Gehoord op 18 november in het Van Eesterenmuseum te Amsterdam:
Ter gelegenheid van de presentatie van ‘Jongens, maak het maar mooi’, het boek van voormalige topambtenaar Max van den Berg (1938-2016) over de naoorlogse stadsontwikkeling van Amsterdam, verzamelde zich afgelopen vrijdagmiddag in het Van Eesterenmuseum in Amsterdam Nieuw-West een bont gezelschap van gepensioneerde ambtenaren van Stadsontwikkeling en jonge trainees rond drie gesprekstafels. Het grauwe herfstige weer had niemand er niet van weerhouden naar de Burgemeester De Vlugtlaan te komen. De bijeenkomst vond plaats in het kader van het project Learning History van de gemeente Amsterdam, dat tot doel heeft als organisatie te leren van het verleden. Aan elke tafel werd een kort verhaal verteld over de naoorlogse geschiedenis van Amsterdam en de gemeentelijke organisatie: één over macht, een ander over leiderschap en een derde over geld. Daarna kon iedereen reageren. Daarbij ging het er niet zozeer om de vraag of het verhaal klopte, maar of mensen het met eigen ervaringen konden verrijken en wat we er van konden leren. Zelf zat ik aan de tafel die ging over macht. Fer van den Boomen, extern organisatieadviseur, vertelde het verhaal dat was samengesteld uit een dertigtal gesprekken met voormalige politici, topambtenaren en stadshistorici rond het vraagstuk van de macht in de Amsterdamse stadsontwikkeling. Het boek van Max zong ondertussen op de achtergrond door m’n hoofd.
Wat me opviel was dat iedereen tijdens het voorlezen geboeid zat te luisteren. Daarna vertelden oudgedienden anekdotes die onderdelen van het verhaal illustreerden. Er werd veel gelachen. Sommige zaken kwamen de anderen bekend voor, andere kwesties leidden juist tot hilariteit en verbazing. Vanuit heel verschillende perspectieven werd nieuw licht op zaken geworpen, in elk historisch feit kwam diepte. Zo nuanceerden enkelen het verhaal dat wethouder Jan Schaefer de dienstdirecteuren tijdens een vergadering op het stadhuis de deur zou hebben gewezen omdat ze met te velen waren geweest – illustratie van hoe deze wethouder de macht van de directeuren wilde breken – door op te merken dat bijna alle directeuren zich bij dit soort vergaderingen lieten vervangen door ondergeschikten en een ander vertelde dat hij door de secretarie die ochtend was gemaand toch vooral te komen opdraven en zelfs oppas thuis had geregeld, waarna de wethouder hem had weggebonjourd. Dus zo werkt macht in Amsterdam. We leerden hoe politieke conflicten vaak in de informele sfeer worden opgelost, dat persoonlijke netwerken belangrijk zijn, dat het stadhuis vaak een storende factor is, dat de ambtelijke diensten elkaars macht bestrijden of met elkaar delen, dat David Goliath heel goed weet te verslaan, dat de afstand tussen de ambtelijke werkvloer en het bestuur doorgaans groot is, dat alles verpolitiekt is, dat ambachtelijke kennis medewerkers soms bescherming bood. Mijn conclusie: macht in Amsterdam is extreem versnipperd, niemand heeft het voor het zeggen, de stad kent zijn eigen dynamiek en het is de kunst met die dynamiek mee te bewegen. En ook: reorganisaties werken niet. Maar het belangrijkste: burgers weten het beter. Waarom? Omdat zij de dynamiek in de stad beter aanvoelen. Zet ze rond de tafel en laat ze hun verhaal vertellen. De oplossingen komen vanzelf.
Geef een reactie