Gehoord op vrijdag 21 april 2011:
Het uitverkochte congres Over Morgen, gewijd aan de toekomst van Amsterdam, bevatte ook een werksessie over muziek. Leo Blokhuis vertelde in de Vrijstaat over de muziekscene van Amsterdam. Die is rijk, veel rijker dan die van Rotterdam, zo liet hij zich ontvallen. Die laatste stad blinkt uit in dance, maar aan de Amsterdamse bandjes kan ze niet tippen. Blokhuis vertelde over de recente revolutie in de muziekindustrie, waardoor mensen geen studio’s en platenmaatschappijen meer nodig hebben, maar zelf eenvoudig kunnen mixen op hun zolderkamer. Een fenomeen als Spinvis komt uit die nieuwe situatie voort; die maakt zijn muziek in zijn eentje, vanuit Nieuwegein. Heb je dan geen steden meer nodig?, vroeg ik. Nee integendeel, Blokhuis vertelde dat de optredens voor de muzikanten juist veel belangrijker zijn geworden; aan de verkoop van CD’s verdienen ze niet meer. Mooi hoe hij vervolgens vertelde over de pendel tussen Melkweg en Paradiso: vroeger ging je eerst naar het voorprogramma van de ene, om vervolgens het voorprogramma van de ander te beluisteren, om daarna weer terug te keren naar de eerste, voor de hoofdact. Nog steeds zijn Melkweg en Paradiso van superieure kwaliteit, vond hij. De Arena echter vermeed hij vanwege de slechte acoustiek (al is de Ahoy in Rotterdam nòg erger) en de Heineken Music Hall rekende hij buiten het Amsterdamse – dat was toch vooral een nationale voorziening. De komst van de Ziggo Dome juichte hij toe. In Amsterdam zelf, zei hij, ging het daarnaast vooral om optredens in clubs, maar die clubs lijden op dit moment een noodlijdend bestaan. Hij prees het nieuwe MusiQ in Oost als professionele oefenruimte voor musici en meende dat leegstaande kantoorgebouwen zich ook prima lenen voor studie en optreden. Veel goedkoper nog. Het enige dat daar nodig is, is stroom. Blokhuis, die juist was teruggekeerd van een reis door Amerika – langs Memphis en andere muzieksteden –, wees op de vele kroegen aldaar waar bandjes gretig optreden en waar de deuren gewoon wijd openstaan. Dat zou in Amsterdam ook mogelijk moeten zijn: aan het Leidseplein bijvoorbeeld overal optredens tot in de late uurtjes. De strenge regelgeving en de strakke sluitingstijden in Amsterdam werken echter niet mee.
Aansluitend luisterden we naar ‘’Space Lightning’’, een daklozenband uit Amsterdam Zuidoost. Ze speelden verzoeknummers van Ramses Shaffy (‘Het is stil in Amsterdam’) en André Hazes, allemaal nummers over Amsterdam. Blokhuis kende de band niet. Hij wilde graag luisteren, maar moest snel weg, terug naar Hilversum, want er stond daar een enorme file. Hij had er duidelijk geen zin in, maar zijn blackberry was genadeloos. Liever bleef hij in Amsterdam.
Geef een reactie