Gelezen in De Volkskrant van 26 januari 2008:
Fred Pearce is Britse milieujournalist. Eind januari stond er een interview met hem in De Volkskrant dat ik maar niet durfde te lezen. Iedere keer als ik eraan begon, kreeg ik weer dat beklemde gevoel, waardoor ik het snel weglegde. Pearce vertelt journalist Martijn van Calmthout over een klimaatconferentie die in 2005 was belegd door de regering-Blair. "De ene na de andere expert vertelde er over abrupte omslagen in het klimaat. Door wegvallende zeestromingen. Instabiele ijskappen. Ontdooiende permafrost dat massaal methaan loslaat. Gashydraten in opwarmende diepzeeën. Regenwouden die de geest geven." Van paniekverhalen moest Pearce, die voor bladen als New Scientist, Guardian en Times schrijft, niets hebben. Maar dit vond hij anders. Zoveel wetenschappers die vanuit hun eigen specialisme tot dezelfde conclusie kwamen, daar moest iets in zitten. Daarover schreef Pearce vervolgens een boek: ‘De laatste generatie’, is de Nederlandse titel. Moeten we bang worden? Pearce: "Het merkwaardige feit doet zich voor dat de beste en meest serieuze wetenschappers momenteel engere dingen concluderen dan de actievoerders van Greenpeace." Waar moeten we dan aan denken? Pearce weet het niet, het systeem zit vol feedbacks, dus het kan vriezen of dooien. "Het belangrijkste is dat het klimaat van nature de neiging heeft om om te klappen als het een duw krijgt." Welke duw bedoelt hij precies? "We graven elk jaar de koolstof op die de aarde in een miljoen jaar onder de grond heeft gestopt, en verbranden die. Dat lijkt me eerder een hardere trap tegen het klimaatsysteem dan een zachtere." Is er nog hoop? Ja die is er. Net als John McNeill put hij hoop uit de flexibiliteit van de mens. "Ik geloof dat er ook in onze collectieve opvattingen omslagpunten zitten, momenten van grote, meeslepende verandering. (…) Het is niet ondenkbaar dat we binnenkort afspreken dat het gebruik van steenkool echt niet meer kan."
Jammer voor hem, maar we weten dat die omslagpunten meestal te laat komen. Ik zou de haven van Amsterdam maar vast gereedmaken voor noodopvang, een metropolitane vluchtheuvel vanwaaruit schepen straks in alle richtingen kunnen vertrekken. De haven is ooit flink opgehoogd. Dankzij Joop den Uyl, de wethouder met de vooruitziende blik. Door zijn toedoen ligt daar ten westen van Amsterdam een reusachtige terp. En dat terwijl op de ophoging van de naoorlogse stad toentertijd flink werd bezuinigd. Die kolen in de haven moeten dan maar even voor de mensen wijken. Een echte schuilstad.
Geef een reactie