Gezien in Venetië op 1 augustus 2014:
Curator Rem Koolhaas had de samenstellers van de inzendingen van de landenpaviljoens voor de Internationale Architectuur Biënnale Venetië 2014 gevraagd terug te blikken op honderd jaar Modernisme in hun eigen land. Een bijzondere inzending bleek die van Peru. Het Zuid-Amerikaanse land toonde vijf naoorlogse uitbreidingen van de hoofdstad Lima, alle een reactie op de snelle en ongecontroleerde groei van sloppenwijken die begon in de jaren veertig. De architecten hadden de nieuwkomers een eenvoudige en rationele plattegrond aangeboden, waarop de zelfbouwers vervolgens hun eigen woning konden realiseren. “The research presented in this exhibition reveals that Peruvian Modernity is the encounter of a rationally systematized spatial organization with a spontaneously squatted and self-built architecture.” De oudste nederzetting was die van de Ciudad de Dios uit 1955, de nieuwste het Huaycan Programma uit 1984. De laatste was het initiatief van burgemeester Alfonso Barrantes, die met lede ogen had moeten toezien hoe het nationale verstedelijkingsprogramma van president Belaunde in de crisisjaren op de klippen liep. De president probeerde de ontwikkeling van sloppenwijken tegen te gaan en in plaats daarvan keurige woonwijken te bouwen. Het alternatief van Barrantes – Proyecto Especial de Huanycan – bestond uit een participatief ontwerpproces dat op een nieuwe, snelle en effectieve manier duizenden mensen uitzicht bood op goedkope woningen (24.000 in totaal) in een ravijn van 462 hectare.
Peru neemt met zijn ‘In/Formal’ duidelijk stelling in een omgeving die er trouwens helemaal niet om vraagt. Koolhaas is alleen geïnteresseerd in architectuur, niet in steden. Lima is in korte tijd uitgegroeid tot een metropool van meer dan zeven miljoen inwoners. Daar kwam geen Le Corbusier of machtige bouwindustrie aan te pas. Lima laat zien dat het anders kan. Niet de architectuur staat er voorop, maar de mensen. Niet de commercie, maar zelforganisatie. Niet het resultaat, maar het proces. “It reassesses this unique encounter of the bottom-up and top-down processes, and poses the question of how architecture and society will build the city during the next century.” Hoe gaan wij in de 21ste eeuw onze steden bouwen? Nog altijd met architecten, maar zij dienen nu de mensen. Ik moest denken aan oud-wethouder Adri Duivesteijn, die na een studiereis door Peru al vroeg tot inzicht was gekomen en die dit idee van zelforganisatie tijdens zijn wethouderschap in Almere in praktijk heeft proberen te brengen. “Het maakt de stad diverser, kleurrijker, interessanter en persoonlijker,” schreef hij in november 2013. Architect Carel Weeber noemde dergelijke zelfbouwwijken in 1998 ‘versteende tentenkampen’.
Geef een reactie