Gelezen in ‘Variations on a Theme Park’ van Michael Sorkin (redactie), 1992:
Volgens sommigen is gentrification puur slecht. Vooral in linkse kringen wordt het proces waarbij hele stadswijken en buurten min of meer spontaan opbloeien nog altijd met groot wantrouwen bejegend. Er zou sprake zijn van ‘verdringing’. Ik begreep dat niet, omdat je je stad toch niet wilt laten verloederen. Dus dat er nieuwe, koopkrachtiger bevolkingsgroepen in die stad nodig zijn die de boel weer opknappen en daar grif voor willen betalen, leek mij alleen maar logisch. Bovendien, veel binnenstadsbewoners die het niet breed hebben zijn achterblijvers, ze zouden vaak maar wat graag wooncarriere maken in sociale nieuwbouwwoningen in het groen, liever dan in de oude griebus in de binnenstad of in de negentiende eeuwse wijken. En ook, een stad is dynamisch en na de slechte na- en vooroorlogse jaren treedt met de gentrification eind jaren zeventig eindelijk herstel in. Dat kun je alleen maar toejuichen mits het eerlijk verloopt. Maar nee, gentrification is slecht.
Na het lezen van het essay van Neil Smith in ‘Variations on a Theme Park’ begreep ik ineens waar die negatieve bejegening van gentrification vandaan komt. Dat boek stond al jaren ongelezen in mijn boekenkast (misschien wel zestien jaar), maar omdat ik binnenkort weer naar New York reis nam ik het dan eindelijk ter hand. Ik las over ‘New City, New Frontier: The Lower East Side as Wild, Wild West.’ En ik ontdekte dat je de veroordeling van gentrification alleen maar kunt begrijpen als je hem historiceert.
Het opstel van Smith dateert van het begin van de jaren ’90 van de twintigste eeuw. Centraal staat Tompkins Square Park in de Lower East Side op Manhattan, New York. Daar deden zich in 1988 hevige rellen voor. Smith was getuige. Zijn analyse, een paar jaar later geschreven, is een regelrechte aanklacht tegen het gentrificationproces in de Lower East Side. Tompkins Square Park was de harde scheidslijn tussen een opgeknapt yuppengebied en een verloederde achterstandswijk. In het park hadden de drugsverslaafden en de dak- en thuislozen hun tenten opgeslagen. Ze werden er in 1988 door de politie hardhandig uitgeslagen. Het park werd ontruimd en direct daarna voor veel geld opgeknapt. In de buurt van het park wilden de projectontwikkelaars panden opkopen en voor veel geld weer verkopen. Burgemeester Edward Koch wilde de ontwikkelaars maar al te graag ter wille zijn. New York kroop in die tijd moeizaam uit het economische dal, maar in plaats van sociale voorzieningen te financieren voor de allerarmsten volgde het gemeentebestuur het neoliberale pad van economische herstructurering en gentrification met behulp van kunstenaars en projectontwikkelaars. Dit zette, terecht, kwaad bloed. En dus schreef Smith: "Gentrification portends class conquest of the new city. Urban pioneers seek to scrub the city clean of its working-class geography and history. By remaking the geography of the city they rewrite its social history as a justification for its future. Slum tenements become historic brownstones, and exterior facades are sandblasted to reveal a future past." Huichelachtig dus. Onecht. Asociaal. De woede slaat van de bladzijden af. Zo was het dus. Het was een gevecht in New York tussen links en rechts, tussen rijk en arm, tussen echt en onecht. Die woede zit bij sommige mensen kennelijk nog altijd diep.
Geef een reactie