Gelezen in het Parool van 4 juni 2011:
Gek word je van de toeristen in Amsterdam. Geen wonder, want het internationale vreemdelingenverkeer naar de hoofdstad is dit jaar met liefst 11 procent gegroeid. Dat blijkt uit recent onderzoek van Mastercard, de Amerikaanse creditcardorganisatie. Amsterdam telt nu jaarlijks vrijwel evenveel toeristen als New York: 8,2 miljoen. Binnen Europa groeiden alleen naar Istanbul en Barcelona de toeristenstromen nòg sneller. Amsterdam is dus, ondanks de crisis en het slechte weer, een hele sterke stijger. Wereldwijd staan Londen en Parijs overigens nog ver aan kop. Daarmee moeten we ons niet willen vergelijken. Ook qua bestedingen doen toeristen in Amsterdam flink onder voor die van Londen en Parijs. In Amsterdam zijn ze goed voor van 9,9 miljard dollar (7 miljard euro), in Londen en Parijs bedragen de toeristische bestedingen 20,1 resp. 18,1 miljard dollar, zeg maar het dubbele.
In ‘Triumph of the City’ (2011) schrijft de Amerikaanse econoom Ed Glaeser het toeristische succes van Parijs volledig toe aan de erfenis van Eugène Haussmann, de stedenbouwkundige van Parijs in de negentiende eeuw. “Millions of tourists come every year to look at Haussmann’s legacy.” Om het ongeloof bij zijn lezers weg te nemen, voegt hij eraan toe: “Before him, observers would write of the ugliness of Paris. After him, Paris became widely synonymous with urban beauty.” Voor Amsterdam geldt feitelijk hetzelfde. Zonder de stedenbouwkundige erfenis van de zeventiende eeuw was Amsterdam nu geen belangrijke toeristische bestemming geweest. Ook de recente groei van het toerisme zou wel eens sterk verband kunnen houden met de aanwijzing van de grachtengordel als werelderfgoed door UNESCO in 2010. Gek dat hedendaagse stadsbestuurders zo weinig affiniteit hebben met historische, laat staan moderne stedenbouw. Kwaliteit en ambitie zullen altijd worden beloond. Ooit. In cash. Dank zij het mondiale toerisme.
Geef een reactie