Londen’s ondergang

Gelezen in ‘1975 De atoombom is gevallen’ (1962) van Peter van Greenaway:

Steden zijn vergankelijk. Erger, ze zijn dikwijls doelwit van vijandelijk vuur. Desden, Hamburg, Berlijn, Nagasaki, Hiroshima, Rotterdam, noem maar op. Ze werden met de grond gelijk gemaakt. Ter voorbereiding van de filmavond op 25 november aanstaande ter gelegenheid van het tachtigjarig bestaan van de Dienst Ruimtelijke Ordening, lees ik de eerste roman van Peter van Greenaway, in 1962 verschenen onder de titel ‘The crucified city’. Het boek gaat over de vernietiging van Londen als gevolg van een atoombom die de Amerikanen in 1975 in de hitte van de Koude Oorlog op de Britse hoofdstad gooien. De roman is zelfs in het Nederlands vertaald en in 1966 in de Prismareeks verschenen. Dat is het jaar waarin ook de Tweede Nota Ruimtelijke Ordening verscheen. En, om het nog mooier te maken, in 1962 was ik vier jaar oud, in 1966 acht jaar. "Het bleef een feit dat de wereld in de loop van zovele jaren gewend was geraakt aan de met rampspoed beladen satellieten die als manen rond de aarde cirkelden. De tijd was reeds lang voorbij dat dwaze en nerveuze individuen vol bewondering of vrees in de ruimte stonden te staren – niet naar de lucht – maar in de ruimte, zich afvragend: wanneer … en waar?" Het is dan enkele maanden voordat de Cuba-crisis begint en enkele jaren nadat de Russen de eerste Spoetkin de ruimte inschoten. Groot-Brittannië is een kernmacht. En in 1975? "Die grote dag bijvoorbeeld, nu twee jaar geleden, toen Rusland op de maan geland was. Nou ja, ze waren geland – ze waren er nog. Dood natuurlijk, maar triomferend." En de Amerikanen? "Wat de Amerikanen betreft, men moest wel sympathie voor hen voelen, al was het dan ook maar weinig. Vijfentwintig astronauten waren al dood nog voor ze van de aarde opstegen, veertien eerst toen ze weer op de grond terecht kwamen en veertien gelukkigen hadden de maan gemist en dreven nog steeds in de ruimte rond. Maar ze waren tenminste bevrijd van de rotzooi op deze aarde."

Op witte donderdag 1975 viel de bom … op Londen. Dat gebeurt op ongeveer bladzijde 10, dus al in het begin van de roman. Creston, de hoofdpersoon, is een van de weinige overlevenden. Dat heeft te maken met het feit dat hij op het moment van de aanval ondergronds verbleef, in de metro op weg naar Hyde Park. Hij beseft dat hij ten gevolge van de radio-actieve straling nog slechts enkele dagen te leven heeft. In de brandende stad ontmoet hij een groepje mensen, waaronder een doofstomme, die in een absurd gebaar van protest op weg zijn naar het Britse atoomcentrum Aldermaston. Creston sluit zich bij hen aan. De kleine stoet ten dode opgeschrevenen komt niet ver: voor het zondagavond (Pasen) is, is nog slechts de doofstomme in leven. De uitgever voegt daaraan toe: "Dit is een hard en soms schokkend boek, maar tevens een boek waaruit, doorheen alle cynisme en verbittering, vertrouwen spreekt in de goedheid van de individuele mens, waardoor zelfs een atoomhel leefbaar kan worden."

Ik kocht de pocket op de Waterloopleinmarkt. Voor 1 euro leesplezier. Na lezing besef ik dat ik onder een niet al te gunstig gesternte ter wereld ben gekomen.


Posted

in

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *