Gehoord op 22 juni 2013 in Amsterdam:
ORSA staat voor: Orly Rungis Seine Amont. Bedoeld wordt de zuidoostkant van de Parijse metropool, een uitgestrekt industrieel gebied langs de oevers van de Seine, waar zich in het westen vliegveld Orly op een naast het rivierdal gelegen plateau bevindt en in het oosten de ‘ville nouvelle’ Créteil. ORSA vormde ook het studiegebied tijdens de laatste Masterclass Stedenbouw, georganiseerd door de Dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente Amsterdam. Master was ditmaal Maurits de Hoog, stedenbouwkundige bij diezelfde DRO. Afgelopen zaterdag vonden bij architectuurcentrum ARCAM de eindpresentaties plaats van de deelnemers, afkomstig uit de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, de provincie Noord-Holland en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Hun presentaties besloegen drie deelgebieden: de vallei, het grid en het plateau. Aan de orde kwamen het overstromingsgevaar rond de Seine, de dominantie van de auto-infrastructuur, de geluidsoverlast van de luchthaven, het isolement van de dorpen en steden, het gebrek aan groen en ontspanning. Willem Salet, hoogleraar planologie aan de Universiteit van Amsterdam, Paul Lecroart, stedenbouwkundige bij de L’IAU van Ile de France, en ondergetekende gaven commentaar. Alles bij elkaar een boeiende middag.
Het gedane werk bleek niet vergeefs. In 2007 hadden de Franse staat, de provincie Val de Marne, de regio Ile de France en de twaalf inliggende gemeenten besloten tot een gezamenlijke aanpak van de ruimtelijk-economische problemen in de arme industriële zone aan de zuidoostkant van Parijs, dat zij ORSA doopten. Twee jaar later kwam het regionale masterplan gereed. Vijf Franse teams tekenden in 2009 ontwerpen voor datzelfde ORSA in het kader van ‘Grand Paris’. Vervolgens werd een gezamenlijke organisatie opgericht die de voorstellen projectgewijs moest gaan uitvoeren: EPA ORSA. Tijdens de masterclass werd aangedrongen op een andere werkwijze van EPA. De Nederlanders vonden de Franse aanpak te projectmatig, te uitvoeringsgericht, teveel top-down voor zo’n groot gebied met zoveel complexe vraagstukken. Ook al werkten de verschillende bestuurslagen samen in regionaal verband, men betwijfelde of dit ooit ging werken. Niet dat er geen structurele ingrepen in het gebied moeten worden gepleegd, het probleem schuilt veeleer in het feit dat de organisatie nu op sommige plekken van bovenaf tot in detail intervenieert, terwijl elders niets lijkt te gebeuren. Het vallei-team stelde daarom voor EPA alleen in te zetten voor het opruimen van emplacementen en het verleggen en verhogen van de vele spoorlijnen in het gebied, waarna de rest bottom-up, dus samen met de bevolking, kan worden georganiseerd. Zo’n open werkwijze leek haar geschikter en kon ook tot interessantere uitkomsten leiden. Een goede vraag: wanneer is het werkelijk noodzakelijk om van bovenaf te interveniëren?
Geef een reactie