Gelezen in Het Parool van 27 december 2008:
Hoe werkt de Amsterdamse economie? Neem Yalcin Cihangir, ondernemer. Twaalf jaar geleden kwam deze Turk als vrachtwagenchauffeur naar Amsterdam, waar zijn vader al sinds de jaren zestig de kost verdiende. Hij bleef. Als bordenwasser. Totdat bleek dat hij handig was met fietsen. In 2003 richtte hij samen met Dave Deutsch de Fietsfabriek op. Na een bijna-faillissement in het eerste jaar begon zijn zaak te lopen. Hij verkoopt bakfietsen. Hij heeft er nu al zo’n 10.000 verkocht. Inmiddels heeft hij acht filialen in Amsterdam en een fabriek in de Eerste Jacob van Campenstraat in De Pijp waar zijn mensen de fietsen in elkaar zetten. Die straat heeft nu al de bijnaam ”’Fietsfabriekstraat”, want Yalcin heeft er zeven panden in bezit: een showroom, werkplaatsen, kantoren, een reparatiezaak en een kledingzaak. "We hebben drie-, vierduizend bakfietsen in Amsterdam verkocht en veel kopers hebben hun tweede auto daarom weggedaan," zegt hij. "Het verkeer in Amsterdam is rustiger geworden. Dat komt ook door ons. Denk ik, hoor."
De overige omzet behaalt de Fietsfabriek tegenwoordig in de rest van Nederland en in het buitenland. Want de bakfietsen zijn een exportproduct geworden. De Fietsfabriek heeft inmiddels negen filialen buiten Amsterdam geopend en verder is de oer-Amsterdamse bakfiets te koop in Parijs, Berlijn, Kopenhagen, Ankara, Chicago, Toronto, Seattle en Tokio. Ik zag ze deze winter ook al op Terschelling. In de verhuur.
Ziedaar opnieuw een voorbeeld van lokale importvervanging, lokale innovatie, hard werken, lokaal succes, gevolgd door export. Zo wordt welvaart gecreeerd. Vanuit steden. Jammer dat die macro-economen dat niet zien. Die pompen liever miljarden in …. ja, in wat?
Geef een reactie