Third Golden Age

On 5 juli 2015, in economie, regionale planning, by Zef Hemel

Heard on 3 July 2015 at the Public Library in Amsterdam:

In 1864 a Christal Palace was erected on the Frederiksplein, Amsterdam. The great tall building of glass and steel contained a huge space for exhibitions, showing all kinds of innovations of the industrial capitalist era. The Jewish entrepreneur and medical doctor Samuel Sharphati initiated it, it was a copy of the Christal Palace in London (1851), the project was wholly crowd funded. After opening, it inspired many young entrepreneurs, amongst them Gerard Heineken, the founder of the Heineken beer company. However, the building burned down in 1929. The RAi on the Southaxis is its successor. Nevertheless, the Palace itself has always been considered a breathtaking building, the iconic start of the Second Golden Age of Amsterdam, which lasted until 1928 (Olympic Games). Many people hope it gets re-built. Therefore, on 12 April 2016 a new, temporary ‘Paleis voor Volksvlijt’ (Christal Palace) will be opening its doors in Amsterdam. A programme of twelve weeks of discussions and thinking about the economic future of the Amsterdam region is in preparation. A third Golden Age for Amsterdam might follow.

The Public Library on the Oosterdokskade, opposite the Marineterrein, will be turned into a true ‘Paleis voor Volksvlijt’. An inspiring exhibition on the future economy of the Amsterdam Metropolitan Region on the ground floor will attract as many people as possible, thus creating an opportunity for schools, universities, companies and  civic authorities to exchange thoughts about the future regional economy. Even the exhibition itself, showing the future, will be co-created. On Wednesday 9 September 2015 there will be the second open forum in the Oba (Public Library) from 12.00 till 16.00 pm. for those who want to contribute. At 12.15 the alderman Eric van der Burg (VVD) will give his speech. In four rounds citizens can share their thoughts with twelve designers who eventually will build the exhibition that will assemble all insights, knowledge and inspiration. All citizens are welcome! Follow Volksvlijt2016 (Civic Economy) on Facebook and become member: http://on.fb.me/1H0Xlcf

Tagged with:
 

Een uitnodiging om te weten

On 22 augustus 2013, in kunst, regionale planning, by Zef Hemel

Gezien in Venetië op 8 augustus 2013:

In het Spaanse paviljoen op de kunstbiënnale van Venetië is …. het Spaanse paviljoen te zien, nu als afval, keurig gescheiden: steengruis op steengruis, glas op glas, hout op hout, staal op staal. Van elk bouwmateriaal is een berg gevormd; in elke ruimte van het paviljoen treft men de afvalhopen aan. Bezoekers kunnen tussen het puin doorlopen. Zo ervaart men tweemaal hetzelfde Spaanse paviljoen. Naast dit kunstwerk van Lara Almarcegui over vergankelijkheid biedt directeur Octavio Zaya een boekwerkje aan de bezoekers waarvan ik een exemplaar gretig mee naar huis nam. ‘A Guide to Sacca San Mattia, the Abandoned Island of Murano, Venice’ beschrijft een onderzoek naar het leven en lot van het kunstmatige eilandje Sacca San Mattia vanaf het begin tot het heden. Jarenlang is hier puin gestort, afkomstig van Venetië. Doordat het beheer over het eiland in handen was gegeven aan de koepel van lokale bouwbedrijven speelden hier in 1997 allerlei gifschandalen: giftige stoffen bleken gestort – asbest, cadmium, nylon, verfstoffen, bitumen, arsenicum –, dikwijls afkomstig van de plaatselijke glasindustrie, stoffen die ronduit gevaarlijk zijn voor de volksgezondheid. In 2012, zes jaar nadat schoon schip was gemaakt, werd besloten de vuilstortplaats definitief te sluiten.

Lara Almarcegu bestudeerde alle plannen die voor het eiland waren gemaakt. Erop bouwen werd door de autoriteiten uitgesloten. Daarop besloten de ontwerpers dat het een park moest worden. Hun vaktijdschrift 2G schreef prompt een prijsvraag uit voor een Venice Lagoon Park in 2007. Het resultaat waren regionale ontwerpen waarin de eenheid van de gehele Venetiaanse lagune door middel van groen zou worden hersteld. De ontwerpen waren vooral een reactie op grootschalige spoorplannen van de autoriteiten, die met regionale spoortunnels hoopten de economie van groot-Venetië aan te jagen; Murano, waarvan Sacca San Mattia een onderdeel vormt, moest op dit kostbare railnet worden aangesloten. In 2011 werden alle plannen door het bestuur geschrapt. In plaats daarvan besloot men tot een open planproces. Uit een serie rondetafelgesprekken met de belangrijkste stakeholders en met meer dan honderd inwoners van Murano kwamen veel alternatieve voorstellen: over hoe om te gaan met de vervuiling, hoe energie op te wekken uit zonnepanelen; er werd de bouw van een handelsmarkt op Sacca San Mattia bepleit voor alle producten die op Murano worden gemaakt, de glasbedrijven bleken uit het centrum van Murano te willen vertrekken en de bewoners wilden de vrijkomende historische gebouwen met creatieve bedrijfjes en wonen invullen. Spoortunnels noch parken werden door enige partij genoemd. Op dit moment wordt gezocht naar financiering. De kunstenaar registreert het. “This guide is both an invitation to know Sacca San Mattia before it is developed and a look at some of the possible plans for its future development.” Mooi.

Un reve formidable

On 14 mei 2013, in stedenbouw, by Zef Hemel

Gelezen in Le Monde van 20 april 2013:

Vier jaar geleden lanceerde de toenmalige Franse president Nicolas Sarkozy met veel bombarie het project ‘Grand Paris’. Vijftien architecten van wereldfaam ontwikkelden op zijn verzoek in een paar maanden tijd ruimtelijke ideeën voor Groot-Parijs. Onder hen bevond zich Winy Maas van het Rotterdamse bureau MVRDV. Op vrijdag 19 april jongstleden kwamen de architecten opnieuw bijeen in Palais de Tokyo, waar destijds ook de tentoonstelling van plannen en projecten was gehouden. Initiatiefnemer was het AIGP, het Atelier International du Grand Paris. De opzet: opnieuw het uitspreken van de ambitie om 70.000 woningen per jaar te bouwen in de Franse metropool. De meeste architecten hadden destijds voor de stedelijke periferie als de plek gekozen voor die woningbouw. Alleen Winy Maas, Roland Castro, Richard Rogers en Elisabeth de Portzamparc hadden voor verdichting van het historische centrum geopteerd. In Le Monde verscheen van de bijeenkomst een verslag.

Alle architecten bleken achteraf zwaar teleurgesteld in de uitkomsten tot nu toe. Vier jaar na de competitie, stelden ze vast, was er nog altijd weinig gebeurd. Christian de Portzamparc meende dat alleen politieke besluiten waren genomen over de bouw van een nieuwe metrolijn. Er moest, stelde hij, nu ook iets bovengronds gebeuren. Jean Nouvel bespeurde een politieke coup, waarbij de president zijn hoofd had gebogen voor de oud-staatssecretaris voor Groot-Parijs, Christian Blanc. Stedenbouwkundige Michel Cantal-Dupart sprak zelfs van een farce. “Les architectes sont les cocus (bedrogen echtgenoten, ZH) du Grand Paris.” En Roland Castro verwoordde zijn teleurstelling aldus: “Il y avait un reve formidable. Il a disparu.” De journalist van Le Monde, Beatrice Jérome, tekende alle teleurgestelde reacties op. De heren en dames architecten hadden het zo goed voorgehad met Parijs. “Si elles restent volontiers agitateurs de concepts et pourvoyeurs d’études dans le cadre de l’AIGP, les quinze équipes attendent toutefois avec impatience que le gouvernement se penche enfin sur leurs idées.” Alsof ruimtelijke planning bestaat uit het al of niet accepteren van een paar ideeën van een stelletje geniale architecten. Wie is hier nu teleurgesteld? Tot zover dit bericht uit het land van Le Corbusier.

Tagged with:
 

Parijs groeit, Parijs krimpt?

On 10 april 2013, in regionale planning, by Zef Hemel

Gezien in Parijs op 8 april 2013:

Deze week ging de tweede week van de masterclass stedenbouw van start. Bestemming: Parijs. Bij de start was ik ter plekke aanwezig. Master is de Amsterdamse stedenbouwkundige Maurits de Hoog, Anne Luijten organiseert het. Onder leiding van De Hoog ontwikkelen vijftien planologen en stedenbouwkundigen van de vier grote steden in de Randstad in drie weken tijd verstedelijkingsstrategieën voor Seine Amont, het uitgestrekte industriële gebied aan de zuidoostkant van de Franse hoofdstad. DRO Amsterdam is de initiatiefnemer. De Nederlandse ambassade in Parijs en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu verlenen medewerking. We werden ontvangen door medewerkers van het Institut d’Amenagement du territoire et d’Urbanisme (AIU) van Ile de France en door EPA-ORSA, de ontwikkelmaatschappij voor het gebied.

Wat is precies de opgave in Seine Amont? Het reusachtige gebied ten zuiden van Porte d’Orleans bestaat uit een plateau en een rivierdal die in noord-zuid richting door grote autosnelwegen worden doorsneden. In de jaren zestig zijn hier vliegveld Orly en foodcenter Rungis ontwikkeld, waardoor een logistiek niemandsland is ontstaan waaromheen, verspreid over een groot aantal dorpen, slechts 300.000 mensen wonen. Door de geluidsoverlast en door het isolement loopt die bevolking op dit moment zelfs terug. Ondertussen groeit Groot-Parijs stevig door en zoekt de steenrijke stad naar mogelijkheden om in zuidelijke richting te expanderen. Echter, het gebied kent vele hindernissen, oogt weinig aantrekkelijk, mist parken, ja zelfs een goede openbaar vervoerontsluiting ontbreekt en de Seine kan makkelijk buiten zijn oevers treden en de vallei onder water zetten. Tijdens de masterclass kwam aan het licht dat de lokale, veelal arme bevolking zich bovendien tegen verandering verzet. Men stemt er overwegend communistisch en verlangt terug naar spoorwegen en industrie. In dat laatste schuilt natuurlijk de oplossing. Met nieuwe metrolijnen probeert Parijs het gebied de komende jaren te ontsluiten, maar die zijn niet voor 2030 gereed. Ook is de vraag of ze de juiste plekken zullen aandoen. Ben benieuwd met welke oplossingen de Nederlandse planologen de komende weken zullen komen.

Tagged with:
 

Beschrijvende stedenbouw

On 13 december 2009, in planningtheorie, by Zef Hemel

Gelezen in S&RO nr. 6 van 2009:

Vrijdagavond moet ik spreken voor de Amsterdamse afdeling van de PvdA over de metropoolregio Amsterdam. En kijk, wat er in mijn brievenbus valt: een nieuw nummer van S&RO, gewijd aan regionaal ontwerpen. Met de komst van de nieuwe hoofdredacteur Jaap Modder krijgt dit vaktijdschrift het oude niveau terug. Dat merk je al aan dit nieuwste nummer. Regionale planvorming, zoals Hajer, Sijmons en Feddes een aantal jaren geleden in ‘Een plan dat werkt’ opmerkten, is "het Wilde Westen van de ruimtelijke ordening" en dat geldt al helemaal voor het regionale ontwerp, nog steeds. Met deze gedachte in het achterhoofd kun je de bijdragen aan het nieuwste nummer van S&RO goed relativeren, wat wel nodig is, want sommige auteurs nemen het werkveld erg serieus. Eén bijdrage steekt er met kop en schouders bovenuit. Die is van twee medewerkers van de TU Eindhoven, Michiel Dehaene en Bart de Zwart. Het zou me niet verbazen wanneer ze een Vlaamse achtergrond hebben, want ze kijken met een prettige distantie naar de ‘Nederlandse discussie’, die is aangezwengeld en gepredisponeerd door een technocratische Haagse nota, ‘Een cultuur van ontwerpen’.

Dehaene en De Zwart zoeken naar wat er schuilgaat achter de behoefte van de rijksnota om het regionale ontwerpen op de agenda te krijgen. Ze onderscheiden een coördinerende en een articulerende werking van regionale ontwerpen. Het valt ze op dat er in Nederland goed te spreken valt over de eerste, maar veel lastiger over de tweede. De belangrijkste verklaring die ze hiervoor aanvoeren is de sterk gewortelde planvormingstraditie in Nederland die "wel eens een obstakel (zou) kunnen zijn voor de ontwikkeling van een descriptieve ontwerppraktijk." De institutionele machinerie die wij kennen heeft geen behoefte aan een reflectieve methode. "Het is daarbij niet ondenkbaar dat er in de nationale ruimtelijke ordening een zekere mate van amblyopie is opgetreden – een lui oog – ten aanzien van dit specifieke beschrijvende aspect van ruimtelijke planning." (…) Is dit erg? Jazeker, het narratieve aspect is nodig om beleidskwesties te framen, te agenderen en te profileren. "Planning is in deze betekenis een activiteit die gaat over het overtuigend vertellen van verhalen over de toekomst." De auteurs verwijzen hier naar het werk van de Amerikaan Throgmorton, die ook furore maakt aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij bij Politieke Wetenschappen een tijd heeft meegelopen. Het sterke oog, dat is de op besluitvorming gerichte planvorming. Dat jaagt maar en dat jaagt maar en verliest zichzelf in projecten en besluiten. "Misschien moet dit sterke oog van de Nederlandse planvorming zo nu en dan wat afgeplakt worden. De blik op de regio kan enkel aan dieptezicht en scherpte winnen wanneer het beschrijvend oog naderhand zich steeds minder laat overvleugelen."

De nieuwe hoogleraar Politiek en Ontwerpen aan de TU Delft, zelf erg gepreoccupeerd door Zuidvleugel-beslommeringen, zou zijn licht eens moeten opsteken in Eindhoven en in Amsterdam. Daar kan men hem verder helpen.