Gelezen in De botten van Descartes (2008) van Russell Shorto:
Als Descartes nog zou leven, dan zou hij, denk ik, menen dat wij mensen werkelijk vrij zijn. Vrijheid was voor hem in de eerste plaats lang en gezond leven. Wij worden tegenwoordig oud. Heel oud. Zelden sterven er nog mensen voor hun vijftigste levensjaar. Kindersterfte is tot een minimum teruggebracht. Hoe anders was het in Descartes’ tijd. Descartes was in zijn jeugd een fragiel jongetje, dat weinig kans had te overleven. De gemiddelde ouderdom van mensen in de zeventiende eeuw was beperkt: men werd gemiddeld niet ouder dan twintig jaar. Ziektes, plagen maakten het leven ongewis. De zestig jaar die Descartes uiteindelijk toch nog bereikte was uitzonderlijk.
‘Beheersing van de natuur’ was voor Descartes in de eerste plaats behoud van het menselijk lichaam en verlost zijn van ziekte en pijn. In het verlengde daarvan wilde hij met zijn ‘methode’ de mens van nog veel meer verlossen. Vooruitgang heette dat. ‘Beheersing van de natuur’, aldus Russell Shorto in zijn schitterende boek over de botten van Descartes,"zou leiden tot ‘vrijheid’, en daarmee bedoelde hij "(Descartes, ZH) verlost zijn van geestdodend werk, verlost zijn van vooroordelen en dwalingen, en natuurlijk verlost zijn van pijn en ziekte." Descartes woonde in 1636 in de Kalverstraat, waar de slagers koeien en kalveren slachtten. "Hij hoefde maar een klein eindje te lopen, langs de rijen van twee of drie verdiepingen hoge huizen met puntgevels, in de schaduw van de barokke klokkentoren die de Munt werd genoemd, om vers geslachte kadavers te vinden, die hij vervolgens op een kar naar huis reed. Daar sneed hij ze open om de geheimen van de oogbal, de duistere kluwen van de darmen of de hartkamers te doorgronden. Tijdens zijn jaren van medisch onderzoek ontleedde hij konijnen, honden, palingen en koeien."
Dat hebben we allemaal bereikt. Die vrijheid hebben we de afgelopen eeuwen veroverd. Mede dankzij Descartes. Maar we gaan nog steeds dood. Dat vinden we een onverdraaglijke gedachte. En nog steeds kwellen we onszelf met dwaze gedachten, dwalingen, kwaadsprekerij, achterdocht, woede, ruzie, enzovoort. Dat doen we zelf. Omdat we de ‘methode’ van Descartes maar niet willen toepassen. Kan de stad ook nu nog bijdragen aan vrijheid? Ik denk het zeker. Doordat steden creatief zijn, innovatiemilieus, laboratoria van het denken en het ondernemen. Met de beste medische voorzieningen, de grootste ziekenhuizen, onderzoekscentra, academische complexen. Maar ook omdat metropolen relatief veilig zijn, vrijhavens in een turbulente wereld. De metropool is het milieu van Descartes. De metropool is op zijn lijf geschreven.
Geef een reactie