Gelezen in ‘The Future of Central London’ (2020):
Bron: London.gov.uk
Net als Amsterdam kampt ook Londen in zijn binnenstad met problemen. Tot de belangrijkste behoren de snelle groei van het aantal bewoners (inmiddels 2,5 miljoen in het centrum), terwijl het aantal werkenden en toeristen óók sterk toeneemt. In de Londense binnenstad wordt het steeds drukker. Afgelopen week verscheen daarom vanuit Centre for Londen: ‘Core Values: The Future of Central London’. Wie een visie verwacht, hoeft niet verder te lezen. De nota van deze onafhankelijke denktank, in 2011 voortgekomen uit Demos, geeft alleen een opsomming van vraagstukken en biedt een aantal richtlijnen voor hoe te handelen in de toekomst. Zowel bewoners, forensen als toeristen maken gebruik van dezelfde infrastructuur in de Central Activities Zone, die wordt daardoor te zwaar belast, het groeiende aandeel wonen verhoudt zich sowieso slecht met een groeiend toerisme en met bedrijven. Bewoners klagen. Wat die bewoning betreft gaat het bovendien om twee uitersten: de hele rijken en de allerarmsten komen in het centrum samen, want 37 procent van de woningvoorraad is sociaal en het middensegment ontbreekt. Maar, aldus de nota, het zijn vooral de toeristen die druk zetten op de binnenstad. Ook in Londen groeit Airbnb onstuimig (een verviervoudiging tussen 2015 en 2018) en verdrijft daarmee het wonen. En net als Amsterdam heeft de Londense binnenstad te kampen met toenemend asociaal gedrag. Daar heb je dus geen Wallengebied voor nodig.
Vier richtlijnen geeft de nota voor de omgang met de genoemde problemen. De eerste is: omarm verandering (‘embrace change!’), want verandering in het stadscentrum is onontkoombaar. Twee: denk strategisch vanuit een gemeenschappelijke visie die groei accepteert. Drie: zorg ervoor dat alle betrokkenen worden gehoord. Vier: overtuig de regering dat ze in de binnenstad van de hoofdstad investeert en tegelijk bevoegdheden op een aantal terreinen delegeert, zoals die rond infrastructuur. Er wordt verwezen naar Amsterdam, waar de druk op de binnenstad hoog is en waar de partijen al een aantal jaren met elkaar samenwerken. Maar, luidt het, anders dan in Amsterdam speelt de binnenstad van Londen een hoofdrol op het wereldtoneel. Ze is een hub voor de hoofdkantoren van de allergrootste spelers in de wereld. Misschien is dat wel het belangrijkste punt dat deze denktank maakt: zo’n grootstedelijk centrum van een heuse wereldstad met al zijn hectiek verdient beduidend meer geld en politieke aandacht, waarbij overheden nauw samenwerken met ondernemersverenigingen en Business Improvement Zones, en handelen vanuit een gemeenschappelijke visie. Wie o wie gaat deze visie maken? Wordt vervolgd.
Gelezen in de ‘GPCI 2019’ van de Mori Foundation:
Daar is ie weer: de Global Power City Index van de Mori Foundation in Japan, de jaarlijkse index van bijna vijftig wereldsteden gemeten naar hun vitaliteit en kracht. Ik ben er dol op. Zelf noemen de Japanners datgene wat ze jaarlijks zo nauwkeurig proberen te meten ‘magnetisme’ van steden, oftewel het vermogen van steden om creatieve bedrijven en talent aan te trekken. Voor het achtste achtereenvolgende jaar staat Londen bovenaan, gevolgd door New York en Tokio. Echter, Londen heeft ingeboet aan kracht, terwijl Parijs iets omhoog neigt en de positie van Tokio lijkt te bedreigen. Waardoor het komt dat Londen slechter presteert kunnen de samenstellers niet precies zeggen. Het kan de Brexit zijn. Toch behoudt de Britse hoofdstad zijn toppositie, al was het maar omdat ze op het culturele front nog altijd uitmuntend presteert. Parijs echter toont in veel opzichten grotere dynamiek, wat volgens de makers verband houdt met de voorbereiding van de Olympische Spelen van 2024. Dat doet Parijs veel beter dan Tokio 2020. Maar megastad Tokio presteert op alle indicatoren onverminderd uitstekend, dus de Franse hoofdstad zal haar niet makkelijk kunnen passeren. Op plaats 6 staat opnieuw Amsterdam, dat is vlak achter Singapore. Nieuwkomers zijn Melbourne, Helsinki, Dublin en Tel Aviv. De eerste komt zelfs binnen op plaats 11.
Amsterdam scoort hoog op leefbaarheid, inclusiviteit en connectiviteit, maar ook op niveau van haar universiteiten. Qua topuniversiteiten maakt Amsterdam zelfs deel uit van een jaloersmakende beste vijf: 1. Londen, 2. Hongkong, 3. Boston, 4. Los Angeles, 5. Amsterdam. Bovendien behoort de Nederlandse hoofdstad tot de sterkste economische groeiers, binnen Europa staat ze zelfs op plaats vier, na Dublin, Londen en Stockholm. Veel slechter scoort Amsterdam op duurzaamheid; de inspanningen op het gebied van het klimaat beoordelen de Japanse onderzoekers als mager vergeleken bij veel andere steden, met name die in Scandinavië. Verrassend is de nieuwste indicator die in 2019 voor het eerst aan de index is toegevoegd: de kwaliteit van het nachtleven. Schrik niet: Amsterdam staat daar op plaats 3, na Londen en Bangkok. De stad heeft kennelijk een geweldige reputatie opgebouwd als ‘partystad’. Laatste constatering: alle steden halen dit jaar een lagere overall score. Dat geldt ook voor Parijs en Amsterdam. De wereldeconomie stokt. Steden zijn haar motoren. Iets gaat helemaal niet goed.
Gezien in de Tate Modern in Londen op donderdag 19 september 2019:
Ruim veertig werken van de Deens-IJslandse kunstenaar Olafur Eliasson (1967) zijn te zien in de Tate Modern in Londen. Ik was er afgelopen donderdag en raakte onder de indruk. De tentoonstelling ‘In Real Life’ is te zien tot 5 januari 2020 en gaat over natuur, geometrie en onze waarneming van de omgeving. Eliasson weet al die zaken op geraffineerde wijze met elkaar te verbinden. Zijn werk oogt eenvoudig, maar blijft verrassen, is grandioos. Terwijl hij zware onderwerpen als klimaatverandering aanstipt, wordt geen van de werken zwaar, moeilijk of pessimistisch, eerder helder en licht. Helemaal op het eind liep ik zowaar zijn ‘Expanded Studio’ in, die eigenlijk in Berlijn thuishoort, maar voor de gelegenheid is nagebouwd in Londen in het museum. Daar zag ik de lange wand, waar alle medewerkers van de studio plaatjes en krantenknipsels kunnen opprikken, het geheel alfabetisch geordend op trefwoorden. Later ontdekte ik dat je ook op de Facebook-pagina van de studio via #EliassonAlphabet alles goed kunt volgen. De letter N staat bijvoorbeeld voor Navigation. Alles wat refereert aan navigatie door de wereld vind je daar terug. Of ga kijken bij Climate. Zijn medewerkers komen ongetwijfeld uit de hele wereld want uit alle hoeken en gaten verschijnen de krantenknipsels of academische papers op die ene wand. Hier werkt een groot kunstenaar aan het genereren van collectieve intelligentie en aan collectieve creativiteit.
‘The Expanded Studio’ is geen loze ruimte met een informatieve, esthetische wand. In de langgerekte ruimte wordt de bezoeker overal opgeroepen om onderzoek te doen en in actie te komen. Er zijn filmpjes te zien, maquettes staan uitgestald, er klinken stemmen, op elke plek word je uitgenodigd om in beweging te komen met als doel de wereld beter te maken. De breedte van de onderwerpen is ronduit indrukwekkend. Deze ruimte gaat zeker niet meer over kunst alleen, hier wordt het denken van de kunstenaar gedeeld met het publiek en ingezet voor tal van maatschappelijke veranderingen. Zoiets heb ik lang niet meer meegemaakt. Het deed me denken aan werkruimtes die ik als student in de jaren ‘70 wel eens betrad, waar van alles gaande was en waar jonge mensen bij elkaar kwamen om de wereld om te turnen. Ik had de neiging om er uren te blijven. Toen dacht ik, waarom geen hele lange wand ergens in de Amsterdamse binnenstad geplaatst waar kunstenaars en wetenschappers hun knipsels met de bewoners, ambtenaren en bezoekers delen? Om de binnenstad spannender, duurzamer en beter te maken.
Gelezen in Dezeen van 2 april 2019:
Bron: Architects’ Journal
Twee dagen was ik voor werk in Londen. Op 2 april dit jaar werd daar door het Planning Committee de vergunning verleend voor de bouw van The Tulip, een ruim driehonderd meter hoge toren naar een ontwerp van de Britse starchitect Norman Foster. Achttien leden stemden voor, zeven tegen. Ik ging even kijken want ik moest in de buurt spreken. The Tulip wordt een zeer belangrijke toeristische attractie, de tulpvormige ranke toren krijgt straks bovenin een cockpit van glas, met roterende cabines aan de gevel die uitzichten bieden in alle richtingen. Het ontwerp doet denken aan de Canton Tower in Guangzhou, China, een schepping van mijn broer en schoonzus uit 2011. De toren komt pal naast ‘The Gherkin’ te staan, die andere, augurkvormige toren in het hart van The City, het internationale financiële hart van Londen. De eigenaar van The Gherkin, de Braziliaanse miljardair Joseph Safra, wilde eigenlijk bovenin zijn in 2014 verworven bezit een publieke functie introduceren, maar dat bleek niet mogelijk. Waarop Foster, de architect van ‘The Gherkin’, had voorgesteld om er een ranke toren naast te plaatsen, uitsluitend bedoeld voor toeristen. Bij de presentatie beklemtoonde de architect dat de toren niet alleen voor buitenlandse toeristen bedoeld is, maar ook voor Londenaren. Er komt een uitgebreid educatief programma in de tulp, vooral voor schoolkinderen uit Engeland en Londen.
Nadat het voorstel was ingediend regende het protesten. Ook de burgemeester van Londen keerde zich ertegen, zei dat de toren zich slecht verhield met het London Plan, London City Airport vreesde zelfs radarproblemen. Dus moest er eerst uitgebreid onderzoek worden gedaan. Het dikke rapport verscheen in maart en concludeerde dat de toren ‘less than substantial harm’ zou doen en dat The City inmiddels wel bekend was met het fenomeen van de opmerkelijke wolkenkrabber. “This case is very finely balanced.” Daarmee werd de weg vrijgemaakt voor vergunningverlening. De bouw zal in 2020 beginnen, in 2025 opent de toren zijn liften voor het publiek. Daarmee zal het toeristische landschap van Londen opnieuw drastisch veranderen. In het zakengebied waar tot nu toe bankiers domineren, zullen de toeristen in hun korte broeken verschijnen. Zowel vanuit de Tower Bridge als vanuit Saint Pauls Cathedral is de locatie gemakkelijk te voet te bereiken. Metrohaltes als Bank, Monument en Liverpool Street zijn al even behulpzaam. In 2018 ontving Londen 40 miljoen toeristen. Daarmee is ze de belangrijkste toeristische bestemming op aarde. Terwijl Brexit het Londense zakenleven ernstig hindert en daarbij ook de koers van het pond flink drukt, profiteert het toerisme. De toekomst van Londen is Dubai.
Gezien in de Tate Britain te Londen op 25 april 2019:
Bron: Tate Britain London
Vincent van Gogh woonde bijna drie jaar in Londen. Over die Londense jaren zag ik een interessante tentoonstelling in het Tate Britain. De jonge Van Gogh arriveerde in de Britse hoofdstad in mei 1873. Toen hij de stad de rug toekeerde was het 1876 en was hij drieëntwintig jaar. Zijn volgende bestemming was Parijs, waar hij opnieuw twee jaar zou blijven. Echt schilderen deed hij in Londen nog niet. Hij werkte voor een kunsthandel en woonde aanvankelijk in een voorstad, toen in Brixton, nog weer later in Kennington. Korte tijd was hij onderwijzer in Ramsgate, even nog speelde hij dominee. De kunsthandel plaatste hem over naar Parijs. Voor een Brabantse jongen uit Zundert lijkt me dat een hele ervaring, ook al had hij even daarvoor gewoond in Den Haag. De tentoonstelling in de Tate bleek een nauwgezette kunsthistorische analyse van de Londense jaren van de Hollandse schilder, die later pas in het zuiden van Frankrijk zijn bestemming zou vinden. Op 37-jarige leeftijd pleegde hij zelfmoord. Weinig is er bekend over de Londense jaren. Nu las ik ineens Engelse brieven en zag ik Engelse boeken geschilderd op doeken die hij later in Frankrijk zou maken: boeken van Charles Dickens, George Elliott en Harriet Beecher-Stowe: sociaal bewogen literatuur die Van Gogh kennelijk graag tot zich nam.
Voor de vorming van de schilder waren de vijf jaren in de grootstad klaarblijkelijk van groot belang. Hij ging er lezen, leerde goed kijken, begon kunst te genieten, oefende het schilderen, kocht prenten, probeerde die te verkopen, was gefascineerd door de metro, de publieke parken, de grootstedelijke dynamiek, werd zelfs op een meisje verliefd. Uitgerekend Londen was destijds de plek waar prenten op grote schaal werden gedrukt en verhandeld. Op de tentoonstelling te zien waren de vele schitterende prenten van Gustave Doré die Van Gogh kennelijk gretig had verzameld en waarvan hij sommige scherp natekende of naschilderde. Die ene van de achterbuurten van Londen met de stoomtrein die op de achtergrond over de huizen denderde herkende ik natuurlijk meteen. Ineens bekroop me het gevoel dat Van Gogh juist in Londen depressief moet zijn geworden door de mist en de rook, het grauwe weer in het industriële, steenkoolgassen uitblazende monster, en door de armoede tegenover de extreme rijkdom daar op het eind van de negentiende eeuw. Zelfs Parijs was hem later te somber. De man vluchtte naar het zonnige zuiden, waar hij als een bezetene begon te schilderen. Die laatste prachtige, kleurrijke doeken hebben we aan hem te danken. Zou hij Londen of Parijs hebben gemist? Ik heb zijn brieven nooit gelezen, maar ik waag het te betwijfelen. Toch had dit grote genie alles aan de twee dampende metropolen te danken. Dat besef je als je in de Tate Britain staat. Nog te zien tot 11 augustus 2019.
Gelezen in ‘Real Urbanism’ (2019) van Ton Schaap:
We arriveerden in Londen met de boot. Het draagvleugelschip meerde af vlak naast Charing Cross station. Onze wandeling voerde door Victoria Embankment Gardens, tot voorbij Somerset House. Ik wist, dit was ooit bedding van de Theems. Hier speelde in de hete zomer van 1858 ‘The Great Stink’ zich af: een extreem lage waterstand gecombineerd met zeer warm zomerweer veroorzaakten een verstikkende damp in de metropool doordat alle fecaliën van de drie miljoen inwoners op de droogvallende oevers van de rivier bleven liggen en gingen rotten in de brandende zon. In het even verderop gelegen Houses of Parliament moesten de ramen worden gesloten. Men vreesde een uitbraak van de cholera. De overlast was het gevolg van een besluit uit 1847 om alle toiletten van Londen aan te sluiten op het nieuwe riool dat rechtstreeks loosde op de rivier. Arme rivier. Architectuurhistoricus Aart Oxenaar schrijft er beeldend over in ‘Real Urbanism. Decisive Interventions’, het boek dat onlangs verscheen bij het afscheid van stedenbouwkundige Ton Schaap bij de Amsterdamse Academie van Bouwkunst. Het gaat over ‘beslissende stedenbouwkundige interventies’ in Londen, Parijs, New York, Barcelona, Sint Petersburg, Amsterdam, Rotterdam. Het hoofdstuk over Londen werd geschreven door Oxenaar. De fotografie is van Theo Baart. Oxenaar wijdde zes bladzijden aan de werken van Joseph Bazalgette: de ‘Thames Embankment’. Baart fotografeerde het monument ter nagedachtenis aan de grote ingenieur.
Wat schreef Oxenaar? Het negentiende eeuwse Londen ontbeerde kades, de straten en stegen in de directe omgeving liepen direct af richting de Theems en stonden regelmatig onder water. ‘The Great Stink’ van 1858 was aanleiding om hierin verandering te brengen. Ingenieur Bazalgette werd met de opdracht belast. Hij ontwierp een rioolbuis evenwijdig aan de rivier, waarop hij een ondergrondse spoorweg projecteerde, alles verstopt in de rivierbedding, waardoor de rivier danig versmalde. Over het geheel legde hij een nieuwe straat die, evenwijdig aan Strand, Westminster met de City verbond. Om de werken te bekostigen werden aanpalende kavels op profijtelijke wijze uitgegeven voor nieuwe bebouwing. Hier verrezen belangrijke overheidsgebouwen. Johan Vuillamy ontwierp de parken op de tunnelbuizen die parlementslid W.H.Smith bij motie in het Lagerhuis afdwong. Ook verplaatste Vuillamy de historische York Gate, een zeventiende eeuwse waterpoort voor de deuren van York House. In zijn bijdrage benadrukt Oxenaar het zakelijke, ambtelijke en anonieme teamwerk van ingenieur Bazalgette en zijn staf. Hij noemt ‘London’s Great Leap Forward’. Da’s mooi bedacht. Londenkenner Peter Ackroyd echter las in de werken grote haast en zelfs paniek. “All the great works of the city seem to be in one sense improvised and haphazard.” (London. The Biography, 2000). Dat zou je niet zeggen als je er anno 2019 langs loopt. Maar een ‘Great Leap Forward’?
Gelezen in ‘Milton Keynes. Image and Reality’ (1992):
Op weg van Cambridge naar Bath reden we door de Londense ‘Green Belt’. Daar maakten we een lus naar boven, nieuwsgierig naar Milton Keynes, de grootste ‘new town’ gelegen aan de M1 tussen Londen en Birmingham. Het besluit tot de bouw van deze nieuwe stad, tachtig kilometer noordelijk van Londen, werd in 1966 door de socialistische regering Wilson genomen. Er zouden 250.000 Londenaren worden gehuisvest op liefst 27.000 acres, dat is een oppervlak zo groot als de bebouwde kom van Manchester, waar niet minder dan één miljoen mensen samenleven. Het enorme ‘zakdoekje’ op de kaart van Buckinhamshire dat minister Crossman uit zijn broek haalde kreeg een heus ruitjespatroon van stadsautowegen met een maaswijdte van niet minder dan 1 kilometer. Op de kruispunten kwamen rotondes. Ik telde er 130. Je neemt ze gemakkelijk met een snelheid van zeventig kilometer per uur. Milton Keynes is volledig uitgevoerd in laagbouw, zonder auto ben je hier nergens. Hoogbouw is zelfs verboden. Openbaar vervoer is en blijft een probleem. Is het niet ironisch dat een jaar na start bouw de oliecrisis van 1973 de planuitvoering al ter discussie stelde? Toch zette de toenmalige Britse regering door. Het was op het nippertje. Ook de latere regering van Margaret Thatcher wilde met de bouw van MK niet stoppen. De premier – kruideniersdochter – kwam zelfs het winkelcentrum, Crystal Palace, in 1979 openen. Milton Keynes werd een triomf van haar vroem-partij.
We logeerden in het nieuwe stadion, waar Hilton haar kamers vernuftig in de tribunes had gebouwd; van de lobby naar onze kamer moesten we zeker 500 meter lopen. Om een hapje te kunnen eten waren we gedwongen om met onze auto vijf kilometer naar het stadscentrum te rijden: het is een stadshart dat eigenlijk niet had mogen bestaan. Want de planners –Jock Campbell en Derek Walker – droomden van een gedecentraliseerde stad, waar de bewoners zouden kunnen kiezen uit verschillende centra. Toch kwam er een centrum. Niet dat het er erg gezellig is. Het gebied telt liefst 20.000 parkeerplaatsen. In het nieuwste gedeelte is hoogbouw toegestaan, rond een plein bleek een ‘food court’ gepland waar ketens hun standaardmaaltijden aanbieden. Daarboven wonen jongeren in kleine gestapelde appartementen. Vijftig jaar oud is Milton Keynes nu. Er wonen minder mensen dan gepland. Er zijn ook minder gezinnen. Wie lelijk schrijft over MK, die wordt voor een snob versleten, die krijgt nog steeds de wind van voren. Duurzaam is MK in ieder geval niet. Bij haar vijftigjarig jubileum schreef de Britse architectuurcriticus Owen Hatherley: “Today, Milton Keynes is still the non-place it was planned to be.” Zo is het niet helemaal. MK heeft karakter. En toch, helpen doet het niet. Londen kookt ondertussen over.
Gelezen in The Developer van 15 april 2019:
Er is iets merkwaardigs aan de hand met Londen. Terwijl de bevolking stug doorgroeit, daalt de bezetting van de Londense metro. Jarenlang groeide het gebruik van het stedelijke openbaar vervoer, wat niet alleen samenhing met de sterke groei van de bevolking, maar ook met substantiële investeringen in de kwaliteit van de bussen en de metro. Die laatste barstte op een gegeven moment zelfs uit zijn voegen. Dit is al een aantal jaren niet meer het geval. In ‘Why are fewer people riding the Underground?’, verschenen op de website van The Developer, probeert Nicole Bastuber deze opmerkelijke wending te verklaren. Bastuber is onderzoeker verbonden aan het Centre for Digital Built Britain en de Universiteit van Cambridge. Ze stelt vast dat in het Londense woon-werkverkeer sinds 2008 gemiddeld minder ritten worden gemaakt. Het blijkt dat veel mensen hun werkweek hebben verkort. Tegelijk leggen ze grotere afstanden af, wat erop wijst dat ze verder van hun werk gaan wonen. De daling komt ook door het ouder worden van de Londense bevolking. De vergrijzing is mede het gevolg van de sterke stijging van de woning- en huurprijzen. Jongeren kunnen zich niet langer een woning in de stad veroorloven. Salarissen houden de prijsstijgingen niet bij. Kortere werkweken, langere afstanden en dalend gebruik van het openbaar vervoer hangen dus samen met het duurder worden van Londen.
Daar komt bij dat het winkelgedrag van mensen verandert. Beduidend minder ritten blijken te worden afgelegd voor het winkelen in het stadscentrum. Dit is het gevolg van de opmars van online shoppen. Die trend is niet te stuiten. Al 17 procent van alle aankopen doet de gemiddelde Londenaar nu via het internet. Elk jaar groeit dit aandeel met 10 procent. Dit vertaalt zich in forse groei van logistieke vervoersstromen. Terwijl het personenvervoer in het openbaar vervoer én over de weg daalt, groeit in Londen het aandeel vrachtwagens en bestelbusjes explosief. Wegen in en rond de stad slibben dicht, niet alleen met vrachtwagens, maar ook met taxi’s, Ubers en deelauto’s. Hun aandeel groeit veel sneller dan de vraag, waardoor veel van deze auto’s leeg rondrijden. Alleen rekeningrijden kan hier uitkomst bieden. De conclusie van Bastuber is dat onze leefstijlen zo snel en ingrijpend veranderen dat onze verkeerssystemen niet meer kloppen. De Britse regering wil de komende jaren 90 miljard euro in nieuwe infrastructuur investeren. Bastuber waarschuwt dat al die investeringsplannen niet zullen helpen. “Infrastructure investment planning should therefore not rely solely on a ‘predict-and-provide’ strategy. Instead, the guiding questions should be: what places do we want to live in and what kinds of activities do we need to travel for?” Een pleidooi voor doordachte ruimtelijke ordening. De verkeerswereld zit echter anders in elkaar. Die wil faciliteren. Je ziet hetzelfde gebeuren in Nederland.
Gelezen in Policy & Politics van 5 december 2016:
Bron: The Happyhypocrite.org
In ‘What ever happened to asset-based welfare?’ – een wetenschappelijk artikel in Policy & Politics - schrijven Richard Ronald en anderen over het gewijzigde ‘woon- en welvaartslandschap’ in het Verenigd Koninkrijk na de financiële crisis van 2008. De Brit Ronald is hoogleraar Housing, Society and Space aan de Universiteit van Amsterdam. Samen met zijn mede-onderzoekers vond Ronald groeiende ruimtelijke en intergenerationele verschillen op de Britse woningmarkt als het gaat om toegankelijkheid en woningbezit, en ook grote verschillen in economische zekerheid en welvaartsvooruitzichten voor huurders en kopers. De herstructurering van de Britse woningmarkt in de jaren negentig was, net als in Nederland, in de eerste plaats bedoeld om het woningbezit onder de brede middenklasse te vergroten en daarmee de noodzaak van (pensioen)uitkeringen en toelages te verkleinen. De staat zou zich terugtrekken, burgers zouden op eigen benen gaan staan, de noodzaak van uitkeringen zou verminderen. Het klonk mooi, maar wat blijkt? Sinds de financiële crisis kunnen nieuwe generaties zich geen woning meer veroorloven, stromen gepensioneerde woningbezitters niet door naar kleinere woningen, groeit het aantal vastgoedeigenaren dat woningen verhuurt, is de staat juist meer geld kwijt aan uitkeringen.
De financialisering heeft niet alleen de verschillen tussen de generaties vergroot, ook de verschillen tussen Londen en de rest van het Verenigd Koninkrijk zijn sterk gegroeid. Tussen 2008 en 2013 stegen de woningprijzen in Londen met liefst 23,9 procent, terwijl die in de rest van het VK daalden met percentages variërend tussen de 9,5 en 16,2. Internationaal kapitaal stroomde naar de Britse hoofdstad om van de prijsstijgingen te profiteren. Door de dalende woningprijzen zijn de problemen met de hypotheekschulden in grote delen van het land omvangrijk – veel omvangrijker dan in en rond Londen. Daar staat tegenover dat in Londen woningbezit voor de meesten onbetaalbaar is geworden en dat op grote schaal moet worden gehuurd. Huren stegen in Londen explosief: meer dan twee keer sneller dan in de rest van het land. Londense huurders zijn nu vooral jongeren (51 procent), en hun vooruitzichten op het kopen van een woning daalt elk jaar. Conclusie van de onderzoekers: “The significant push for home ownership by both Conservative and Labour governments in the late twentieth century appears, then, to have produced declining owner-occupancy rates in the early twenty-first century (especially among people aged 35 and under), and higher public spending on housing (benefits).” Door de groeiende contrasten wordt het vinden van een politieke oplossing steeds moeilijker. En de kleine groep die van de situatie profiteert, consumeert de overwaarde, terwijl de overgrote meerderheid – ook in Londen – het steeds lastiger krijgt. Dat die kleine groep zich in de Britse hoofdstad bevindt, zal duidelijk zijn. Het is vast de ‘witte wijn sippende elite’ die premier Rutte bedoelde.
Gelezen in LSE Brexit van 8 september 2017:
Bron: Reuters/Independent
Vandaag, zondag, is het zover. Premier Theresa May bezegelt in Brussel het lot van de EU: uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie wordt een feit. Alleen het Britse parlement kan nog dwarsliggen. De voordelen werden door de premier nog eens opgesomd: einde aan het vrije verkeer van personen, een eigen visserijbeleid, het Europese Hof van Justitie heeft straks niets meer te zeggen. May sprak over Groot-Brittannië als een “onafhankelijke kuststaat.” Vis, migranten, rechtspraak, het zal de Britten mogelijk aanspreken. Veel belangrijker echter lijkt mij de positie van Londen. Ik lees er weinig over. Sterker, volgens mij ging die hele Brexit over het in positie brengen van mondiale troefkaart Londen, die ene stad waar het lot van Groot-Brittannië steeds meer van afhangt. Londen is een ongekende ‘Global City’, waar het financiële hart van de wereld klopt. Geen stad in Europa kan daaraan tippen. Vorig jaar verscheen daarover een interessante blog op de website van de London School of Economic, LSE. In ‘Brexit is a win-win opportunity for the City of London’ schreef Barnabas Reynolds, partner van Shearman & Sterling, over de nadelen van de EU en de grote voordelen van uittreding voor het financiële verkeer in ‘The Square Mile’ van hartje Londen. Voor de goede orde, Shearman & Sterling is een wereldwijd opererend advocatenkantoor met het hoofdkantoor gevestigd in New York.
Een soepel financieel verkeer tussen banken, accountancy, advocatenkantoren en andere hoogwaardige zakelijke financiële dienstverlening, aldus Reynolds, luistert nauw. Londen heeft een toppositie veroverd. Zo rond 2004 nam ze die positie over van New York. New York en Londen vormen samen de financiële as. Volgens Reynolds heeft de ingewikkelde regelgeving van de EU hierop een sterk remmende uitwerking. Om Londens financiële koppositie veilig te stellen is een eenvoudiger en vriendelijker marktmodel nodig, zoals pragmatisme in regelgeving, rechtszekerheid, voorspelbaarheid en een eerlijk systeem om met inbreuken om te gaan. De meeste lidstaten van de EU begrijpen dit niet omdat ze de positie van Londen niet begrijpen; zelf hebben ze vaak geen financiële markten. In het verleden heeft de EU Londen zeker voordelen geboden. Die voordelen lagen vooral op het juridische vlak. Maar in de loop van de tijd is haar regelgeving te restrictief geworden. Het aandeel van de EU in het totale financiële verkeer in de City is trouwens slechts 13 tot 20 procent. “It makes little sense for the remaining business in the City to be subject to EU-style regulation for the sake of this small portion.” Bovendien heeft de tijdzone van Europa een geloofwaardig financieel centrum nodig. Frankfurt is dat niet. Daarom schat Reynolds in dat bedrijven Londen niet zullen verlaten. Integendeel, na Brexit zal Londen zich openen naar de wereld en nog veel meer mondiaal kapitaal aantrekken. “Global businesses would continue using London for the certainty of its law, the availability of a range of complex, specialist services and the ready availability of capital.” Brexit is een bewijs dat steden belangrijker worden dan staten. Sommige steden althans.
reacties