Gezien in het Allard Pierson Museum te Amsterdam:
In het Allard Pierson Museum aan de Oude Turfmarkt in Amsterdam ging ik deze week de Etrusken bewonderen. Het betreft het ene deel van de dubbeltentoonstelling ‘Vrouwen met aanzien, mannen met macht.’ Het andere deel is in Leiden te zien. Intrigerend materiaal van een oud volk in het hart van Italië, in Toscane tussen Florence en Rome. Ik zag een grafkamer in een necropolis en het gereconstrueerd dak van een huis, en verder heel veel spullen. Van Etruskische steden echter geen spoor. Wel repte de introductiefilm over steden, of eigenlijk over een vereniging van Etruskische stadstaten. Maar het commentaar luidde dat dit losse verbond van steden, vaak op rotsen gebouwd, te zwak was om echt macht uit te oefenen, alsof macht gelijk staat met grote cultuur. De hoogstaande Etruskische beschaving werd vooral toegeschreven aan de zeevaart en de handel, niet aan de steden zelf. Waarom toch altijd die zeevaart? Waarom die nadruk op handel? Vreemd.
Je hoeft ‘The Economy of Cities’ (1969) van Jane Jacobs er maar op na te slaan om te beseffen dat juist de Etruskische steden de bron waren van alle welvaart en hoogstaande cultuur. “When Rome was still only an in consequential little settlement occupied by herdsmen (who were possibly also raiders) on a hill protected by ravines – the hill that was to become the Palatine – looking across at another hill occupied by the Sabines, the Etruscans had a dozen flourishing cities in Etruria to the north.” De drie oudste steden lagen aan de kust, de jongere – negen stuks – landinwaarts. Deze steden, aldus Jacobs, waren de eerste afzetmarkten van Rome. Hoe waren ze dat geworden? Door importvervanging. Zeker, ze hadden het kostbare metaal eerst moeten invoeren uit steden als Urartu in Klein-Azië, en dat is handel, maar al snel waren ze het metaal zelf gaan maken, met ertsen die ze aantroffen in de buurt van hun steden. “When the Etruscans shifted imports, their cities must have become expanding markets for materials they had previously bought either in much lesser amounts or not at all.” In de tentoonstelling was dit fraai te zien; ergens stond een amfora, maar die bleek Grieks, niet Etruskisch! En inderdaad, eens in de periferie van het Etruskische stedenstelsel groeide stilletjes Rome. Het stadje importeerde nog spullen uit Etrurië. De stad zou uiteindelijk de Etruskische steden gaan overvleugelen. Waarom? Niet vanwege macht of handel. Nee, omdat ook Rome uiteindelijk beter bleek in de kunst van importvervanging.
Geef een reactie