Gezien in Big Art, in de Bijlmerbajes te Amsterdam op 12 oktober 2018:
Bron: Su Tomesen
De première van ‘Street Vendors’, een installatie van de Amsterdamse kunstenaar Su Tomesen, vond onlangs plaats tijdens het Nederlands Film Festival in Utrecht. Afgelopen week waren de vier films te zien in Amsterdam, tijdens de derde editie van ‘Big Art’ in de Bijlmerbajes. Zes jaar werkte Tomesen aan haar installatie. Afgelopen vrijdag ging ik kijken. Simultaan werden in een tent in één van de voormalige gevangeniscellen gelijktijdig vier films van elk een half uur getoond van straatverkopers in vier steden op vier continenten: Yogjakarta, Johannesburg, Medellìn, Tirana. Er is geen voice-over, er wordt niets toegelicht, je hoort alleen straatgeluiden. De films laten een dag in het leven van een aantal straatverkopers in elk van de steden zien als kleine verhalen, alleen de tijdzones verschillen, dus in de ene stad is het iets eerder donker dan in de andere. Met die vier schermen kwam ik ogen te kort. Het is beste is om je op één stad te concentreren en dan vaag het rumoer in de andere steden aan je voorbij te laten gaan. Maar je kunt je ook laten meevoeren van het ene scherm naar het andere, afhankelijk van wat je oog zoal opvangt. Erg mooi is het, nee het is een ontroerende installatie.
Ik sprak Su tijdens de vertoning. Er was, vertelde ze me, niets in scene gezet, er waren vriendschappen gesloten, waarna uiteindelijk toestemming was gegeven om het dagelijkse werk van nabij te filmen. Gevaarlijk was het soms wel, zeker in Johannesburg. Steeds had Su zich door een assistent laten vergezellen die over haar en haar spullen waakte. Uiteindelijk had ze een grote hoeveelheid materiaal verzameld, wat een ingewikkelde montage vergde om alles tot een half uur terug te brengen. In die strenge montage had ze ook het geluid betrokken, want de straatgeluiden in de verschillende steden mochten niet met elkaar concurreren. In de leporello bij ‘Street vendors’ schrijft ontwerper Tejo Remy over de ‘bottom-up simplicity’ en de ‘high level of improvisation’. Inderdaad, het improviseren ontroert. En ook: “Street vendors put large amounts of recycling into their trolleys and stalls, using the design code: form follows vendor.” Vooral de kinderen in de tent, viel me op, vermaakten zich kostelijk. Er zaten er verscheidene hardop te genieten. Het optimisme en doorzettingsvermogen van de straathandelaren en het spelelement in hun kleinschalige ambulante handel prikkelde hun zinnen. Door de krankzinnige urbanisatie die op dit moment in de wereld plaatsvindt neemt de straathandel razendsnel toe, ondanks tegenwerking van autoriteiten. Het is een economie van onderop. Een geweldige ontwikkeling.
Gelezen in De Groene Amsterdammer van 6 januari 2011:
Dat wij in Maslov’s piramide van menselijke behoeften zijn gestegen naar het niveau van waardering en zelfrespect, bewijst weer eens het laatste nummer van De Groene Amsterdammer. De rapportage van Floor Milikowski en Evelien Hoekstra over IJburg voert de lezer van de aanvankelijk hoge verwachtingen van de nieuwe bewoners over hun gedachte droomwijk naar de conclusie dat het toch maar een gewone nieuwbouwwijk is. “In die eerste tijd was het net een dorp. Maar nu is het zo groot en wonen er zo veel mensen. Met de mensen aan de andere kant van de IJburglaan heb ik helemaal niets. Dat is gek om te merken. En heel jammer. Want die eerste periode was prachtig.” Welvarende, hoogopgeleide mensen willen hun eigen droomwijk, maar die krijgen ze in hun ogen niet. Dan trekken ze teleurgesteld verder. De journalisten plakken er klakkeloos het etiket ‘Voorheen droomwijk’ op (en onder zwakke broeders vat de opvatting razendsnel post dat IJburg te duur en niet geslaagd is). Ondertussen wordt IJburg onder de voet gelopen door buitenlandse delegaties die Amsterdam beschouwen als een soort Vancouver, met het eilandenrijk IJburg als ultiem voorbeeld van humaan, stedelijk wonen in een aantrekkelijk landschap.
Nog mooier wordt het collectief betreden van de sfeer van waardering, erkenning en zelfrespect geïllustreerd door het verslag van Tijs van den Boomen van een door het Fonds BKVB zwaar gesubsidieerde reis in hetzelfde nummer van De Groene Amsterdammer. Daarin verheerlijkt deze Hollandse journalist nota bene de illegale revolutiebouw van Pristina, Skopje en Tirana, Albanië. “Zo’n ongeplande, onbeteugelde verstedelijking brengt natuurlijk grote problemen met zich mee, zoals de sloop van cultureel erfgoed, overbelaste infrastructuur, burenruzies, een schrijnend gebrek aan voorzieningen en een moedeloos stemmende smakeloosheid.” De ‘zelfwerkzaamheid’ die er tevens achter schuilgaat, leidt volgens hem echter tot ‘een fleurige vitaliteit’’ en helemaal niet tot sloppen. Deze ‘spontane verstedelijking’ beveelt hij ook Nederland aan. Dus terwijl Amsterdam stedenbouwkundige adviezen geeft aan Tirana en burgemeester Edi Rama vorig jaar nog in de Westergasfabriek sprak over de noodzaak alle illegale bouwsels in zijn stad op te ruimen en de corruptie te bestrijden, verlangt de Nederlandse verslaggever naar illegale bouwpraktijken in Nederland en oppert hij zelfs dat Tirana Amsterdam gaat adviseren bij de verdere ontwikkeling van de stad. Fascinerende omkering van zaken. De wereld op zijn kop. Van den Boomen zou eens ‘Een koninkrijk vol sloppen’ van Auke van der Woud moeten lezen. Wat is volgens Maslov ook alweer de absolute top? Zelfverwerkelijking en creativiteit.
reacties