Tuin van de wereld

Gelezen in ‘Grand Hotel Europa’ (2018) van Ilja Leonard Pfeijffer:

Grand Hotel Europa ebook by Ilja Leonard Pfeijffer

Eindelijk ‘Grand Hotel Europa’ van Ilja Pfeijffer gelezen. Pfeijffer vestigt zijn naam als de Nederlandse Dave Eggers. Maar dan wel een Eggers die Mann probeert te overtreffen. Nou, dat is hem niet gelukt. Grand Hotel Europa lijkt verdacht veel op ‘De Toverberg’ (1924) van Thomas Mann, maar is echt niet geschreven na een verwoestende wereldoorlog. Het sanatorium uit de ‘danse macabre’ van bijna duizend pagina’s van de Duitser blijkt door Pfeijffer ingeruild voor een verlopen Italiaans hotel dat door een rijke Chinese ondernemer is opgekocht. Beide vuistdikke romans willen een beeld schetsen van een Europa dat als hoogstaande beschaving alle glans heeft verloren. Trekt bij Mann de hoofdpersoon naar het slagveld van de Eerste Wereldoorlog, bij Pfeijffer vliegt hij naar Abu Dhabi. De ironie ten top. Wat staat er op de achterflap van deze Nederlandse bestseller? “Intussen vat hij (Ilja Pfeijffer, ZH) een fascinatie op voor de mysteries van Grand Hotel Europa en raakt hij steeds meer betrokken bij het wedervaren van de memorabele personages die het bevolken en die uit een eleganter tijdperk lijken te stammen, terwijl de globalisering ook op die schijnbaar in de tijd gestolde plek om zich heen begint te grijpen.” Wat bij Pfeijffer’s roman om zich heen grijpt is het mondiale toerisme. Was het boek twee jaar later geschreven, dan was Grand Hotel Europa met zijn oude, verzwakte inwoners dodelijk geraakt door het coronavirus, dat weet ik zeker.

Het absolute hoogtepunt en keerpunt in de roman is de confrontatie van Pfeijffer met de adembenemende tentoonstelling in zijn door toerisme geplaagde Venetië. ‘Treasures from the Wreck of the Unbelievable’ van Damien Hirst boezemt hem ontzag in en doet hem zelfs tollen. De gigantische tentoonstelling met de door duikers denkbeeldig opgegraven kunstschatten uit een oud schip beschrijft hij met zoveel liefde dat hij zichzelf verraadt: “Zo moet ik schrijven, dacht ik, in de geest van dit machtsvertoon, deze gulheid en dit plezier in het avontuur. Ik moet de klassieke vormen en zucht naar monumentale perfectie niet mijden uit angst om niet modern te lijken, maar de moed hebben om de tijd waarin ik leef te vatten in marmeren zinnen, bronzen woorden en beelden van goud, zilver en jade, en met de beste middelen en materialen uit het verleden een gedenkteken op de richten voor het nu.” Dat had Pfeijffer inderdaad moeten doen en zijn zinnen zijn uit marmer, maar hij was zo in beslag genomen door zijn afkeer van het toerisme dat hij alles vergat. Hij vergat dat hij in een schitterende wereld leeft, op een continent met een zeer hoge beschaving. Hij wil het alleen niet zien. Waarom? Omdat hij de vele mensen op straat verafschuwt en de globalisering, het toerisme met name, haat. En dat terwijl hij oog in oog staat met het werk van een van de grootste kunstenaars op aarde: Damien Hirst. Een Europeaan uit Londen. Uitgerekend in Venetië. In de globalisering wordt Europa inderdaad ‘de tuin van de wereld’. Pfeijffer laat het een van zijn figuranten wel zeggen, maar hij doorgrondt de metafoor zelf niet.


Posted

in

,

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *