Gelezen in ‘Building and Dwelling’ (2018) van Richard Sennett:
De erudiete Brits-Amerikaanse socioloog Richard Sennett (1943) koos er op hoge leeftijd voor om alsnog praktiserend planoloog te worden. Zo adviseerde hij kleine gemeenschappen en één internationale organisatie. Deze ontboezeming doet hij in ‘Building and Dwelling’, zijn nieuwste boek, dat een titel draagt die lijkt afgeleid van een van Martin Heideggers beroemde essays. Planoloog zijn was een bijzondere ervaring. “It took time to find ways to engage the gap between the built and the lived, the ville and the cité.” In ‘Building and Dwelling’ wijst hij op de scheiding tussen de gebouwde en de geleefde stad en hoe deze de discipline van de planologie door de tijd heeft gespleten: aan de ene kant de stedenbouwkundige vormgevers met hun gedurfde toekomstvisies en stedenbouwkundige projecten, aan de andere kant de planologen en sociologen met hun diepgaande kennis van het stadsleven en hoe mensen op de gebouwde omgeving reageren. Lewis Mumford stond dichter bij het eerste, Jane Jacobs dichter bij het tweede. Op een gegeven moment dreven beide uit elkaar. Deze scheiding tekent het vakgebied tot op heden. De scheiding markeert ook de inhoudsopgave van zijn boek.
Volgens Sennett kan de stad alleen goed functioneren als gebouwde omgeving en stadsleven elkaar weten te vinden. Dat vergt veel van de stedelingen. Maar het vraagt ook iets van de planners. Stedelingen moeten wennen aan al die drukte en al die vreemde mensen om hen heen. Omgekeerd moet de gebouwde stad zich aanpassen aan voortdurende verandering. Sennett noemt vijf open vormen die tot een betere, meer flexibele fysieke structuur kunnen leiden: openbare ruimte die een veelheid van activiteiten synchroniseert; poreuze grenzen tussen wijken en buurten; eenvoudige materialen en symbolen die, willekeurig over de stad verdeeld, onopvallende plekken karakter geven; het spelen met thema’s en variaties; een complex patroon laten ontstaan door scholen, parken, winkels en woningen als zaden te planten, het resultaat is iets als een collage. Sennett is geen voorstander van master planning. Maar kleinschaligheid hoeft wat hem betreft ook niet. “Master-planning of Mumford’s well-intentioned sort assumes people want to live a stable, balanced life. The simplification of the city follows from making this assumption, and the result is not good.” Een stabiel, evenwichtig leven is een leven dat energie verliest – “and so is a stable, balanced city.” Geen overzichtelijke tuinsteden dus. In de ogen van Sennett zijn steden lastige plekken waar mensen hun ervaring van collectief leven kunnen, nee moeten verdiepen. Steden bestaan bij de gratie van complexiteit.
Geef een reactie