Zoeken naar samenhang

On 3 maart 2020, in cultuur, kunst, ruimtelijke ordening, by Zef Hemel

Gelezen in Huizinga-lezing 1990 van Gerrit Komrij:

Afbeeldingsresultaat voor over de noodzaak van tuinieren komrij

Opgedoken in mijn boekenkast: ‘Over de noodzaak van tuinieren’, de tekst van de Johan Huizinga-lezing van Gerrit Komrij uit 1990. Wat schreef Komrij, zo kort na de val van de muur? Wij leven in een wereld zonder samenhang. Religies en ideologieën zijn overboord geslagen. Richtingloosheid en betekenisloosheid doen de mensen snakken naar ‘gedeelde symbolen met een menselijk gezicht’. Maar voor de kunstenaar is zulke ‘nette symboolhonger’ niet genoeg. “Voor hem is de schepping zonder schepper onmogelijk.” Er moet een idee van het volmaakte zijn, waarbij het aardse en het hemelse met elkaar wedijveren. Hij blijft zoeken naar samenhang. “Uit godsdienst is de kunst ontstaan, en in de kunst leeft de godsdienst voort. Men mag van kunstenaars niet verwachten dat zij – allemaal, overal en te allen tijde – de stof waaruit zij zijn geweven verloochenen. Ook al heeft men het oertapijt duizendmaal met de vuilnisman meegegeven.” Waarna Komrij begint over zijn eigen werk als schrijver en dichter. Waarom had hij het bijvoorbeeld zo vaak over dwaaltuinen en labyrinten? “Onontkoombaar was daar ineens de metafoor van de tuin.” Waarna hij via de nodige omzwervingen vaststelt hoe volledig de tuinmetafoor – thema onder de thema’s, eens zo krachtig, want spiegel van de structuur van het spiritueel en kosmisch bestel – teloor was gegaan.

De rest van de lezing is een lange les in geschiedenis van de tuinmetafoor in de kunsten. Die is inderdaad indrukwekkend. Maar in de negentiende eeuw, aldus Komrij, verliest de tuin haar kracht als symbool van een hogere orde. “Het is de eeuw van de dierentuinen.” En de twintigste eeuw is voor hem de eeuw van de verwoeste tuin. Mensen voelen zich niet meer verantwoordelijk voor hun omgeving. Even is er nog de belofte van de tuinstad. Maar bij de ruimtelijke ordening is de ruimte niet meer omheind en is men het goddelijke paradijsverhaal al helemaal vergeten. Het is ‘een verlangen naar Gods rijk op aarde zonder God’. “Zelfs als we tuinieren opvatten op het simpelste niveau, als het aangename gevoel actief mee te werken met de wereld van de natuur en in de natuur de levende natuur van de mens te planten – moeten we constateren dat de mythe van de mens als tuinman krachteloos is geworden.” Hij spreekt zelfs van radeloosheid. “De mens manoeuvreerde zich zelf in een woestijn en staat in die verlaten leegte oog in oog met de vergeten Medusa.” In mijn Amsterdamse binnenstadsvisie vormt de metafoor van de tuin en het tuinieren het motief. Bodem en water moeten goed worden beheerd, er moet rust worden gebracht in de openbare ruimte, de kostbare architectuur moet voor de burgers worden geprogrammeerd. Het is de metafoor van toewijding, liefde en aandacht. Misschien iets uit een andere eeuw.

Tagged with:
 

De tuin der wereld

On 15 januari 2020, in ethiek, film, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Laudato Si’ (2015) van paus Franciscus:

Laudato si' - 9789492093202

Voor het eerst in mijn leven een encycliek gelezen. In 2015, kort voor de start van de klimaatonderhandelingen in Parijs, promulgeerde paus Franciscus in Rome ‘Laudato Si’ (Geprezen zijt Gij), een encycliek over het behoud van het gemeenschappelijke huis. Normaal zou ik zo’n gewijde tekst niet lezen, maar na het zien van de film ‘The Two Popes’ was ik toch nieuwsgierig geworden. Ook was ik benieuwd naar wat de paus te zeggen zou hebben over het klimaatvraagstuk. In de brief roept hij de mensheid op tot “een nieuwe dialoog over de wijze waarop wij de toekomst van de planeet gestalte geven.” Daarbij richt hij zich niet alleen tot de gelovigen. Wij allen hebben zorg voor het behoud van de schepping. Tot mijn verbazing bevat de tekst belangrijke passages over hoe we steden moeten bouwen, met nadruk op de openbare ruimte en met voldoende woningen voor de armen, en zelfs las ik dat stedenbouwers in hun plannen het standpunt van bewoners een plaats moeten geven. In ‘Laudato Si’ komt de paus met niet minder dan een ruimtelijke toekomstvisie ‘van onderop’. De aarde, stelt hij, is ons gemeenschappelijke huis en het eerste hoofdstuk gaat over wat er met dat huis aan het gebeuren is. Er is sprake van een ecologische crisis. De mens is daarvan de wortel. Alles is voor hem economie. Vervolgens roept hij op tot een integrale ecologie met veel aandacht voor de gerechtigheid tussen de generaties. Tenslotte heeft hij lijnen voor oriëntatie en handelen.

De stadspredikant van Amsterdam wees mij op gelijkenissen tussen de tekst van de encycliek en de tekst van mijn toekomstvisie voor de Amsterdamse binnenstad. In beide wordt de metafoor van de tuin gebruikt. Een van de negen meditaties bij de encycliek luidt inderdaad: ‘De tuin der wereld bewerken en bewaren.’ Hier wordt gesteld dat de wereld geen probleem is dat wij moeten oplossen, maar een ‘vreugdevol mysterie’ dat wij ‘met blijde lofprijzing’ moeten aanschouwen. Niet de aarde bevolken en onderwerpen, zoals in het eerste scheppingsverhaal valt te lezen, maar de tuin van Eden bewerken en bewaren, zoals in het tweede scheppingsverhaal. Dat, aldus de paus, vereist zowel bewerken en cultiveren als verzorgen, beschermen, bewaken en in stand houden. Na het zien van ‘The Two Popes’ begreep ik het ineens. Let op die ene scene. In de tuin van het Vaticaan spreekt de kardinaal met een tuinman. Samen hebben ze het over de kwaliteit van de oregano. Na afloop krijgt hij een vers plantje in zijn handen gedrukt. Paus Benedictus XVI, die toeziet, begrijpt er niets van. Vervolgens reist de kardinaal door Rome in de stadsbus met het plantje op zijn schoot. De geur van oregano, de boodschap van eenvoud, maar vooral van bewerken, beschermen, bewaken, in stand houden. Zelden een mooiere scene over de metafoor van tuinieren gezien.

Tagged with:
 

Tuinieren

On 21 oktober 2019, in kunst, by Zef Hemel

Gelezen in Het Parool van 23 juni 2018:

Afbeeldingsresultaat voor Manifesta 12 palermo book

Iemand twitterde dat ze maar niet begreep wat ik in ‘Een nieuwe historische binnenstad’ met de binnenstad als tuin bedoelde. Waar komt die metafoor van de tuin toch vandaan? Zeker nooit Voltaire’s ‘Candide’ gelezen. Vorig jaar sprak de burgemeester van Palermo, Leoluca Orlando, in een afgeladen Pakhuis de Zwijger over de twaalfde editie van de nomadische kunstmanifestatie Manifesta die dat jaar was gehouden in zijn stad. Deze uiterst succesvolle editie heette ‘Planetary Garden. Cultivating Coexistence’. Wij, de mensheid, zijn de tuiniers van planeet Aarde, maar we onderhouden onze tuin slecht. Daar kwam het op neer. In Palermo werd gerefereerd aan klimaatverandering, droogte en massale migratiestromen. De stad op Sicilië neemt al die stromen uit Afrika en het Midden-Oosten gastvrij in zich op. ‘Becoming Garden’ was een van de kunstprojecten in de stad, dat ging over het samen zorgdragen voor een gemeenschappelijke plek. Het Franse team van Coloco en Gilles Clément had op een ongebruikt stuk land – een illegale dumpplaats  – in een noordelijk gelegen stadsbuurt letterlijk een tuin aangelegd en de bewoners uitgenodigd deel te nemen. Doel: door samenwerking de vruchtbaarheid van de aarde herstellen. “Clément’s metaphor of the planet as a manageable garden is still attractive, not as a place for humans to take control, but rather as a site where agents of diverse species recognise their interdependency and share responsibility.”  Even verderop speelde de Botanische tuin – de Orto Botanico – met zijn 12.000 plantensoorten een hoofdrol in het politieke kunstenprogramma.

Het stadsbestuur van Palermo begreep dat globalisering niet zal overwaaien en dat de migratiestromen van Afrika naar Europa structureel zijn en een logisch gevolg van enorme krachten. Ze wees de bezoekers op het feit dat uitgerekend migranten het stadscentrum van Palermo overeind houden. Want veel kerken en paleizen staan leeg, bepaalde delen ogen zelfs als een oorlogsgebied. Terwijl elders yuppen en toerisme-industrie zich meester maken van de centra, strijken in Palermo de meeste migranten neer in het lege hart. Ze verkopen er hun producten, die ze vaak zelf gemaakt hebben. Arthur Weststeijn van de Universiteit Utrecht schreef destijds in Het Parool: “In plaats van krampachtige kortetermijnoplossingen om toeristenstromen te verleggen van de ene straat naar de andere, biedt Palermo een radicaal alternatief: zorg dat het historisch centrum van de bewoners blijft door er armlastige migranten te huisvesten. Ze zullen er kleine winkeltjes openen, oude markten weer nieuw leven inblazen, zorgen voor reuring als natuurlijk tegenwicht tegen klagende yuppen en slempende toeristen. (…) Want als migranten wegkwijnen in provinciale asielzoekerscentra en geen leven bieden aan het hart van de stad, dan hebben yuppen en toeristen vrij spel.” Zoiets zou je tuinieren kunnen noemen. Te vergelijken met het tuinieren in de Amsterdamse binnenstad: Amsterdammers terugbrengen naar het stadscentrum. Met Artis in de hoofdrol.

Tagged with: