Tuin van de wereld

On 28 maart 2020, in literatuur, toerisme, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Grand Hotel Europa’ (2018) van Ilja Leonard Pfeijffer:

Grand Hotel Europa ebook by Ilja Leonard Pfeijffer

Eindelijk ‘Grand Hotel Europa’ van Ilja Pfeijffer gelezen. Pfeijffer vestigt zijn naam als de Nederlandse Dave Eggers. Maar dan wel een Eggers die Mann probeert te overtreffen. Nou, dat is hem niet gelukt. Grand Hotel Europa lijkt verdacht veel op ‘De Toverberg’ (1924) van Thomas Mann, maar is echt niet geschreven na een verwoestende wereldoorlog. Het sanatorium uit de ‘danse macabre’ van bijna duizend pagina’s van de Duitser blijkt door Pfeijffer ingeruild voor een verlopen Italiaans hotel dat door een rijke Chinese ondernemer is opgekocht. Beide vuistdikke romans willen een beeld schetsen van een Europa dat als hoogstaande beschaving alle glans heeft verloren. Trekt bij Mann de hoofdpersoon naar het slagveld van de Eerste Wereldoorlog, bij Pfeijffer vliegt hij naar Abu Dhabi. De ironie ten top. Wat staat er op de achterflap van deze Nederlandse bestseller? “Intussen vat hij (Ilja Pfeijffer, ZH) een fascinatie op voor de mysteries van Grand Hotel Europa en raakt hij steeds meer betrokken bij het wedervaren van de memorabele personages die het bevolken en die uit een eleganter tijdperk lijken te stammen, terwijl de globalisering ook op die schijnbaar in de tijd gestolde plek om zich heen begint te grijpen.” Wat bij Pfeijffer’s roman om zich heen grijpt is het mondiale toerisme. Was het boek twee jaar later geschreven, dan was Grand Hotel Europa met zijn oude, verzwakte inwoners dodelijk geraakt door het coronavirus, dat weet ik zeker.

Het absolute hoogtepunt en keerpunt in de roman is de confrontatie van Pfeijffer met de adembenemende tentoonstelling in zijn door toerisme geplaagde Venetië. ‘Treasures from the Wreck of the Unbelievable’ van Damien Hirst boezemt hem ontzag in en doet hem zelfs tollen. De gigantische tentoonstelling met de door duikers denkbeeldig opgegraven kunstschatten uit een oud schip beschrijft hij met zoveel liefde dat hij zichzelf verraadt: “Zo moet ik schrijven, dacht ik, in de geest van dit machtsvertoon, deze gulheid en dit plezier in het avontuur. Ik moet de klassieke vormen en zucht naar monumentale perfectie niet mijden uit angst om niet modern te lijken, maar de moed hebben om de tijd waarin ik leef te vatten in marmeren zinnen, bronzen woorden en beelden van goud, zilver en jade, en met de beste middelen en materialen uit het verleden een gedenkteken op de richten voor het nu.” Dat had Pfeijffer inderdaad moeten doen en zijn zinnen zijn uit marmer, maar hij was zo in beslag genomen door zijn afkeer van het toerisme dat hij alles vergat. Hij vergat dat hij in een schitterende wereld leeft, op een continent met een zeer hoge beschaving. Hij wil het alleen niet zien. Waarom? Omdat hij de vele mensen op straat verafschuwt en de globalisering, het toerisme met name, haat. En dat terwijl hij oog in oog staat met het werk van een van de grootste kunstenaars op aarde: Damien Hirst. Een Europeaan uit Londen. Uitgerekend in Venetië. In de globalisering wordt Europa inderdaad ‘de tuin van de wereld’. Pfeijffer laat het een van zijn figuranten wel zeggen, maar hij doorgrondt de metafoor zelf niet.

Tagged with:
 

Amsterdam zien en dan sterven

On 5 maart 2020, in toerisme, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Caravaggio. A Life’ (1998) van Helen Langdon:

Afbeeldingsresultaat voor loreto holy house book

Over toerisme gesproken. In het Italiaanse Loreto, 280 kilometer oostelijk van Rome, staat het heilige huis waar Maria ooit met het heilige gezin zou hebben gewoond. Het is er vakkundig door engelen naar toe gebracht, vanuit Nazareth, helemaal door de lucht. Om precies te zijn, in de nacht van 9 op 10 december 1294 landde het huis in het dorpje in Midden-Italië, na een ingewikkelde omweg via Kroatië te hebben afgelegd. Hierna werd Loreto op slag een toeristische bestemming. De bedevaart naar Loreto bloeide in de middeleeuwen en beleefde in de vroege zeventiende eeuw een ware revival toen in de contrareformatie middeleeuwse pelgrimage werd opgevat als de verbeelding van de menselijke conditie: “the pilgrim, a stranger upon earth, he journeyed to the world to come.” Ik las erover in ‘Caravaggio. A Life’ (1998) van Helen Langdon. Absolute eyeopener en buitengewoon actueel. Hoogtepunt was de viering van de aankomst van het heilige huis op 10 december 1590, toen meer dan 200.000 pelgrims van Rome naar Loreto trokken. Dat was een idee van paus Clemens VIII, die zelf de pelgrimsroute twee jaar eerder had afgelegd. Noem het gerust een barokke vorm van religieus toerisme. Bij Langdon lees ik dat Luther er fel tegen gekant was. “Laat iedere gelovige in zijn eigen parochie blijven; daar vindt hij meer dan in alle schrijnen, zelfs wanneer deze in één rol zouden zijn gewikkeld.” De noordelijke Luther was gewoon tegen toerisme.

Het zeventiende eeuwse toerisme was omgeven door het verlangen naar wonderen. Dit verlangen wond de pelgrims dermate op dat het ze vanuit heel Europa naar Rome bracht en vandaaruit naar Loreto, waar het huis van Maria en de opgroeiende Jezus op zo wonderbaarlijke wijze naartoe was teleporteerd. Cusano, in Agostino Valier’s ‘Dialogue on Christian Joy’, schreef: “When we arrived at Loreto, at that holy house where the mother of God and Queen of the heavens is deeply venerated for the famous miracle, and when I saw the great number of miracles whose memories are preserved in that most nobel church, my soul was pervaded by an indefinable lightness.” Pelgrimage was in die tijd vervuld van een diep geloof in wonderen en, aldus Langdon, een ‘rusteloze beweging in een vreemde wereld’ waaraan pas een einde kwam als de dood zich aandiende. Verwijzend naar de rondtrekkende apostelen was de pelgrim een figuur die zich op de dood en op het hiernamaals voorbereidde. Zou toerisme ook nu nog ervaren worden als een voorbereiding op de dood? Nog één keer Amsterdam zien en dan sterven.

Tagged with:
 

Geen welverdiende rust

On 23 februari 2020, in geschiedenis, stedenbouw, toerisme, by Zef Hemel

Gelezen in ‘De Bazel. Tempel aan de Vijzelstraat in Amsterdam’ (2007):

Afbeeldingsresultaat voor de bazel tempel boek

In zijn korte, boeiende lezing tijdens de Déjà Vu over toerisme in de Amsterdamse binnenstad sprak architectuurhistoricus Aart Oxenaar afgelopen week over de op gang komende toeristenstromen na de totstandkoming van zowel Rijksmuseum als Centraal station eind 1880. Onder andere toonde hij een ontwerp van architect Cuypers – de ontwerper van beide gebouwen – voor het te dempen Damrak, opgevat als een brede stadsboulevard tussen station en ‘raadhuis’ (!) op de Dam. Aan deze grootstedelijke boulevard zou later de beurs van H.P.Berlage verrijzen. De vraag, aldus Oxenaar, was destijds hoe vreemdelingen vervolgens het Rijksmuseum te voet dan wel per tram zouden bereiken. Waarop hij beelden van de doorgebroken Vijzelstraat liet zien, gerealiseerd door Berlage en supervisor De Bazel in de jaren 1916-1927. Deze route staat tegenwoordig bekend als ‘Rode Loper’. Eenmaal thuis raadpleegde ik ‘De Bazel. Tempel aan de Vijzelstraat in Amsterdam’, het boek dat in 2007 verscheen bij de heropening van de voormalige Nederlandsche Handel-Maatschappij, vanaf dat moment bestemd tot Stadsarchief. Over de stedenbouwkundige geschiedenis van de Vijzelstraat schreef Vincent van Rossem daarin een essay, getiteld ‘Een monumentale ravage’. Hier begon mijn verbazing.

De Vijzelstraat, aldus Van Rossem in 2007, is “een toonbeeld van stedenbouwkundige waanideeën uit een betrekkelijk recent verleden.” Die waanideeën vormden zich volgens hem toen het Centraal Station in het open havenfront werd gesitueerd. Het gemeentebestuur besloot een grootsteedse avenue te creëren voor de ‘aanstroomende vreemdelingen’. Er zouden grachten worden gedempt. Dit was het begin van wat Van Rossem, in navolging van Jan Veth, beschouwt als ‘stedenschennis’. Aan die in zijn ogen betreurenswaardige periode waarin de binnenstad werd omgevormd tot ‘modern zakencentrum’, komt voorgoed een einde in 1999, wanneer de Amsterdamse binnenstad eindelijk tot beschermd gezicht wordt verklaard. Van Rossem hoopt dat “de handelsmetropool na vele eeuwen van een welverdiende rust mag gaan genieten.” Even verderop schrijft hij: “De toekomst van de binnenstad, zo lijkt het, is nu voorgoed voorbij, maar vreemd genoeg zien we sinds enige tijd steeds meer moeders met kinderen. (…) De oude handelsmetropool herleeft, op een wijze die niemand had voorzien. Het wordt weer een gewone stad, met levenslustige kleine kinderen, bakkers, slijters, slagers en groenteboeren.” We zijn inmiddels ruim tien jaar verder. Van een welverdiende rust is, verzeker ik u, beslist geen sprake.

Tagged with:
 

Zeventiende eeuws massatoerisme

On 17 februari 2020, in toerisme, by Zef Hemel

Gezien in het Rijksmuseum op 16 februari 2020:

Afbeeldingsresultaat voor caravaggio a life langdon

Nu te zien in het Rijksmuseum: ‘Caravaggio-Bernini. Over het ontstaan van de barok in Rome met in de hoofdrol schilder Caravaggio en beeldhouwer Bernini’. Afgelopen zondag, daags na de opening, ging ik kijken. Heel mooi, kunsthistorisch buitengewoon interessant. Maar vooral ironisch. Want de Amsterdamse tentoonstelling gaat over het verschijnsel van het massatoerisme, maar dan wel zeventiende eeuws. Het slaperige Rome ontwaakt uit een diepe slaap en wordt een belangrijke bestemming, niet alleen voor devote, rijke gelovigen, maar vooral voor paupers uit heel Europa. Iedereen wil het kosmopolitische Rome van paus Sixtus V zien. Ik pakte ‘Caravaggio. A Life’ (1998) van Helen Langdon er weer eens bij. Het nieuwe Rome – Roma Sancta – was een viering van de wedergeboorte van het christendom, de creatie van één paus: “an energetic pope possessed by a powerful vision of a city whose beauty should draw pilgrims from throughout Europe to the capital of a restored Catholicism, where they could be reconciled with God, and their sins forgiven.” De unieke werken van Bernini en Caravaggio, nu te zien in het Rijksmuseum, passen in deze context. Wel geestig dat daags na de opening NRC Handelsblad een twistgesprek publiceert tussen toerismedeskundige Stephen Hodes en ondergetekende over massatoerisme naar Amsterdam. Hodes wil een absolute stop op toerisme, Hemel wil het massatoerisme vormgeven door het naar de Zuidas te brengen.

Rond 1600 telt Rome ruim 100.000 inwoners. In het noorden worden oorlogen gevoerd met protestanten, Frankrijk en Spanje wedijveren met elkaar wie het gezag heeft over de katholieke kerk, in het zuiden voert de Turkse bezetter een waar schrikbewind. In heel Europa is het onrustig. De nieuwe paus brengt rust en hoop in dit tumult. Als gevolg van zijn openbare werken – schitterende kerken met kunst als attracties en nieuwe ruimtelijke assen hiertussen met obelisken als markeringen – wordt de relatief kleine stad letterlijk onder de voet gelopen door pelgrims, vluchtelingen, zigeuners en bedelaars. De armoede in de straten van Rome is schrijnend. De meeste migranten zijn mannen, dus de volksbuurten met de bordelen trekken ruimschoots klandizie. Een tijdgenoot: “At Rome you see nothing but beggars, and they are so numerous that it is impossible to walk down the street without their thronging around you.” Nieuwe ordes ontfermen zich over de allerarmsten, die zij als afspiegelingen zien van de lijdende Jezus. De katholieke kerk gaat terug naar de bron: de vroegste kerk van Petrus en Paulus. Langdon: “And rich and powerful Romans, fearing damnation, tempered pleasures of courly life and displays of worldly splendour with tears, ecstasies, self-mortification, and resonant rituals of abasement.” Er is een paus met visie. De stad bloeit als nooit tevoren. Een intense devotie gaat door de straten van Rome. Buitengewoon leerzaam.

Tagged with:
 

Zorgen coffeeshops voor overlast?

On 8 februari 2020, in toerisme, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Onderzoek naar coffeeshops in de Amsterdamse binnenstad (2020):

Afbeeldingsresultaat voor stichting adviesburo drugs

Bron: Stichting Adviesburo Drugs

Hij onderzocht coffeeshops in de Amsterdamse binnenstad. Zijn rapport stuurde hij me toe. August de Loor is oprichter van Adviesburo Drugs. In december 2017 ontving hij uit handen van loco-burgemeester Eric van der Burg de Frans Banning Cocq penning vanwege zijn belangrijke bijdrage aan het humane Amsterdamse drugsbeleid. De Loor was medeoprichter van de junkiebond Medische Dienst Heroïne Gebruikers. Ook was hij grondlegger van het testsysteem voor drugs op dansfeesten. In plaats van opsluiten in gevangenissen en klinieken, vond hij, moesten harddruggebruikers juist geholpen worden. Preventie en goede voorlichting zijn belangrijk. Afgelopen voorjaar ontmoette ik hem in de Oude Kerk toen ik werkte aan de toekomstvisie voor de Amsterdamse binnenstad. Nu dus zijn rapport over de Amsterdamse coffeeshops. Moet de burgemeester ze sluiten? Zorgen ze voor overlast? In 2018 concludeerde het gemeentelijke bureau Onderzoek, Informatie en Statistiek dat slechts 5 procent van de Amsterdammers naar de Wallen ging vanwege coffeeshops en erotiek. Maar afgelopen week kwam diezelfde dienst naar buiten met cijfers uit een enquête onder 1100 toeristen op de Wallen. Voor meer dan de helft zijn de coffeeshops een reden om de buurt te bezoeken. Omdat de buurt klaagt over drukte, spelen de uitkomsten de voorstanders van sluiting van ramen en coffeeshops in de kaart.

Anders dan OIS bezocht De Loor elf coffeeshops gedurende een aantal weken afgelopen winter. Dit deed hij ook tijdens ADE, het Amsterdam Dance Event. Als een antropoloog ging hij te werk. Hij wilde weten of de coffeeshops ‘laagwaardig toerisme’ aantrekken. Zorgen ze voor overlast? Cafés waar alcohol wordt geschonken, concludeert hij na zijn rondgang, geven veel meer overlast dan coffeeshops. Waarom? Coffeeshops hebben geen terrassen. De meeste hebben zelfs een portier of buurtwatcher die een oogje in het zeil houdt. Nee, het zijn juist dronken bezoekers die de buurt onaangenaam maken. Irritatie bij bewoners ten aanzien van coffeeshops houdt vooral verband met hinder van wietlucht. Waarom moeten dan uitgerekend de coffeeshops met hun cannabis het ontgelden? De Loor hoorde zeggen dat “die blowers allemaal losers en uitkeringstrekkers zijn”. Gebruikers van cannabis werden rechtstreeks in verband gebracht met “de drugsmaffia die ze in stand houden.” Volgens De Loor daarentegen is er sprake van ‘vervolksing’ in het gebruik van softdrugs als genotmiddel. Canabis wordt even normaal als alcohol. Hij constateert ook dat in steeds meer landen cannabisgebruik wordt gelegaliseerd. Daarom verwacht hij dat de aantrekkingskracht van de Amsterdamse binnenstad op drugsgebruikers vanzelf zal afnemen. In de grensstreken van Nederland is dit al het geval. Rustig aan nu maar. Niet overreageren.

Tagged with:
 

Toerisme anno 2020

On 6 februari 2020, in toerisme, by Zef Hemel

Gelezen in NRC Handelsblad van 1 februari 2020:

Afbeeldingsresultaat voor toerisme giethoorn

Bron: ‘t Gieters Belang

Giethoorn komt in opstand tegen toeristen. Dat meldde NRC Handelsblad afgelopen weekeinde in de bijlage Leven. Het Overijsselse dorp telt slechts 2.600 inwoners, maar ontvangt jaarlijks liefst één tot anderhalf miljoen bezoekers. Die komen vrijwel allemaal in de zomer. Dat geeft overlast. Naast Russen en Brazilianen gaat het vooral om Chinezen. Journalist Yaël Vinckx beschrijft hoe de enorme toeloop begon bij één vrouw: Gabriella Essenbrugge. In 2005 ging Essenbrugge werken in hotel De Dames van de Jonge. Nog datzelfde jaar nodigde Koninklijke Horeca Nederland haar uit voor een inspiratiereis naar China. Daar, in Beijing, opende Holland Marketing juist een kantoor, bedoeld om Chinezen naar Nederland te trekken. Essenbrugge sprak met Chinese journalisten. Ze zag mogelijkheden. Korte tijd later keerde ze naar China terug, nu gewapend met een fotoboek met kiekjes van haar hotel en dorp en van het omringende waterrijke platteland. De eerste Chinese gasten kwamen naar haar hotel. Ze ging ze vertroetelen. Daarop opende ze zes restaurants in China die ze ‘Holland Giethoorn’ doopte. Echte naamsbekendheid kreeg het dorp pas in 2014, toen een dorpsgenoot erin slaagde om Giethoorn vermeld te krijgen in een jubileumeditie van het spel Monopoly. Toen barste het los.

Massatoerisme naar Giethoorn bereikte een voorlopig hoogtepunt in 2017. Een foto van een opstopping van fluisterbootjes in het smalle water in het dorpscentrum ging op Tweede Pinksterdag viraal. Was het werkelijk zo druk? In ieder geval sloeg de stemming daarna om. Boze dorpsbewoners trokken een Chinees reclamebord uit de grond. Sindsdien voeren ze actie. Een aantal vreest zelfs uitverkoop van hun dorp. De gemeente organiseerde gesprekken en zal komend voorjaar met aanbevelingen naar buiten komen, maar veel bewoners vinden dat de overheid het “schandalig heeft laten afweten.” Ondernemers verweren zich en zeggen de toeristen nodig te hebben “om als bedrijf en als regio te overleven.” Een omgevingsregisseur moet de partijen tot bedaren brengen.  Zo werkt toerisme: één vrouw begint, er wordt wat heen en weer gereisd, door een spelletje raakt de plaatsnaam bekend, via Instagram en Twitter gaan foto’s de wereld over, miljoenen Chinezen pakken hun koffers. Toerisme is visuele consumptie en die gaat tegenwoordig digitaal. Denk aan de Facebookrellen in Haren, Groningen. Op 21 september 2012 moest de ME ‘s avonds uitrukken omdat een meisje een uitnodiging voor haar feestje op Facebook had geplaatst. Dit gebeurt nu overal, op steeds meer plekken. Sinds de smartphone raakt de fysieke ruimte gedomineerd door de digitale wereld. Naar de toekomstvisie van Giethoorn ben ik zeer benieuwd.

Tagged with:
 

Terugkeer naar het platteland?

On 18 november 2019, in regionale planning, toerisme, by Zef Hemel

Gelezen in The Diplomat van 20 december 2017:

Afbeeldingsresultaat voor charming villages zhejiang

Bron: China.org.cn

Of ik ook een visie wil ontwikkelen voor het Nederlandse platteland. Keer op keer word ik ertoe uitgedaagd vanwege mijn pleidooi voor de metropool. Leegloop, krimp, stikstof, verdozing, Nederland weigert zich een beeld te vormen van het toekomstige platteland. Nee, dan China. Toen president Xi Jinping zich als doel stelde om het hele land in 2050 mooi en duurzaam te maken, kwam ook de planvorming voor het uitgestrekte Chinese landelijk gebied in een stroomversnelling. Armoede drijft de mensen daar weg. Een van de programma’s richt zich op de vele krimpende dorpen. De regering wil ze omvormen tot ‘charming villages’. Het ministerie van wonen en ruimtelijke ordening heeft inmiddels plannen voor 400 dorpen goedgekeurd, maar ook de provincies doen een duit in het zakje en ondersteunen hun eigen dorpen. Elk dorp kiest een thema, specialiseert zich, profileert zich, maakt zich mooi, probeert toeristen en/of kleinschalige bedrijvigheid aan te trekken. De een gaat voor het thema ‘suiker’, de ander voor het thema ‘dromen’. Afgelopen zomer zag ons gezin met eigen ogen hoe dit in het zuiden van China zijn beslag krijgt. Overal prijzen dorpen zich aan, het hele platteland lijkt op billboards weer tot leven te komen. Opeens begrepen we de charme van Giethoorn in de ogen van Chinese toeristen.

De dorpenpolitiek vindt zijn oorsprong in Zhejiang. Deze provincie zuidelijk van Shanghai, met Hangzhou als hoofdstad, staat bekend om zijn succesvolle industriële clusters. Xi Jinping was daar ooit partijsecretaris. Hij startte er een programma voor de ondersteuning van 100 ‘charming villages’ voor een bedrag van liefst 75 miljard US dollar. Elk dorp kon rekenen op 750 miljoen dollar voor verfraaiing en gelijktijdige campusontwikkeling rond een gespecialiseerde tak van industrie. De aanpak paste in het regeringsprogramma voor de bouw van een ‘nieuw socialistisch platteland’, vastgesteld door het partijcongres in 2006. In Zhejiang werkte het. Met het Beautiful Countryside Project verdiende Xi dus zijn sporen. Toen hij later president werd, beval hij de aanpak in het hele Chinese rijk door te voeren. Elk dorp heeft een geschiedenis, een eigen kracht. Daarbij aansluiten is nu de opgave. Vaak blijft het echter bij ‘villagemarketing’. En aan verdere industrialisatie van de Chinese landbouw komt geen einde, dus ook de leegloop van het platteland gaat gewoon door. Liefst 250 miljoen Chinezen verlieten de afgelopen jaren de dorpen om hun heil in de grote steden te zoeken. Xi wil dit keren. Omvangrijke budgetten worden vrijgemaakt voor het opknappen van het platteland, de grootste steden mogen niet verder groeien. Door het afknijpen van de steden daalt nu de economische groei.

Tagged with:
 

De toekomst van toerisme in Parijs

On 23 oktober 2019, in toerisme, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Les Paris de François Mitterrand (1985) van François Chaslin:

Afbeeldingsresultaat voor eric fischer paris tourism wikipedia

Bron: Wikipedia, Eric Fischer

Afgelopen jaar bezochten circa veertig miljoen toeristen de stad Parijs. Daarvan waren 18 miljoen internationale toeristen die in de Franse hoofdstad overnachtten. Na de verbouwing in 1989 werd het Louvre de belangrijkste toeristische attractie: 10 miljoen in 2018. Op plaats 2 prijkt de Eiffeltoren: 7 miljoen bezoekers. Iedereen volgt dezelfde route: van de Notre Dame naar de Tour Eiffel (zie kaart). Gelukkig heeft Parijs de stromen toeristen weten af te leiden zoals naar La Défense, waar jaarlijks circa 8 miljoen toeristen verblijven en winkelen, met als belangrijkste bezienswaardigheid het uitzichtterras bovenop La Grande Arche. De belangrijkste ingrepen in het toeristische landschap van Parijs van de afgelopen jaren waren echter de ontwikkeling van Parc de la Villette in het noorden en Disneyland Parijs in het oosten. De eerste resulteerde in een prijsvraag voor het ontwerp van een modern park op de terreinen van een voormalig abattoir in het arme deel van Parijs, in 1983 gewonnen door Bernard Tschumi. Aanvankelijk was afleiding van toerisme hier geen oogmerk, maar gaandeweg werd het park van 55 hectare ook bij buitenlanders erg populair. Tegenwoordig bezoeken liefst 10 miljoen mensen La Villette – dat is evenveel als het Louvre, meer dan La Défense.

De allergrootste ingreep echter was de vestiging in 1992 van Disneyland Parijs aan de oostkant van de agglomeratie, op een afstand van 35 kilometer van het stadscentrum. Met ruim 14 miljoen bezoekers op bijna 2000 hectare is dit tegenwoordig het grootste attractiepark van Europa. Vorig jaar maakte de eigenaar bekend nog eens 2 miljard euro te willen investeren in uitbreiding met onder andere een congrescentrum. Het park telt inmiddels zeven hotels met in totaal 5800 kamers. Omstreden was het vanaf het begin, maar niet omdat het toerisme zou aanwakkeren. De Fransen vreesden voor hun eigen cultuur. Hebben Disneyland Parijs en Parc de la Villette het toerisme verder doen groeien? Minder werd het zeker niet. Maar is Parijs niet van zichzelf al een bijzondere toeristische bestemming die nauwelijks is te weerstaan? Stel dat er elders in de metropool geen aanbod bij was gekomen, was de druk op het centrum dan niet ondraaglijk geworden? Wat de toevoegingen vooral hebben gedaan is de druk afleiden naar elders. En nieuwe groepen aan zich binden. Desondanks blijft de Franse hoofdstad alert. De Olympische Spelen van 2024 spelen zich af in het arme Saint Dénis, zeven kilometer noordelijk van het centrum. Een nieuw metrostelsel is in aanbouw dat de luchthavens met de buitenwijken verbindt. Toerisme in Parijs is sinds jaar en dag óók een stedenbouwkundige opgave.

Tagged with:
 

Triomftocht door de binnenstad

On 14 oktober 2019, in boeken, stedenbouw, toerisme, by Zef Hemel

Gelezen in ‘P.J.H.Cuypers en het gotisch rationalisme’ (2009) van Aart Oxenaar:

Afbeeldingsresultaat voor cuypers oxenaar gotisch

Afgelopen zondagmiddag burgemeester Chen Jining van Peking begeleid op zijn tocht door de Amsterdamse binnenstad. Een bleek zonnetje brak door na de zoveelste regenbui. Met een bootje voeren we over de Amstel, dwars door de historische binnenstad, stapten even uit bij de Oude Kerk, toen door over het IJ langs het Centraal Station, en terug via Prinsengracht naar eindpunt Rijksmuseum. Daar bezochten we de Nachtwacht. Overal was het druk, levendig, veel toeristen. Aan het begin van zijn rondleiding vertelde een gids in het Rijksmuseum over architect Pierre Cuypers, die niet alleen de schepper van het Rijksmuseum was, maar ook van Amsterdam Centraal station: twee laat-negentiende eeuwse ‘poorten’ die toegang verschaften tot de binnenstad van de hoofdstad van het koninkrijk. Zijn betoog sloot naadloos aan op onze bijzondere tocht en mijn uitleg bij de toekomstvisie (‘Een nieuwe historische binnenstad’), maar deed vooral denken aan het proefschrift van kunsthistoricus Oxenaar over P.J.H. Cuypers uit 2009. Cuypers, schreef Oxenaar, tekende twee poortgebouwen voor een herrijzend Amsterdam dat na een lange periode van stagnatie eind negentiende eeuw weer opkrabbelde. Cuypers refereerde daarbij aan het gegeven dat de hoofdstad vanouds een rituele orde kende, die tot uitdrukking kwam in de openbare gebouwen. Ze moesten de maatschappelijke en religieuze orde van de ‘civitas’ tot uitdrukking brengen in het stadsbeeld. Zijn toevoegingen, waaronder ook een aantal kerken, zouden die orde bevestigen.

In de wachtkamer derde klasse van het Centraal Station liet Cuypers een enorme stadsplattegrond aanbrengen met daarop de belangrijkste openbare gebouwen in een contrasterende kleur afgebeeld. De nieuwbouw van Centraal Station en Rijksmuseum krijgen daar hun rituele betekenis. Boven een van de uitgangen van het station ontwierp hij een tweede kaart, waarop hij de belangrijkste routes door de stad aangaf. Station, museum en voormalig raadhuis op de Dam markeren nu een symbolische route. Oxenaar: “De gang van de aankomende reiziger door de stad krijgt zo de lading van een allegorische optocht. Zijn wandeling van gebouw naar gebouw wordt voorgesteld als een tocht tot lering en vermaak, vergelijkbaar met de triomftocht van de vooraanstaande zeventiende eeuwse burgers van Amsterdam langs het stadhuis en de Westerkerk.” Tegenwoordig valt deze route samen met de processiegang die miljoenen toeristen dagelijks afleggen op hun zoektocht naar de door ons afgeschreven Gouden Eeuw. Maar in 2030 klapt deze optocht om als de entree naar de stad naar het zuiden wordt verlegd. Dan opent station Amsterdam Zuid zijn deuren. Dat is het moment waarop Amsterdam zijn nieuwe rituele orde kan tonen en daarover gaat dus mijn visie. Tijd voor een bijzonder station en een ambitieus toeristisch programma op de Zuidas.

Tagged with:
 

Amsterdam ontmoet Peking

On 12 oktober 2019, in planningtheorie, toerisme, wetenschap, by Zef Hemel

Gelezen in ‘De kunst van het oorlogvoeren’ van Sun Tzu:

De kunst van het oorlogvoeren

Afgelopen donderdag overhandigde ik de toekomstvisie voor de Amsterdamse binnenstad aan burgemeester Halsema in de Beurs van Berlage. Dat gebeurde in aanwezigheid van bijna vierhonderd burgers. ‘Een nieuwe historische binnenstad’ staat op de website van de gemeente. Dit weekeinde leidde ik burgemeester Chen Jining van Peking rond over de Amsterdamse Wallen. Peking worstelt als geen andere stad met overtoerisme. Lees de ‘City Tourism Performance Research Survey’ van de World Tourism Cities Federation over Peking er maar op na. In 2015 ontving de Chinese hoofdstad liefst 273 miljoen toeristen (in Amsterdam 18 miljoen). Tussen 2010 en 2015 groeide het toerisme naar Peking met 48 procent, dat is gemiddeld 8 procent per jaar. Dat zijn zelfs voor Amsterdamse begrippen astronomische cijfers. Maar overtoerisme is slechts een deel van het probleem, zowel in Peking als Amsterdam. Daarom zal mijn rondleiding dit weekeinde ook over prostitutie, drugs, ondermijning en criminaliteit gaan. Het was een van de opmerkingen die afgelopen donderdag in de Beurs van Berlage werden gemaakt: waarom schrijft u zo weinig over ondermijning in uw visiedocument ‘Een nieuwe historische binnenstad’? Mijn antwoord stelde de aanwezigen duidelijk teleur. Er werd gejoeld, iemand nam de benen. Ik denk dat de burgemeester van Peking mij straks wel begrijpt.

Een van de grootste denkers op het gebied van oorlogvoeren was namelijk Sun Tzu. Iedere Chinees kent hem. Zijn ‘kunst van het oorlogvoeren’ vormt een van de oudste verhandelingen over strategie en tactiek en niemand heeft het ooit in wijsheid overtroffen. Al zo’n 500 jaar voor Christus schreef Sun Tzu dat de hoogste kunst van oorlogvoering is de vijand onderwerpen zonder te vechten. “Een leger is te vergelijken met water: water laat de hoogten droog en zoekt de laagten op; een leger keert zich van kracht en valt leegte aan. De stroming van het water wordt bepaald door de vorm van de grond; de zege wordt behaald door te handelen overeenkomstig de staat van de vijand.” Een veldheer neemt nauwkeurig waar en beschikt over grote verbeeldingskracht. De morele, intellectuele en omgevingselementen vindt hij belangrijker dan de fysieke, die van militaire kracht. Bij Sun Tzu ligt de nadruk op het doen van het onverwachte en het volgen van de indirecte aanpak. Ik heb zijn wijsheid en kunde aan de basis gelegd van mijn toekomstvisie voor de Amsterdamse binnenstad. Wie de Amsterdamse Wallen wil veranderen, slaat er niet met een hakmes op in. Een aanval levert hem geen voordeel op. Hij gaat tuinieren.

Tagged with: