Gelezen in Vrijstaat Amsterdam/Free State of Amsterdam (2010):
Vanochtend nog in de heg aan het water. En gisteravond op weg naar mijn afspraak. En gisterochtend op de fiets naar het werk: overal plassende mannen. Op zaterdagochtend ren ik langs de Amstel. Ter hoogte van het Amstelpark liggen bootjes aan de oever, illegaal. Officieel mag daar van het stadsdeel niet worden gewoond, maar er wonen wel degelijk mannen. Steeds zie ik ze de weg oversteken, om te plassen. In het Amstelpark. Overal plassende mannen. Laatst hurkte een jonge blote vrouw in strings met een zwarte cowboyhoed op haar hoofd op klaarlichte dag tegenover mijn huis achter de plataan, op het kinderspeelplaatsje. Met de string over de knieën deed daar haar behoefte in de kennelijke veronderstelling dat de boomstam haar dekking bood. Ze kwam van een sloep die toevallig langsvoer. Twee jongemannen begeleidden haar. De een was kapitein, want hij had een pet op. Ze haalden hun piemel uit de broek, voegden zich bij haar en gingen tegen mijn huis aan plassen. Verontwaardigd haalde ik de luxaflex omhoog en staarde ze verbijsterd recht in het gezicht. Niet dat ze schrokken. Ze namen nauwelijks de moeite om het plassen te onderbreken. Druipend verplaatsten ze hun lullen naar de gevel van de buren om daar het plassen voort te zetten. Overal zet de gemeente tegenwoordig verrijdbare urinoirs in de stad. Het is vergeefs. Het wordt alleen maar erger.
Om iets zinnigs over de samenleving te kunnen zeggen moet je menselijk gedrag in de openbare ruimte bestuderen. Plassende mannen in het volle daglicht. Wat wil dat zeggen? De mannen gedragen zich als honden, nee als apen. Amsterdam doet in dat opzicht tegenwoordig niet meer onder voor India. In het essay dat de Duitse filosoof Peter Sloterdijk in de ‘’Vrijstaat Amsterdam/Free State of Amsterdam’ schreef, refereert hij aan het verschijnsel als hij over de moderne homo ludens schrijft. Opwekkend is het niet. “In dit verband moet worden opgemerkt dat alle grotere steden te maken krijgen met een almaar nijpender wordend barbarenprobleem. Nu al verwarren steeds meer mensen de city met een camping (…). Dit omturnen van steden in campings wordt vooral door jongeren uitgevoerd, (…) Grofweg kan men ze herkennen aan het feit dat ze de ernst van het restauratieprobleem nog niet beseffen. Lichtzinnig als ze zijn gaan ze ervan uit dat ze, waar ze ook zijn, met de middelen die ze bij zich hebben in vorm kunnen blijven en de restaurateur links kunnen laten liggen – met als resultaat dat ze niet weinig bijdragen aan de devaluatie van de openbare ruimte.”
Geef een reactie