Gelezen in Joop den Uyl, Dromer en Doordouwer van Annet Bleich (2008):
Het zevende hoofdstuk van Annet Bleichs biografie over de politicus Joop den Uyl gaat over zijn jaren als Amsterdamse wethouder. Den Uyl wordt erin afgeschilderd als een ambitieuze wethouder met een uitgebreide portefeuille (economie, stadsontwikkeling èn haven), die in brainstormsessies zijn ambtenaren opstuwt tot grote hoogten en die, later, op zijn Amsterdamse jaren zal terugkijken als zijn beste en leukste tijd. Den Uyl toont zich vooral visionair die van Amsterdam een kosmopolitisch centrum wil maken. Dat nu is in Nederland, nog altijd, verdacht.
Bleich moet er ook niet veel van hebben. Niet voor niets geeft ze het zevende hoofdstuk de titel mee van ‘Manhattan aan de Amstel’, wat al een veroordeling inhoudt. Gretig citeert ze ook Roel de Wit, die Den Uyl als wethouder ruimtelijke ordening zal opvolgen en die een beweging terug zal inzetten naar kleinschaligheid en decentralisatie. En ook Theo Quené, destijds plaatsvervangend directeur van de Rijksplanologische Dienst, komt aan het woord, die de visie van Den Uyl achteraf bestempelt als ‘erg grootschalig’. Het zijn allemaal tijdgenoten van Den Uyl die, bewust of onbewust, hun historische gelijk proberen te halen. Bleich geeft ze echter groot gelijk. Ze noemt Den Uyl ten slotte ‘een kind van zijn tijd’, maar het klinkt als: ‘Den Uyl zat helemaal fout, maar daar kon hij niets aan doen, want in die tijd dachten meer mensen zoals hij. Het is een standpunt dat een beetje ouderwets aandoet. Ikzelf zou anno 2008 eerder hebben gekozen voor een herwaardering van het gedachtegoed van de wethouder Den Uyl. Niet dat zijn zware inzet op de haveneconomie en de herstructurering van de negentiende eeuwse wijken in aanmerking komen voor herwaardering. En ook niet zijn geringe waardering voor het culturele erfgoed. Juist daarin toonde hij zich een kind van zijn tijd. De economische structuur van de steden maakte toen een omslag en er waren begin jaren ’60 maar weinigen die begrepen in welke richting de nieuwe economie moest worden gezocht. Nee, Den Uyl verdient herwaardering voor zijn interesse in metrobouw, voor zijn reizen naar Stockholm om de kunst van goede stedenbouw af te kijken en voor zijn ambitie om de centrumfunctie van Amsterdam met kracht te versterken. Als Den Uyl dat was gelukt, dan had Amsterdam er nu beter voorgestaan.
Geef een reactie