Gelezen in ‘Engagement + Stedenbouw’ (2008) van Ruud Brouwers e.a.:
Afgelopen week vond in Amsterdam bij woningcorporatie Stadgenoot een breed beraad plaats, georganiseerd door het Forum voor Stedelijke Vernieuwing. Onderwerp: zelfbouw oftewel particulier opdrachtgeverschap. Forum had een twintigtal deskundigen uitgenodigd voor een gesprek hierover. Voorop stond de vraag wat zelfbouw voor de Nederlandse steden kan betekenen. De avond werd ingeleid door Christoph Grafe, directeur van het Vlaams Architectuurinstituut te Antwerpen. Wim de Vos was gevraagd als eerste te reageren. Grafe vergeleek de Nederlandse bouwpraktijk met die in Duitsland en België. Na de Tweede Wereldoorlog hadden de drie natie-staten ieder hun eigen bouwpraktijk georganiseerd. Wat opviel was dat in elk een opmerkelijk antistedelijke ideologie had gedomineerd. De Vlaamse was wel het meest tegen de grote stad gericht geweest en zelfbouw was daarin een machtig wapen. De Vos merkte op dat de Vlaamse situatie de laatste jaren flink is bijgestuurd. Ook de Vlamingen raken steeds meer op de grote stad georiënteerd. Zelfbouw wordt daardoor juist gerelativeerd bij onze zuiderburen.
De indrukwekkendste bijdrage kwam van architect Pi de Bruijn. Ik sprak hem die avond uitgebreid aan tafel. Hierdoor geïnteresseerd geraakt sloeg ik een paar dagen later een boek open dat drie jaar geleden was verschenen ter gelegenheid van de oplevering van Roombeek, de Enschedese wijk die na de vuurwerkramp van 2000 werd ‘wederopgebouwd’. Participatie van de bewoners stond daarin voorop. Roombeek wordt erin neergezet als “een nieuw punt in de ideologische ontwikkeling van de stedenbouw”. Centrale figuur is Pi de Bruijn. In het portret dat Ruud Brouwers van hem schetst, herken ik de tafelgenoot tijdens die Amsterdamse avond. Brouwers: “Het verlies van het geloof in de aanspraken van het modernisme en in de gangbare wijze van plannen maken als een toekomstgerichte uitdrukking van een rechtvaardige samenleving is hem in de praktijk overkomen. Toen hij in 1977 op gebrek aan interesse stuitte van de gemeenteraad van Amsterdam in de problemen in de Bijlmermeer stapte hij uit de overheidsdienst, waarvoor hij uit idealisme had gekozen. Dat was fase één van de geloofsafval. Bij de inpassing van de uitbreiding van de Tweede Kamer in het oude Den Haag groeide zijn ontzag voor de bestaande stad, het in de loop van de tijd gegroeide stedelijk weefsel en de gebouwen die daarvan deel uitmaken, en voor de kwetsbaarheid van dit culturele erfgoed. In diezelfde periode zag hij als bewoner van de Bijlmermeer deze modelstad van het modernisme steeds verder tot een akelig oord vervallen. Deze twee gewaarwordingen brachten hem tot het inzicht dat het moderne bouwen een ongeoorloofd, ongewenst experiment had gebaard.” Vervolgens raakte De Bruijn uitgestoten uit de kring van geloofsgenoten. Gedesillusioneerd vond hij de weg naar een andere stedenbouw, een ‘bezield pragmatisme’. “Daaruit komt een aanklacht voort tegen traag en onzorgvuldig bestuur, tegen gebouwen die afbreuk doen aan een omgeving, tegen inspraak als schijnvertoning, tegen het dwangmatig opleggen van levenloze structuren, tegen een stedenbouw die het particuliere opdrachtgeverschap in de weg staat.” Dat bedoel ik: onderschat niet de ideologische geladenheid van ‘zelfbouw’ in de Nederlandse situatie. Hoe antistedelijk is zelfbouw eigenlijk?
Geef een reactie