest profiteert mee of kan de krimp niet keren.
Regionalisering van het woonbeleid, aldus NRC Handelsblad, wordt bevorderd door de nieuwe Omgevingswet die gemeenten de ruimte geeft een eigen strategie te bepalen. “Het kabinet lijkt zich ook te realiseren dat de woningmarkt functioneert op verschillende snelheden,” aldus de krant. Is dat zo? Gaat Amsterdam zijn inzet op de koop- en huurwoningmarkt straks verdubbelen zodra die nieuwe wet door het parlement is geloodst? En waar gaan al die woningen dan gebouwd worden? Op 28 september 2017 zag ik in Het Parool een kaartje van de Metropoolregio Amsterdam waar nog ruimte zou zijn voor de bouw van 300.000 nieuwe woningen. De grootste locaties bevinden zich achter Nieuw-Vennep en bovenin Almere. Dat levert veel extra autoverkeer op, want openbaar vervoer gaat dit kabinet niet regelen. Toegegeven, alles beter dan woningen bijbouwen achter Amersfoort, Alkmaar en Bodegraven. Daar schiet Amsterdam niets mee op. Ik hoop op de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken, die ook ruimtelijke ordening in haar portefeuille heeft, dat zij Amsterdam en buurgemeenten zal bewegen om de woningbouw te verdubbelen, in hogere dichtheden, tegen de metro aan.
Gelezen in ‘Vertrouwen in de toekomst’ (2017):
Jawel, Breda wordt twee keer genoemd in het nieuwe regeerakkoord. En Eindhoven ook. En Den Haag en Rotterdam. Maar Amsterdam niet, kopte Het Parool op 11 oktober. Alleen de Amsterdamse zeehaven wordt even genoemd als mogelijke locatie voor de opslag van koolstofdioxide. En Schiphol natuurlijk weer uitgebreid. Maar het Ministerie van Binnenlandse zaken mag zijn City Deals continueren, dat dan weer wel. Ook Hans de Boer, voorzitter van VNO-NCW, vond het jammer dat zijn lobby voor ‘Bruisende binnensteden’ de tekst van het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ niet had gehaald. De Boer sprak afgelopen week tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de Raad van Advies van het Forum voor Stedelijke Vernieuwing in Den Haag. ‘Bruisende binnensteden’ maakt deel uit van het door de werkgevers opgezette NL Next Level programma. Met NL Next Level willen de werkgevers de 200 x 300 kilometer die Nederland telt ‘nog een beetje beter’ maken. ‘Bruisende binnensteden’ was binnen het programma bedoeld om de middelgrote steden in Nederland te laten meeprofiteren van het enorme succes van Amsterdam. In Amsterdam, zei De Boer, “loopt het de mensen over de voeten.” Maar elders staan veel winkel- en kantoorpanden leeg. Veel investeringen heb je niet nodig om die veertig tot vijftig middelgrote steden ook wat dynamiek te gunnen.
Nee, de trekkracht zit bij de steden zelf. Zij moeten het doen. Een aantal steden was goed bezig en “Amsterdam doet het bijna te goed”. De Boer vond echter dat de meeste steden teveel met zichzelf bezig zijn. Hun marktpropositie is niet onderscheidend genoeg. Er zijn voldoende initiatieven, maar ze zijn allemaal lokaal georiënteerd. Hij pleitte voor meer regie door het Rijk. Als voorbeeld noemde hij de Holland City campagne van het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen. Zo’n Van Gogh-route door Nederland vond hij buitengewoon geinig en innovatief. “Als we dat met elkaar een beetje swingend doen, dan kan iedereen een graantje meepikken,” vond hij. Zo’n gezamenlijke aanpak noemde hij zelfs ‘typisch Gouden Eeuw’. Nee, veel geld was daarvoor echt niet nodig. Maar hij begreep de coalitie wel: financieel wilden deze vier partijen ‘geen rare fratsen’ en dus is het investeringsvolume beperkt. Gelukkig komt er een NL Invest. Die gaat vanaf volgend jaar in projecten met een gunstige business case investeren. Als voorbeeld noemde De Boer een energie-eiland bij de Doggersbank. Alleen die BTW-verhoging van 6 naar 9 procent, die vond hij ook niet handig. Daar had de nieuwe regering toch tenminste ‘Bruisende binnensteden’ tegenover moeten zetten. Het is echter niet gebeurd. Gefascineerd zat ik te luisteren. Niet eerder hoorde ik zo duidelijk uitleggen wat de insteek wordt van het komende kabinet.
Gelezen op Citylab van 21 april 2017:
Weinigen zal het zijn ontgaan dat de Amerikaanse stedenonderzoeker Richard Florida met een nieuw boek op de markt is verschenen. In ‘The New Urban Crisis’ laat hij ons weten dat de huidige situatie in de Amerikaanse steden ernstig is en dat zijn hoopvol gestemde voorspellingen uit 2002, toen hij zijn ‘The Rise of the Creative Class’ publiceerde, niet zijn uitgekomen. Integendeel. Er is sprake van niet minder dan een crisis. De rijken hebben bezit genomen van de steden en wie in de buitenwijken woont blijkt flink verarmd. Veel sceptici wrijven zich nu in hun handen. Die hype van destijds hebben ze nooit vertrouwd. Florida was in hun ogen een verderfelijke neoliberaal die sprookjes vertelde over grote succesvolle ‘creatieve steden’. Dus las ik met meer dan gewone belangstelling een gesprek op Citylab, opgetekend door Richard Florida zelf, waarin deze van gedachten wisselt met de Amerikaanse econoom Edward Glaeser over de toestand in de Amerikaanse steden. Is er werkelijk sprake van een crisis? Hebben Florida en anderen zich vergist? In ‘Two Takes on the Fate of Future Cities’ staat de groeiende ongelijkheid tussen Amerikanen in en buiten de grote steden centraal. Eerst spreekt Florida, daarna Glaeser. De schaduw van de figuur van Donald Trump hangt dreigend boven hun gesprek.
Glaeser, auteur van ‘Triumph of the City’ (2011), weigert om met Florida boete te doen. Hij geeft toe dat er sprake is van een crisis, maar het betreft volgens hem geen stedelijke crisis, eerder een politieke en economische. Wel is hij geschrokken van de woede van de Amerikaanse middenklasse. De werkloosheid onder mannen tussen 25 en 54 jaar is dan ook groot. In Kentucky bijvoorbeeld zijn drie op de tien mannen werkloos. En het wordt niet beter. Toch denkt hij dat juist steden voor dit ernstige probleem een oplossing kunnen bieden. Meer investeren in het platteland of in kleinere steden helpt niet, dat is weggegooid geld. Vervolgens wijst hij op de grote verschillen tussen steden, tussen een Scranton en een New York. Willen we meer welvaart, dan zullen we New York als voorbeeld moeten nemen, niet Scranton. Wel baren de snel stijgende grond- en vastgoedprijzen in de eerste hem zorgen. Zijn conclusie blijft onverminderd dat de dichtheid er fors moet worden verhoogd. Van goedkope woningen bouwen met veel subsidie in hele dure steden is hij geen voorstander. Eerder denkt hij aan belastingvoordelen. Verder moet ongelijkheid bestreden met beter onderwijs, niet met beton en stenen. Terwijl Florida een slag van 180 graden maakt, blijft Glaeser gewoon vasthouden aan zijn uitgangspunten. Lees ‘Triumph of the City’. Daar word je nog steeds wijzer van.
Read on Twitter, by @JossedeVoogd:
Last week, there were national elections for Dutch parliament. The social-democrats of Mr. Asscher got a fatal blow, the liberal-conservative party of Prime-Minister Rutte stayed the biggest, the Green party of the young Mr. Klaver was rather successful, but the leftist parties in general continued to shrink, while Dutch populism is on the rise. Mr. Wilders’s PVV became the second biggest party, so you might conclude that he is the real winner. And Mr. Rutte’s party, the VVD, which showed a nasty populist face in the campaign, became a lot weaker and lost more than twenty percent of its votes. After the murder on Rotterdam-based Mr. Pim Fortuyn in 2002, the Low Countries have changed in a most dramatic way. Even the PvdA of Mr. Asscher became ‘patriotic’. Some were hoping for a young Trudeau in the Netherlands. Their hope evaporated. This country got a near-Trump victory. Geographer Josse de Voogd produced a great map that shows the new Dutch political landscape in a most horrible way, as if most of the Netherlands got flooded.
In the political geography of the Netherlands, more and more Amsterdam is becoming an orange, leftist island in a deep blue sea of nationalism and ultra-right wing conservatism. The Green party of Mr. Klaver, which has its base in the capital city, was able to attract more than a million mainly young voters and was the only party that really could mobilize people by organizing mass-meetings in Amsterdam Southeast. The liberal party of Mr. Pechtold – D66 is also an Amsterdam invention – followed. But look at the other big cities, Rotterdam and The Hague, and see how its inhabitants voted: the populist party became almost the biggest; for Mr. Rutte, Rotterdam was a narrow escape. While Amsterdam voted left-liberal, Rotterdam and The Hague were dominated by the right wing-populist parties. The Rust Belt in the Netherlands seems to be growing fast, due to decades of planned suburbanization, because Zeeland, Limburg, Groningen and Drenthe all are following the Rotterdam voting now. Amsterdam and Utrecht are the exception. This fuels the aggression in the rest of the Netherlands. They think Amsterdam is arrogant, a ‘bubble’. It is not. Amsterdam is a Global City. It is the rest of the country that is having an ever bigger problem.
Gelezen in The Economist van 24 december 2016:
Bij de laatste Amerikaanse presidentsverkiezingen stemden de 10.000 inwoners van Celebration, Florida, in grote meerderheid op Donald Trump. Dat was, zacht gezegd, opmerkelijk. Celebration, onder de rook van Orlando, werd immers nog maar twintig jaar geleden ontwikkeld door het Disney concern als het menselijke antwoord op de slaapverwekkend en energievretende suburbs van Florida. De nieuwe stad, gegrondvest op de principes van New Urbanism, zou helemaal toekomstgericht zijn, met alle comfort en glasvezelkavels tot in ieder huis, maar zou tegelijk ouderwetse zekerheden bieden van groetende mensen op straat, een hond voor de deur, een veilig huis met een veranda, smalle straatjes, een binnenstad vol kleine winkels en een openbare school met kwaliteitsonderwijs, alles op loopafstand, kortom, een nieuwe traditionele hechte Amerikaanse gemeenschap in het hart van suburbaan Florida. Van die ambitie is niet veel van terecht gekomen. Het winkelcentrum staat deels leeg, de school is mislukt, de glasvezel is er nooit gekomen. Dat verklaart het boze stemgedrag.
In het kerstnummer van The Economist las ik over wat er is gebeurd met de openbare school van Celebration. Die werd ontwikkeld door onderwijsexperts van Harvard en John Hopkins University. Ze beloofden niet minder dan een revolutie in het openbaar onderwijs. Voor Amerikanen is schoolkeuze ongelooflijk belangrijk en de toegang afhankelijk van de postcode, dus wat Disney aan schoolvernieuwing beloofde trok vanaf het begin vele kopers van woningen in Celebration over de streep. De onderwijsexperts ontwikkelden een curriculum zonder examens, de klassen zouden worden gemengd, met kinderen van verschillende leeftijden die elkaar zouden helpen. Het was een mooi programma, maar het liep uit op een groot drama. Leerlingen presteerden slecht, er was geen controle, de ouders voelden zich buitengesloten. Ouders gingen zelfs met elkaar op de vuist. Sommigen verhuisden, anderen stuurden hun kinderen voortaan naar private scholen elders in Orlando. Hun plaats werd ingenomen door arme kinderen uit de omgeving. Rond Celebration ontwikkelden zich ondertussen de shopping malls, in een zee van uitgestrekte suburbs. Zo moeilijk is dus nieuwe steden bouwen. Ook Disney lukte het niet. Overheden doen het wat dat betreft nog helemaal niet zo slecht.
Gelezen in The Economist van 22 oktober 2016:
Een Special Report van het Londense zakenblad The Economist ging eind oktober 2016 over het Rusland onder president Poetin. In de kerstvakantie eindelijk tijd gevonden om het te lezen. Wat de Russische economie betreft wordt daarin Innopolis opgevoerd, de nieuwe stad onder de rook van Kazan, 820 kilometer oostelijk van Moskou, goed voor 155.000 inwoners, als illustratie van wat de heer Poetin zoal beweegt. Innopolis is het project van zijn voorganger, president Dmitry Medvedev, en werd op de tekentafel bedacht door Liu Thai Ker, hoofdarchitect van Singapore. De nieuwe stad, inmiddels twee jaar oud, moest net als Skolkovo bij Moskou – een ander project van Medvedev – een ware technopolis worden, een stedelijke hub van creativiteit en innovatie in een snel globaliserende wereld. Medvedev begreep dat Rusland niet achter kon blijven in de technologische ratrace en gebruikte het middel van een Free Economic Zone om in de buurt van Kazan (1 miljoen inwoners), aan de overkant van de rivier de Wolga, hoogwaardige grootstedelijke condities te scheppen die nodig zijn om talent aan zich te binden. Dat talent komt er nu echter niet. Zijn opvolger, Mr. Poetin, wil wel de melk, maar niet de koeien, aldus The Economist. Anders gezegd, het klimaat voor ondernemerschap is door de regering Poetin nooit gerealiseerd. Integendeel. Er staan alleen maar gebouwen.
In het algemeen vaart president Poetin een heel andere koers dan zijn voorganger. Hij probeert economische groei te bevorderen door geld te steken in het militair-industrieel complex en in grootschalige infrastructuur. Dat is een klassiek recept van natiestaten waarover The Economist het volgende schrijft: “the cost of these projects could outweight their benefits. And in the absence of a thriving private sector, those new roads and bridges may not do much.” Jane Jacobs noemde dat ‘transactions of decline’. De onstuimige groei van Moskou, Kazan en Sint Petersburg is voorbij. Zij hebben het nakijken. De nieuwe middenklasse die met die grootstedelijke groei de afgelopen decennia werd gevormd, heeft, met andere woorden, geen plek meer in het huidige autoritaire model van het Kremlin, dat overwegend gericht is op overheidsmiddelen steken in zinloze overheidsprojecten. Het regime van president Poetin is anti-stedelijk. Vanaf 2014 regeert weer de provincie. Het is een recept voor achteruitgang en verlies. Wat er met de plannen voor Innopolis gaat gebeuren is nu niet duidelijk. Het is wachten op betere tijden.
Gelezen in Het Parool van 28 november 2016:
Was het een grap? Vorige week maandag kopte Het Parool: “Minister Schultz: ‘Heel veel ruimte voor meer asfalt’.” De Minister van Infrastructuur, Melanie Schultz van Haegen (VVD) werd door de Amsterdamse krant aan de tand gevoeld over de files. Ze groeien weer, en hoe. Vooral rond de hoofdstad is de situatie hopeloos. En wat zegt de minister? “De wegen zijn op onze landkaarten breed ingetekend. Maar maak eens een helikoptervlucht en je zult zien dat er nog heel veel ruimte is voor meer asfalt.” Maar, vraagt de journalist, bent u niet bezig met een onmogelijke missie? De minister: “Ga eens naar een grote stad in een ander land: Iran, China of Indonesië. Nergens verloopt het verkeer zo soepel als hier. We kunnen files oplossen, juist omdat we geen enorme metropolen hebben en relatief veel, goed onderhouden wegen.” Laat het tot u doordringen: in plaats van een metropool te bouwen kiest deze minister van Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening voor meer asfalt tussen de steden. Volgens haar is er ruimte genoeg. Ruimte genoeg voor wegen, niet voor grotere steden. Natuurlijk is het verkiezingsretoriek, dat begrijp ik ook wel. Het zou grappig zijn geweest als het niet ernstig was. Om de files de baas te worden en beter openbaar vervoer te krijgen moeten we juist een metropool bouwen. Maar dat is kennelijk niet de agenda van Den Haag zo vlak voor de verkiezingen en na ‘Het jaar van de ruimte’.
De provocatie van de minister kan ook anders gelezen worden. De recente verkiezingen in de Verenigde Staten analyserend beseffen politici overal ter wereld dat hun kiezers meer infrastructuur willen. Donald Trump werd ermee gekozen. Trump kopieerde Xi Jinping. Diens ‘Chinese droom’ omvat, naast honderd nieuwe vliegvelden en nog meer hogesnelheidstreinen, de bouw van een Nieuwe Zijderoute naar Europa en Afrika. Poetin wil hetzelfde in Rusland. Erdogan in Turkije belooft grote binnenlandse infrastructurele werken om de stukgelopen economie weer aan de praat te krijgen. Theresa May wil overhaast een knoop doorhakken en een derde landingsbaan op Heathrow aanleggen. Het Chinese model van het staatskapitalisme met zijn nadruk op mega-infrastructuur is bezig aan een snelle opmars in de wereld. Met het succes van Trump in het achterhoofd lijkt de vertrekkende Nederlandse minister van Infrastructuur nu ook mee te willen blazen in het koor van sterke wereldleiders. Nog meer asfalt belooft ze om de financiële crisis het hoofd te bieden. Welkom in de grote depressie van de jaren dertig. Sterke staten beloofden ons toen veel banen door nieuwe infrastructuur aan te leggen en het hele land te ontsluiten. Om dat allemaal te betalen molken ze de steden uit. We kwamen terecht in een wereldoorlog. Teveel infrastructuur werkt niet. Je moet juist grote steden bouwen. Staten begrijpen steden niet.
reacties