Gelezen in ‘Holleeder. De jonge jaren’ (2011) van Auke Kok:
Vandaag weer eens onze verbazing uitgesproken over het enorme succes van de Amsterdamse woningmarkt. Het aandeel koop was lange tijd laag, maar is de afgelopen jaren substantieel gegroeid en eigelijk genormaliseerd, het aantal kooptransacties is weliswaar iets afgenomen, maar nog altijd 6.000 per jaar (was 10.000 op het hoogtepunt, maar 3.000 was normaal). Alle woningen staan er piekfijn bij. En iedereen wil weer in Amsterdam wonen. Amsterdam staat binnen Nederland al een paar jaar nummer 1 op de woonaantrekkelijkheidsindex. En het is niet alleen de grachtengordel die zo aantrekkelijk is, binnen Amsterdam deelt een steeds groter gebied in het succes, het gaat nu al tot over de ring A10. In toenemende mate moeten de problemen op de Amsterdamse woningmarkt in de regio worden gezocht, niet in Nieuw-West, in Noord of in Jerusalem. Het is allemaal te danken aan de opbloei van de Amsterdamse economie, die nieuwe mensen aantrekt en die investeringen losmaakt, ook in vastgoed. Dat is wel eens anders geweest.
Het deed me denken aan Auke Kok’s boeiende geschiedenis van de jonge jaren van Willem Holleeder. Kok neemt je mee naar de Jordaan van de vroege jaren zestig. Je verwacht er veel van, maar er valt weinig romantisch aan die tijd aan te beleven. De grachten stonken nog, het waren open riolen. Vooral richting Brouwersgracht lag menig straat erbij “als een verkeersslachtoffer.” Kok: “Ramen waren dichtgespijkerd en sommige halfgesloopte huizen toonden hun ingewanden, bedekt met onkruid en aanplakbiljetten, golfplaten en prikkeldraad. Alles in de wijk was vaal en smerig.” Was het er werkelijk zo vies? Jazeker. “In de jaren zestig was de ellende hier niet meer zo ingrijpend als vlak na de oorlog, toen hele raamkozijnen waren verdwenen in illegaal gestookte kachels, en een wc een vorm van luxe was. Maar nog steeds hadden de meeste kinderen thuis geen douche. “ Leefden in de Jordaan rond 1900 niet minder dan 80.000 mensen, in de jaren zestig was hun aantal geslonken tot amper twintigduizend. Desondanks woonden mensen er nog dicht op elkaar en genoot de Jordaan de bedenkelijke status van achterbuurt. De gemeente wilde haar het liefste onmiddellijk slopen. Dat was nog geen vijftig jaar geleden. Mensen met enig historisch besef zullen zich realiseren dat de Amsterdamse woningmarkt op dit moment weinig problemen meer kent, behalve een paar oneffenheden, en dat ook die oneffenheden door de tijd zullen worden gladgestreken. Mensen die alleen in het heden leven denken nog altijd aan sloop en nieuwbouw, wat de crisis op dit moment gelukkig verhindert.
Geef een reactie