Gelezen in DCentric van 1 februari 2012:
Niet iedereen stemde in met mijn analyse van ‘het mirakel van Amsterdam’. Dat alle Amsterdamse buurten naar het oordeel van de bewoners nu een voldoende scoren als het gaat om leefbaarheid, het zou allemaal wel degelijk te danken zijn aan de herstructureringsinspanningen van de woningbouwcorporaties en de stadsdelen en niet, zoals ik als mogelijkheid opperde, aan de mensen in de buurten zelf. Ik leidde dat laatste af uit de opvallend hoge scores voor betrokkenheid bij de eigen buurt. Bereik je betrokkenheid door goedkope woningen te slopen en nieuwe, duurdere woningen terug te bouwen? Zijn de mensen niet zelf in actie gekomen? Door goed gedrag? Gedrag is immers besmettelijk, en goed gedrag werkt aanstekelijk. In Het Parool las ik zelfs een ingezonden brief van een deelraadslid die meende dat hiermee voldoende bewijs was geleverd van de waarde van de Amsterdamse stadsdelen, punt uit. En Aedes Magazine, het blad van de koepelorganisatie van woningcorporaties in Nederland, belde me op om te vragen wat ik nou precies bedoelde. Ze overtuigden me niet, integendeel.
Een aanwijzing dat ik wel eens dicht bij de verklaring kon zitten vond ik in een bijzonder artikel in DCentric. Het hier onbekende blad verschijnt in Washington DC en doet verslag van stedelijke rassenpolitiek. Via Twitter werd ik erop gewezen. Zoals bekend is Washington een van de meest etnisch gesegregeerde steden van Amerika. In ‘The Disappearing Segregated City’ doet journalist Elahe Izadi verslag van een merkwaardige ontwikkeling in het recente verleden: vrijwel alle Amerikaanse steden hebben de afgelopen jaren hun etnisch gesegregeerde wijken verloren. Ook Washington DC kent geen zwarte ghetto’s meer. Rassenscheiding is over de hele linie sinds 2000 fors teruggelopen, zij het in Washington iets geleidelijker dan in de acht andere meest gesegregeerde steden. Izadi baseert zich op een studie van de Manhattan Institute. Ook puur blanke woonwijken, schrijft ze, bestaan er in Amerikaanse steden bijna niet meer. Je vindt ze alleen nog op het platteland en in steden waar nu eenmaal bijna geen zwarte bevolking woont. Een verklaring heeft Izadi niet, of het moet al zijn dat mensen verhuizen en dat met name de zwarte bevolking is gesuburbaniseerd. Ik kan u verzekeren: Vogelaarwijken kennen ze in Amerika niet, en ook geen VINEX, laat staan woningcorporaties of stadsdelen. De mensen hebben het daar op eigen kracht gedaan. Ze zijn verhuisd, ze gingen naar school, ze hebben werk gevonden, ze emanciperen en ze integreren. Heus, van mij geen berichten dat alle sociale problemen in de Amerikaanse steden zijn opgelost, maar mensen blijken tot veel in staat.
Gelezen in ‘Arrival City’ (2010) van Doug Saunders:
Terug naar de Londense rellen na de dood van Mark Duggan, afgelopen zomer. Ze bleken te passen in een patroon. In 1981 vonden er ook al zulke rellen plaats in Brixton, in 1985 in Tottenham, in 1995 opnieuw in Brixton, in 2001 in Oldham en in 2011, alweer, in Tottenham. Londen telt ruim 7,7 miljoen inwoners, ongeveer de helft van de Nederlandse bevolking. Daarvan is op dit moment bijna 70 procent blank, 13 procent Indiaas/Pakistaans, 10 procent zwart en 4 procent Chinees. De dynamiek is er groot. Elk jaar trekken uit de hele wereld grote aantallen migranten naar Londen, op zoek naar werk, onderdak en inkomen. Tottenham, waar dit jaar de rellen begonnen, is een van de armste, meest multiculturele wijken van de Britse hoofdstad: vijftig procent is er zwart (Caribisch), 25 procent blank en 25 procent Aziatisch. Eigenlijk is Tottenham een soort Babylon, waar liefst 190 verschillende talen worden gesproken en waar 10 procent van de bevolking werkloos is. “Ondanks de sombere economische statistieken gaat het in Tottenham een stuk beter dan in 1985, toen hier de Broadwater Farm-rellen plaatsvonden,” schreef Patrick van IJzendoorn na het uitbreken van de rellen in de Volkskrant. Londen is wel wat gewend. En het gaat steeds beter. Zo bezien moet men de ernst van de onlusten ook relativeren.
Het bijzondere van Londen is dat arm en rijk er door elkaar wonen. “Lambeth Place, de hoofdstedelijke residentie van de aartsbisschop, ligt nabij de sociale wooncomplexen van Lambeth; Islington, het hart van New Labour, kent gevaarlijke straten; in Notting Hill, de wijk van de rassenrellen in de jaren ‘50, staan goedkope huurflats; de bankiers van Canary Wharf kijken uit over Poplar met haar Bijlmer-achtige Robin Hood Gardens; en de luxe-appartementen langs de Theems ten oosten van Tower Bridge staan met hun rug tegen de toepasselijk geheten Dickens Estate in Bermondsey.” Of neem Somers Town, een wijk die ligt ingeklemd tussen St Pancras en Euston: 51 procent is daar sociale woningbouw. “Het is een niemandsland waar je nooit zomaar terechtkomt. Met grote woonblokken die sinds het begin van de vorige eeuw zijn gebouwd, in eerste instantie in opdracht van een priester die de krotten die er stonden wilde vervangen door iets stevigs,” zo schreef NRC Handelsblad. Somers Town staat bekend om zijn informele economie. Toch gaat het ook hier beter; er vindt stadsvernieuwing plaats en de wijkbewoners zijn zelf bezig met een projecten. Iets verderop ligt Primrose Hill, de ‘grachtengordel’ van Londen, waar onder andere acteur Jude Law en oppositieleider Miliband wonen en waar de gemiddelde huizenprijs 710.317 pond is. En iets noordelijker ligt Camden Town, “bekend om zijn muziekscene, de café’s en de hippiemarkt.” Amy Winehouse woonde er. Van IJzendoorn spreekt van “een demografische lat-relatie.” Daardoor leek het echter even alsof heel Londen deze zomer in brand stond. Maar met Londen zelf is weinig aan de hand. Metropolen zijn steden van aankomst; ze zijn, aldus Doug Saunders in ‘Arrival City’, “het cruciale hulpmiddel voor de vorming van een nieuwe middenklasse, de uitbanning van de gruwelen van de armoede op het platteland en de opheffing van ongelijkheid.” Om de zoveel jaar komt de spanning tot een ontlading.
Gelezen in OECD Territorial Reviews: Stockholm, Sweden (2006):
Stockholm is een van de steden die participeren in het EU-programma SUME: Sustainable Urban Metabolism for Europe. Op het SUME-congres in Wenen van afgelopen week waar ik was uitgenodigd om te spreken, ontmoette ik de Stockholmse delegatie. Michael Erman sprak namens de Greater Stockholm Region en Christina Leifman namens de stad. Op gebied van duurzaamheid, high tech innovatiekracht en economische groei spant Stockholm binnen Europa de kroon. Stockholm groeit ook relatief snel, al wijken de demografische groeicijfers niet veel af van andere snelle groeiers als Wenen en Amsterdam. In Stockholm echter is veertig procent van de instroom afkomstig van buiten de EU, terwijl in Wenen en Amsterdam dat aandeel veel geringer is. In een geliberaliseerde woningmarkt waarin feitelijk geen sociale woningbouw meer bestaat, zoals in Zweden, leidt dat tot extreme vormen van segregatie; de hoogbouw in de buitenwijken van Stockholm is in vijftien jaar tijd helemaal gekleurd. Het was opvallend dat beide sprekers uit Stockholm dit fenomeen zo expliciet noemden. Men zit er duidelijk mee in zijn maag. Erman gaf me zelfs na afloop een exemplaar van het OECD-rapport uit 2006 waarin de segregatie beschreven staat. Ik had hem even daarvoor geprezen voor zijn moed om het onderwerp te berde te brengen. Het was alsof hij zich ervoor schaamde. Hij vertelde me dat ook in Zweden in de overheidsuitgaven diep wordt gesneden en dat het steeds moeilijker wordt een stad als Stockholm behoorlijk te plannen. In openbaar vervoer wordt steeds minder geïnvesteerd, publieke diensten worden afgeschaft, sociaal gemengde buurten bestaan in feite niet meer.
De OECD wijst op de snel vergrijzende bevolking van Stockholm en noemt in dat verband het hoge werkloosheidscijfer onder migranten (7,4% in 2003). Afgemeten aan hun aandeel in de totale werkgelegenheid is dat het hoogste werkloosheidscijfer in de hele EU (zie afbeelding). Armoede is hiervan het gevolg. “With the highest concentration of immigrants in the country, the Stockholm region has registered a higher level of poverty than the national level.” Zweden heeft midden jaren negentig meer dan 170.000 vluchtelingen uit voormalig Joegoslavië opgenomen. Terwijl daarna de toelatingseisen steeds strikter werden, bleef Zweden vluchtelingen op humanitaire grondslag opnemen – uit Iran, Irak, Turkije, Eritrea, Ethiopië en Somalië. “Segregation in the Stockholm region is based on being an immigrant or a native born, and is less a question of ethnic enclaves.” De ernst van de segregatie, aldus de rapporteurs van de OECD, is minder dan in Amerikaanse steden. Men kan haar beter vergelijken met die in Canadese en Australische steden. Je kunt je afvragen of dit laatste een geruststelling is. Zelfs in Scandinavië is het Rijnlandse model passé.
reacties